ECLI:NL:RBOBR:2015:1491

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2015
Publicatiedatum
19 maart 2015
Zaaknummer
01/865048-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en/of afpersing in Helmond wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal met geweld en/of afpersing in Helmond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zittingen op 11 juli 2014, 3 oktober 2014, 19 december 2014 en 6 maart 2015 zijn er verschillende verklaringen van de aangevers gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de aangevers op belangrijke punten van elkaar verschillen, wat leidt tot twijfels over de feitelijke toedracht van de gebeurtenissen. Ondanks dat er vijf belastende verklaringen zijn van de aangevers, zijn deze niet van dusdanig gewicht dat ze de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verdachte kunnen ondermijnen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen en de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. Tevens is de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven en zijn er beslissingen genomen over de inbeslaggenomen goederen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865048-14
Datum uitspraak: 20 maart 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren te district [geboorteland] op [geboortedatum]1977,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 juli 2014, 3 oktober 2014, 19 december 2014 en 6 maart 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij voorlopige dagvaarding van 17 juni 2014. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 3 oktober 2014 conform het bepaalde bij artikel 314a Sv. is gewijzigd (
bijlage 1), is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 13 april 2014 te Helmond, op de openbare weg (te weten het [adres 1]te Helmond) en/of (vervolgens) in/uit een woning gelegen aan het [adres 2] en/of op een voor nachtrust bestemd tijdstip,
A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een telefoon en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een telefoon en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als volgt heeft gehandeld,
immers is/heeft hij verdachte:
-voornoemde woning betreden gewapend met een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarbij hij, verdachte,[slachtoffer 3] onder bedreiging van voornoemd wapen en/of met de woorden (in de Engelse taal): "doe de poort open", in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking, heeft gedwongen een deur/poort van de woning te openen waardoor, hij, verdachte, de toegang tot voornoemde woning heeft verkregen en/of (vervolgens)
-de (slaap)kamer(s) van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] binnen gegaan en/of (vervolgens) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht op en/of getoond aan voornoemde personen en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]en/of [slachtoffer 5]gedwongen zichzelf te knevelen door middel van tie-wraps en/of een meer van voornoemde personen gekneveld met tie-wraps en/of (vervolgens)
-(in de Engelse taal) tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]gezegd: "ik wil geld" en/of "heb je verder nog geld" en/of "doe geen domme dingen" en/of "I want more!", in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 april 2014 te Helmond, op de openbare weg (te weten het [adres 1] te Helmond) en/of vervolgens) in/uit een woning gelegen aan het [adres 2] en/of op en voor nachtrust bestemd tijdstip,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
A.
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een hoeveelheid geld en/of een telefoon en/of sigaretten, in elk geval wat van zijn gading was, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
B.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]te dwingen
tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of een telefoon en/of sigaretten, in elk geval wat van zijn gading was, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
als volgt heeft gehandeld,
immers is/heeft hij verdachte:
-voornoemde woning betreden gewapend met een vuurwapen, in elk geval een op
een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarbij hij, verdachte,[slachtoffer 3] onder
bedreiging van voornoemd wapen en/of met de woorden (in de Engelse taal):
"doe de poort open", in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking,
heeft gedwongen een deur/poort van de woning te openen waardoor, hij,
verdachte, de toegang tot voornoemde woning heeft verkregen en/of
(vervolgens)
-de (slaap)kamer(s) van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] binnen gegaan en/of (vervolgens) een vuurwapen, in
elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht op en/of getoond
aan voornoemde personen en/of (vervolgens)
-die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5]gedwongen zichzelf te knevelen door middel van tie-wraps
en/of een meer van voornoemde personen gekneveld met tie-wraps en/of
(vervolgens)
-(in de Engelse taal) tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]en/of[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]en/of [slachtoffer 5]gezegd: "ik wil geld" en/of "heb je
verder nog geld" en/of "doe geen domme dingen" en/of "I want more!", in elk
geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

Het primair tenlastegelegde feit kan worden bewezen.
Het dossier bevat vijf belastende verklaringen van aangevers. Hoewel deze verklaringen op onderdelen van elkaar afwijken, zijn deze verschillen niet van dusdanig gewicht dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de overeenkomstige essentie van hun verklaringen, inhoudende dat zij in hun woning door verdachte zijn overvallen, hij hierbij op dreigende wijze een vuurwapen heeft getoond, drie personen heeft gedwongen tie-wraps om te binden en geld, een gsm en sigaretten in zijn zakken heeft gestopt.
De enkele andersluidende en niet controleerbare verklaring van verdachte, eerst afgelegd in een laat stadium van het geding en gehandhaafd ter terechtzitting, legt onvoldoende gewicht in de schaal om de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangevers aan te tasten.
De officier van justitie vordert (
bijlage 2):
-een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van voorarrest;
-integrale toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen[slachtoffer 3]
en [slachtoffer 5], vermeerderd met de wettelijke rente en met de oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel;
-verbeurdverklaring van de kabelbinders (beslaglijst nr. 1, 3, 6, 11 en 12);
-onttrekking aan het verkeer van het alarmpistool met toebehoren (beslaglijst nr. 4,5,7,8
en 9);
-teruggave aan [slachtoffer 1] van het zwaard (beslaglijst nr. 2);
-teruggave aan verdachte van de schoenen (beslaglijst nr. 10).
Het standpunt van de verdediging.
Aangevers hebben wisselende en onderling tegenstrijdige verklaringen over de feitelijke toedracht afgelegd. Deze tegenstrijdigheden betreffen wezenlijke aspecten in de gestelde
gang van zaken tijdens de overval. Als gevolg hiervan en bij gebrek aan belastend technisch bewijs kan niet overtuigend worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De feitelijke toedracht kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste zekerheid worden vastgesteld. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
In dat licht dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen te worden verklaard. De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.

Vrijspraak.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair/subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank stelt vast dat het procesdossier verklaringen bevat van vijf aangevers, afgelegd bij de politie en bij de rechter-commissaris. Uit deze verklaringen volgt dat verdachte in de nacht van 13 april 2014 de woning van de familie [familienaam]is binnengegaan, een aantal van hen onder bedreiging van een wapen heeft gedwongen zich te knevelen met tie-wraps en hen geld, een telefoon en sigaretten afhandig heeft gemaakt. Aangevers[slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]hebben bij binnenkomst van de politie elk een tie-wrap om de rechterpols en er worden ook rode striemen om de polsen geconstateerd.
Voornoemde verklaringen en bevindingen leveren voldoende wettig bewijs op voor de tenlastegelegde woningoverval, doch worden uitdrukkelijk weersproken door verdachte. Zijn verklaring komt er in de kern op neer dat hij in de woning van aangevers was in verband met een drugsruil en op enig moment door de bewoners werd mishandeld en beroofd. Nadere bestudering van de verklaringen van aangevers, bezien in samenhang met de overige processtukken, brengt de rechtbank tot het oordeel dat onvoldoende overtuigend is bewezen dat verdachte zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan een woningoverval.
De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat de verklaringen van aangevers op onderdelen van elkaar verschillen en met elkaar in strijd zijn. Op zichzelf is het goed voorstelbaar, zoals de officier van justitie ook naar voren heeft gebracht, dat getuigenverklaringen over een ingrijpend voorval dat zich midden in de nacht kort na het ontwaken van de meeste getuigen heeft afgespeeld, niet op alle punten met elkaar in overeenstemming zijn. De door aangevers afgelegde verklaringen wijken evenwel op een aantal wezenlijke onderdelen zodanig van elkaar af dat als gevolg hiervan bij de rechtbank twijfel is gerezen over wat er zich die nacht heeft afgespeeld in de woning van de familie [familienaam]. Zo verschillen de verklaringen van aangevers ten aanzien van de vraag of zij tijdens de overval, die zich met name op de eerste verdieping van de woning zou hebben afgespeeld, door verdachte naar de woonkamer op de begane grond zijn geleid om geld te halen om vervolgens weer terug te gaan naar boven. Verder heeft aangever[slachtoffer 3] verklaard dat hij tijdens de overval door verdachte zou zijn verkracht. Los van de vraag in hoeverre deze verkrachting past in het scenario van de overval, constateert de rechtbank dat de verklaringen die aangever hierover bij de politie en rechter-commissaris heeft afgelegd, opvallend van elkaar afwijken over het moment waarop de verkrachting zou hebben plaatsgevonden. Ook ten aanzien van het omdoen van de kabelbinders, de taal die verdachte zou hebben gesproken en wie het wapen van verdachte zou hebben weggelegd en later aan de politie zou hebben overhandigd, verschillen de verklaringen van aangevers van elkaar. Opmerkelijk is daarbij dat de politie op de eerste verdieping van de woning de linkerschoen van verdachte heeft aangetroffen met daarop diens bloed. De aanwezigheid van deze bebloede schoen op die plaats in de woning kan niet worden verklaard uit de door aangevers beschreven gang van zaken. Immers, daaruit volgt dat enkel op de begane grond geweld is uitgeoefend jegens verdachte. Geen van de getuigen heeft verklaard dat hij nadien nog boven in de woning is geweest. Aangevers hebben desgevraagd ook niet kunnen aangeven hoe de schoen daar terecht kan zijn gekomen. In dit verband verdient opmerking dat verdachte ten stelligste ontkent op de eerste verdieping te zijn geweest. Al met al zijn hierdoor bij de rechtbank zodanige twijfels gerezen dat zij van oordeel is dat de verklaringen van aangevers met de nodige terughoudendheid moeten worden bezien en dat deze op zichzelf niet als doorslaggevend bewijs kunnen dienen voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde overval.
Ander bewijs dat de door aangevers beschreven gang van zaken in voldoende mate ondersteunt, heeft de rechtbank niet aangetroffen. De rechtbank acht de aanwezigheid
van tie-wraps om de polsen van eerdergenoemde aangevers en de rode striemen op die polsen van onvoldoende ondersteunend gewicht om tot een ander oordeel te komen.
Het steunbewijs had bij uitstek kunnen bestaan uit sporen van verdachte, aangetroffen op plaatsen waar hij tijdens de overval zou zijn geweest dan wel op goederen die hij tijdens de overval zou hebben vastgehad. De politie heeft onderzoek laten doen naar sporen op de in de woning aangetroffen kabelbinders en het aangetroffen wapen, maar dit heeft geen resultaat opgeleverd. Niet is gebleken dat onderzoek is verricht naar sporen op de eerste verdieping van de woning en naar sporen op de telefoon en de sigaretten, die door verdachte zouden zijn weggenomen. Evenmin heeft er vergelijkend onderzoek plaatsgevonden tussen de in de woonkamer aangetroffen wapenhouder met het onderwerpelijke imitatiewapen. Voorts is nagelaten om de bij de gestelde val van de trap betrokken aangevers te onderzoeken op waarneembaar lichamelijk letsel passend bij een dergelijke val. Evenzeer is jammerlijk dat het dossier geen (medische) informatie bevat omtrent de door verdachte opgelopen verwondingen. Tot slot is geen nader onderzoek verricht naar de door[slachtoffer 3] genoemde verkrachting. Het sporenonderzoek heeft dan ook niet geresulteerd in enige ondersteuning van het verhaal van aangevers. Daar staat tegenover dat verdachte, zoals hiervoor reeds vermeld, stellig ontkent dat hij een overval heeft gepleegd. Hij heeft een geheel andere verklaring gegeven over wat er die nacht in de woning zou zijn gebeurd. Hoewel verdachte om hem moverende redenen eerst laat in het geding met zijn, overigens niet verifieerbare, versie van de feitelijke toedracht is gekomen, kan de door hem geschetste of een andere gang van zaken op basis van de voorhanden zijnde processtukken niet met een voldoende mate van zekerheid terzijde worden geschoven. In dit verband verdient ook opmerking dat verdachte gelijk na zijn aanhouding aan verbalisanten heeft aangegeven ‘te zijn genaaid’ en aan hen heeft gevraagd of zijn 500 euro nog in zijn broekzak zat. Dat zich in de woning van de [slachtoffers] die nacht iets heeft afgespeeld, is op basis van de door de politie aangetroffen situatie helder. Het voorgaande maakt evenwel dat voor de rechtbank niet zonder redelijke twijfel vaststaat dat er daadwerkelijk sprake is geweest van de tenlastegelegde overval. De feitelijke toedracht is, hoe onbevredigend ook, niet onomstotelijk vast te stellen. De rechtbank zal verdachte dan ook het voordeel van de twijfel geven en hem vrijspreken van de tenlastegelegde overval.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen

voorwerpen aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat is gebleken
dat deze voorwerpen tijdens het onderzoek naar het tenlastegelegde feit zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen in hun gezamenlijkheid van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen (aan verdachte, [slachtoffer 1] en de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon) nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

De vorderingen van de benadeelde partijen[slachtoffer 3] en [slachtoffer 5].

Nu verdachte van het hem primair en subsidiair ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen in de vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partijen zullen worden verwezen in de kosten door de verdachte in deze strafzaak gemaakt als na te melden.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing omtrent de onttrekking aan het verkeer is gegrond op art. 36d van het Wetboek van Strafrecht.

Opheffing voorlopige hechtenis.

De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 6 maart 2015 opgeheven vanwege het ontbreken van ernstige bezwaren.

DE UITSPRAAK

De rechtbank

Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 6 maart 2015.
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: de op de beslaglijst onder nummers 4, 5, 7, 8 en 9 vermelde voorwerpen (bijlage 3). Teruggave inbeslaggenomen goederen aan verdachte, te weten: schoeisel (nummer 10 beslaglijst, bijlage 3). Teruggave inbeslaggenomen goederen aan [slachtoffer 1], te weten: een zwaard (nummer 2 beslaglijst, bijlage 3). Teruggave inbeslaggenomen goederen aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, te weten: de op de beslaglijst onder nummers 1, 3, 6, 11, 12 vermelde kabelbinders (bijlage 3) t.a.v. primair, subsidiair: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij[slachtoffer 3] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot
op nihil.
t.a.v. primair, subsidiair: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 5]in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot
op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.F. Koenis, voorzitter,
mr. M.A. Waals en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van Ş. Altun, griffier,
en is uitgesproken op 20 maart 2015.