Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Stichting Area
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, uitgesproken op 15 januari 2015 door de Rechtbank Oost-Brabant, is de vraag aan de orde of de zonwering die aan een gehuurde woning is bevestigd, moet worden aangemerkt als een roerende of onroerende zaak. De eiser, Stichting Area, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, die de zonwering als onroerend beschouwen en zich verzetten tegen de separate vergoeding die Area in rekening brengt voor het gebruik ervan. De gedaagden huren sinds 28 februari 2008 een woning van Area en betalen naast de huurprijs ook een bedrag voor de zonwering. De Huurcommissie heeft eerder geoordeeld dat de zonwering als onroerend moet worden beschouwd, maar Area betwist dit en stelt dat de zonwering roerend is en dat een aparte vergoeding gerechtvaardigd is.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de zonwering niet kan worden aangemerkt als een bestanddeel van het gehuurde, omdat het gehuurde zonder de zonwering nog steeds een volwaardige woning is. De zonwering kan zonder noemenswaardige schade worden verwijderd, wat erop wijst dat deze niet duurzaam met de grond is verenigd. De rechter heeft geconcludeerd dat de zonwering als roerende zaak moet worden aangemerkt, waardoor Area recht heeft op de vergoeding van € 12,95 per maand. De vorderingen van de gedaagden in reconventie zijn afgewezen, en zij zijn veroordeeld in de kosten van de procedure.
Deze uitspraak benadrukt de juridische nuances rondom de classificatie van zaken in huurcontracten en de gevolgen daarvan voor de vergoeding van bijkomende kosten.