ECLI:NL:RBOBR:2015:1751

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 maart 2015
Publicatiedatum
30 maart 2015
Zaaknummer
01/183441-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor openlijk geweld in Oerle (Veldhoven) na confrontatie tussen portiers en uitgaanspubliek

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld gepleegd op 1 april 2012 te Veldhoven. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die een taakstraf van 140 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar eiste. De tenlastelegging betrof geweld tegen meerdere slachtoffers tijdens een confrontatie tussen portiers van een uitgaansgelegenheid en het uitgaanspubliek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.

Tijdens de zitting is gebleken dat er op 1 april 2012 een confrontatie heeft plaatsgevonden waarbij de verdachte en andere portiers betrokken waren. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de verklaringen onvoldoende betrouwbaar waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had gepleegd. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.

De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat de verdachte van het ten laste gelegde feit is vrijgesproken. De rechtbank heeft de benadeelde partijen in hun vordering niet ontvankelijk verklaard en hen verwezen in de kosten die de verdachte in deze strafzaak heeft gemaakt. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee leden, en is op tegenspraak gewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/183441-13
Datum uitspraak: 31 maart 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1960],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van de politierechter van 3 juni 2014 en van de meervoudige strafkamer van 17 maart 2015. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 maart 2014. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 17 maart 2015 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 01 april 2012 te Veldhoven met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres 2], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het bij de keel grijpen en/of het slaan en/of het slaan tegen het hoofd en/of met geschoeide voet schoppen tegen het hoofd en/of lichaam terwijl het slachtoffer op de grond lag.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is en vordert dat verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 140 uur subsidiair 80 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Op de in de pleitnota genoemde gronden heeft de raadsman geconcludeerd dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Uit de inhoud van het procesdossier en uit het onderzoek ter terechtzitting van 17 maart 2015 is de rechtbank gebleken dat er op 1 april 2012 op straat, voor [bedrijf 1] te Oerle, een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen portiers van [bedrijf 1] en uitgaanspubliek, waaronder [familie]. Tijdens die confrontatie zijn er over en weer geweldshandelingen tegen elkaar gepleegd. Naast verdachte heeft de officier van justitie ook de portiers [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en aangever voor hun betrokkenheid bij de geweldshandelingen gedagvaard.
Op 1 april 2012 heeft aangever aangifte gedaan van het feit dat hij, tijdens deze confrontatie door portiers van [bedrijf 1] is mishandeld en dat zijn zoon, [slachtoffer 2] van een van de portiers een klap heeft gekregen. Deze aangifte wordt ondersteund door de verklaringen die [slachtoffer 3] [dochter van aangever] en [slachtoffer 2] en [getuige 1] [echtgenote van aangever] hebben afgelegd. Ook [slachtoffer 2] heeft aangifte van mishandeling gedaan. De aangifte van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door de verklaringen die aangever en [getuige 1] hebben afgelegd. Tenslotte heeft ook [slachtoffer 3] aangifte gedaan van het feit dat zij door een van de portiers van [bedrijf 1] tegen haar hoofd is geslagen.
Uit de verklaringen die [getuige 1], [slachtoffer 3], [slachtoffer 2] en aangever bij hun verhoor door de rechter-commissaris hebben afgelegd, blijkt dat aangever zijn eerste verklaring heeft afgelegd in de keuken van zijn woning in aanwezigheid van zijn hiervoor genoemde gezinsleden. Nadat die gezinsleden hadden gehoord wat aangever had verklaard, hebben de kinderen van de aangever de volgende dag, op 2 april 2014 en de echtgenote van aangever op 3 april 2014, zelfstandig een verklaring afgelegd. Zij waren toen dus al op de hoogte van hetgeen aangever had verklaard. De rechtbank acht het daarom niet uitgesloten dat de gezinsleden van verdachte zich bij het afleggen van hun verklaringen, door de verklaring van aangever hebben laten beïnvloeden, dit mede gelet op de specifieke (overeenkomende) bewoordingen die de gezinsleden van aangever in hun aangiften hebben gebezigd.
Gelet op de wijze waarop de verklaring van [getuige 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] tot stand zijn gekomen, acht de rechtbank die verklaringen onvoldoende betrouwbaar om in voldoende mate steun te bieden aan de verklaring die aangever heeft afgelegd. Evenmin is gebleken van verklaringen van andere getuigen of van andere feiten of omstandigheden die de verklaring van aangever in zodanige mate ondersteunen om daaruit te kunnen concluderen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Voor zover verdachte al enige geweldshandeling heeft uitgevoerd, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat verdachte deze handelingen samen met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] of enig ander persoon heeft uitgevoerd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank het ten laste gelegde feit, te weten het door verdachte samen met een ander of anderen plegen van openlijk geweld, niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1].
Nu verdachte van het hem ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen in hun vordering niet ontvankelijk te worden verklaard. De benadeelde partijen zullen worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt als na te melden.

DE UITSPRAAK

Spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.
Beslissing op de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 3].
  • Verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering.
  • Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing op de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2].
  • Verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering.
  • Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing op de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1].
  • Verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering.
  • Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. R.J. Bokhorst en mr. A.M. de Koning, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 31 maart 2015.
Mr. De Koning is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.