ECLI:NL:RBOBR:2015:1549
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 maart 2015 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren op 8 oktober 1985. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na een veroordeling voor verkrachting. De officier van justitie had op 12 februari 2015 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, welke op 10 maart 2015 ter openbare terechtzitting werd behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft verschillende rapporten in overweging genomen, waaronder een verlengingsadvies van Reclassering Nederland en een psychiatrisch rapport van psychiater L.H.W.M. Kaiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde tijdens zijn behandeling geen seksueel deviant gedrag of fysieke agressie heeft vertoond. Het recidiverisico werd door de reclassering ingeschat als laag/gemiddeld, maar er waren zorgen over zijn impulsiviteit en de gevolgen van zijn aandoeningen. De rechtbank heeft de belangen van de terbeschikkinggestelde afgewogen tegen de veiligheid van anderen. Ondanks de zorgelijke signalen en de houding van de terbeschikkinggestelde, oordeelde de rechtbank dat de risico's niet voldoende zwaar wogen om een verlenging van de terbeschikkingstelling te rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarom de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen.