ECLI:NL:RBOBR:2015:1661

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
01/889102-05
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde wegens ernstige zedendelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 maart 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 7 mei 2007. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 20 december 2013. De officier van justitie heeft op 20 oktober 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, welke vordering op 12 maart 2015 ter openbare terechtzitting is behandeld. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord.

De terbeschikkinggestelde is veroordeeld voor ernstige zedendelicten, waaronder verkrachting en het bezit van afbeeldingen van seksuele gedragingen van minderjarigen. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar het recidiverisico en de noodzaak van verlenging van de terbeschikkingstelling. De deskundigen hebben aangegeven dat er een hoog recidiverisico bestaat bij beëindiging van de terbeschikkingstelling, vooral gezien de beperkte copingvaardigheden van de terbeschikkinggestelde en het ontbreken van een afdoende sociaal netwerk.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft daarom besloten de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, in overeenstemming met het advies van de deskundigen en de kliniek. De beslissing is genomen op basis van artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de ernst van de delicten en de risico's voor de samenleving in overweging heeft genomen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/889102-05
Uitspraakdatum: 26 maart 2015.

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1975],
verblijvende in [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 mei 2007 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 20 december 2013 met een jaar verlengd. De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 20 oktober 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van 2 jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 maart 2015.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek 1] van 25 september 2014, opgemaakt en ondertekend door dr. J. Lucieer (psychiater/directeur/plaatsvervangend hoofd van de inrichting), drs. L.J. Lasschuit (psychiater) en drs. U. Kröger (hoofd behandeling/klinisch psycholoog);
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;
  • een schrijven van de ter beschikking gestelde met als titel “eigen bijdrage betreffende verlenging van de maatregel ter beschikkingstelling aangaande [terbeschikkinggestelde] ten behoeve van de zitting van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch op 25 november 2014”;
  • de door de raadsman ter terechtzitting van 12 maart 2015 overgelegde aanvulling op het stuk “eigen bijdrage betreffende verlenging van de maatregel ter beschikkingstelling aangaande [terbeschikkinggestelde] ten behoeve van de zitting van de rechtbank te
’s-Hertogenbosch op 25 november 2014”.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van:
- verkrachting;
- een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele
gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,
is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, invoeren en uitvoeren, meermalen
gepleegd;
- een gewoonte maken van een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een
afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit
hebben;
- een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele
gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is
betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en invoeren;
- een gewoonte maken van een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een
afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien
jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in
voorraad hebben;
- met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen
plegen;
- deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
meermalen gepleegd,
terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van [kliniek 1] is onder meer het navolgende gesteld:
(..)
“Recidiverisico in geval van beëindiging toezicht of maatregel.
Wanneer betrokkene met direct ontslag zal gaan, zullen de factoren die nu een
beschermende factor hebben, zoals de structuur, de ondersteuning, de woonsituatie en het
toezicht wegvallen. Dit zal vrij snel zorgen voor moeilijke, stressvolle situaties voor
betrokkene. Zijn copingvaardigheden zullen tekort schieten en hij kan geen gebruik maken
van de beschermende factoren binnen een klinische setting. De toegankelijkheid tot
middelen doet de risico’s fors stijgen. Het recidiverisico op seksueel gewelddadig gedrag op
de korte termijn wordt ingeschat matig en op de lange termijn hoog. De dagelijkse stress
van de maatschappij zullen gezien zijn beperkte copingvaardigheden, beperkte
probleeminzicht, beperkte sociale en relationele vaardigheden en beperkte empathische
vermogens snel voor ontregeling zorgen. Emotioneel en sociaal isolement ligt op de loer.
Vanuit een pestverleden bestaat er bij betrokkene diepgewortelde angst voor afwijzing en,
mogelijk in combinatie met een sociaal onvermogen, is hij beperkt in het aangaan van
gelijkwaardige, intieme relaties. Betrokkene heeft een sterke behoefte aan erkenning en
waardering om zijn zelfgevoel en zelfbeeld op peil te kunnen houden. Om zicht te
beschermen tegen afwijzing vermijdt betrokkene mogelijk weer gelijkwaardige contacten,
waarbij hij het contact aangaat met minderjarige meisjes, welke minder bedreigend zijn
voor hem; hij behoudt het overwicht gezien het leeftijdsverschil. Evenals contacten via
internet. Beide appelleren ook aan zijn gevoel ‘bijzonder’ te zijn. In het nastreven van zijn
behoeftes aan lustbevrediging, spanning en sensatie en de wens om bijzonder en speciaal
gevonden te worden, welke sterker worden wanneer hij onder stress staat, kan hij grenzen
van anderen ver over gaan.
Betrokkene beschikt niet over een afdoende sociaal netwerk die hem in eerste instantie op
zouden kunnen vangen. De risico’s zijn ook deels ongewis, omdat vooralsnog niet duidelijk
is hoe betrokkene zich sociaal-maatschappelijk zal handhaven nu moeder overleden is. Wel
is de verwachting dat het risico op een seksueel gewelddadig delict sterk zal stijgen bij
afwezigheid van een afdoende sociaal netwerk in combinatie met als extreem ervaren van
stress.
(..)
Onderbouwde beschrijving tussen de aanwezigheid van de stoornis, het gevaarscriterium, de gepleegde interventies en de genoemde koers en prognose.
Bij betrokkene is er sprake van chronische beperkingen op sociaal-emotioneel gebied op basis van de pervasieve ontwikkelingsstoornis. In samenhang met deze beperking heeft hij een pedoseksuele stoornis ontwikkeld. Er is sprake van een uitgebreide criminologische ontwikkeling met zowel hands-on als hands-off delicten. Ten aanzien van de delicten ontbreekt het betrokkene aan probleeminzicht. Er is geen intrinsieke motivatie zijn gedrag te veranderen, onder meer omdat er gevoelens van berouw ontbreken en hij zich moeilijk gevoelsmatig kan verplaatsen in de slachtoffers. Voorlopig is hij daarom nog voornamelijk aangewezen op extern risicomanagement. Hij voegt zich thans weliswaar redelijk naar de aangeboden structuur. Ook begint hij langzaam iets meer vertrouwen te krijgen in de behandelaars, waardoor hij meer hulp vraagt en accepteert. Een dergelijke ontwikkeling ontbreekt echter nog met betrekking tot zijn pedoseksuele problematiek. Hij dient meer verantwoordelijkheid te nemen voor zijn delicten en de schadelijke gevolgen voor de slachtoffers, om terugval in delicten te voorkomen. Tevens is het van belang dat hij een leven opbouwt met een prosociaal netwerk en een passende werkkring. Hierdoor kan hij zijn gevoel van eigenwaarde op peil houden en sociaal isolement voorkomen. Het verbeteren van zijn copingvaardigheden, zoals het op adequate wijze omgaan met
spanningen en onlustgevoelens, zijn eveneens belangrijke onderwerpen binnen het risicomanagement. Verder moet worden voorkomen dat hij weer gaat reizen naar landen waarin seksuele uitbuiting van kinderen op grote schaal plaatsvindt. Ook hiervoor is het nodig dat hij zelf de risico’s inziet.
Wanneer de tbs met verpleging eindigt voordat betrokkene deze doelen heeft behaald, is het gevaar groot dat hij weer zijn eigen gang gaat en zich gaandeweg meer terugtrekt uit het contact. Het gevaar is dan groot dat hij spanningen en onlustgevoelens wederom kanaliseert via het gebruik van alcohol en middelen, het bezig zijn met kinderporno en uiteindelijk het plegen van misbruik van kinderen. Door de autistische problematiek zat het
acceptatieproces met betrekking tot zijn pedoseksuele problematiek en de daarmee verbonden risico’s nog geruime tijd duren en alleen tot stand komen middels intensieve behandeling. Gezien bovenstaande adviseert de kliniek de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar”.
De terbeschikkinggestelde heeft onder meer verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Momenteel verblijf ik nog in [kliniek 1]. Per 1 april 2015 wordt [kliniek 1] onderdeel van [kliniek 2]. Ik word met ingang van die datum op een andere afdeling geplaatst. Ik heb schriftelijk gereageerd op het verlengingsadvies van [kliniek 1]. Later heb ik nog een aanvulling op deze schriftelijke reactie geschreven. Deze aanvulling heeft mijn advocaat bij aanvang van de zitting van heden aan de rechtbank en aan de officier van justitie overhandigd.
Ik ben van mening dat onvoldoende is onderzocht of ik met begeleiding terug kan keren in de samenleving. Ik verblijf al 9 jaar in een inrichting. Zolang ik binnen zit kan ik niet laten zien dat mijn voorkeur niet uitgaat naar kinderen. Mijn delicten zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen. Ik heb lange tijd mijn negatieve emoties onderdrukt en ben zo tot het plegen van delicten gekomen. Nadat mijn moeder is overleden heb ik ingezien dat vluchtgedrag niet werkt. Mijn voorkeur gaat niet uit naar jonge kinderen. Wat er niet is kun je niet bekennen. Sinds een jaar mag ik onder begeleiding met verlof. Dat ging altijd goed.
De deskundige U. Kröger, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij het verlengingsadvies van de inrichting.
Zij heeft voorts onder meer het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
[kliniek 1] wordt onderdeel van [kliniek 2]. Ik ben tijdelijk gestationeerd in [kliniek 1]. Sinds november 2014 weten we dat betrokkene niet terecht kan in de [kliniek 3]. De [kliniek 3] zegt niet te zijn ingesteld op de problematiek van betrokkene. We hebben bij het ministerie in de tweede helft van vorig jaar toestemming gevraagd voor onbegeleid verlof. Het ministerie heeft dit verzoek afgewezen.
Volgens het ministerie was er nog onvoldoende zicht op de seksuele beleving van betrokkene, was nog niet duidelijk waar hij kon gaan werken, en toonde betrokkene nog onvoldoende inzicht in de delicten waarvoor hij is veroordeeld. Het is gebruikelijk dat we eerst na het indienen van de verlofaanvraag werk gaan zoeken. Volgende week vindt de overdacht plaats naar de nieuwe behandelaar. Wat ons betreft kan er opnieuw onbegeleid verlof bij het ministerie worden aangevraagd. We hebben inmiddels werk voor betrokkene gevonden. Als onbegeleid verlof wordt toegekend dan kan hij gaan werken bij een kringloopwinkel. We hebben nog steeds strijd met betrokkene over de diagnostiek. Betrokkene zegt zich aangetrokken te voelen tot jonge vrouwen. Hij wil via datingsites in contact komen met een jonge vrouw. Hij heeft eerder onder toezicht al eens contact gehad met een vrouw van ongeveer 30 jaar. Deze vrouw had een misbruikverleden en toen ze meer hoorde over betrokkene heeft ze het contact met hem verbroken. Betrokkene zegt in Roemenië een vriendin genaamd [naam] te hebben. Deze vriendin heeft via Facebook laten weten geen relatie met betrokkene te willen. Betrokkene heeft begeleiding nodig van de kliniek bij het in contact komen met vrouwen. Dit kan niet via de reclassering. Het contact van betrokkene met de begeleiders is verbeterd. We moeten er nog achter komen hoe groot de risico’s zijn richting jonge vrouwen. Dat is voor ons nog steeds niet duidelijk. Een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling is op dit moment zeker nog niet aan de orde. Ik sta nog steeds achter de diagnose niet-exclusieve pedofilie. Deze diagnose is gesteld op basis van de 2 contacten met minderjarige kinderen en het vervaardigen van kinderporno op internet. Betrokkene bleek heel bedreven in het vervaardigen van kinderporno. De door hem gepleegde delicten waren zeer forse zedendelicten. We weten eigenlijk nog steeds niet hoe hij zich zal gaan gedragen tijdens een relatie met een volwassen vrouw. Binnen [kliniek 2] is een ruim aanbod aan transmurale voorzieningen. Hij krijgt daar nu individuele therapie. In het verleden kreeg hij deze therapie niet. Ik herhaal dat ik adviseer om de termijn van ter beschikking stelling te verlengen met twee jaren en dat een voorwaardelijke beëindiging voorlopig geen optie is.
De officier van justitie heeft onder meer aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. Een aanvraag voor onbegeleid verlof is onlangs door het ministerie afgewezen. Er is nog steeds delictgevaar en er is nog steeds geen netwerk buiten de kliniek. Positief is dat de kliniek mogelijkheden ziet om opnieuw onbegeleid verlof aan te vragen. Verder is positief dat betrokkene in het geval onbegeleid verlof wordt toegekend, zou kunnen gaan werken bij de kringloopwinkel.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De [terbeschikkinggestelde] zit al ongeveer 9 jaar in de TBS. Er is nog steeds geen overeenstemming met cliënt over de diagnose. Nog steeds is niet vastgesteld of de pedofiele gevoelens nog manifest aanwezig zijn. In december 2013 heeft de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met 1 jaar verlengd. De rechtbank hechtte er toen aan om de situatie na 1 jaar opnieuw te bekijken. De deskundigen Huisman en De Groot hebben in hun eerder uitgebrachte rapporten -kort gezegd- vermeld dat zij geen persoonlijkheidsstoornis hebben vastgesteld maar een ontwikkelingsstoornis.
Ik vind het noodzakelijk dat de rechtbank de komende periode een vinger aan de pols houdt.
Ik verzoek u de terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar te verlengen en om de reclassering opdracht te geven om te onderzoeken of een voorwaardelijke beëindiging mogelijk is. Daartoe zou een maatregelenrapport moeten worden uitgebracht.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. Mede omdat de aanvraag voor onbegeleid verlof onlangs is afgewezen, omdat betrokkene (nog) niet beschikt over een afdoende sociaal netwerk dat hem zou kunnen opvangen, en omdat de verwachting is dat dat het risico op een seksueel gewelddadig delict sterk zal stijgen bij het ontbreken van een afdoende sociaal netwerk in combinatie met als extreem ervaren stress, is de rechtbank met de kliniek en de deskundige van oordeel dat de termijn van terbeschikkingstelling niet met één maar met twee jaren dient te worden verlengd.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 maart 2015,
zijnde mr. B. Damen buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.