ECLI:NL:RBOBR:2015:1369

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 maart 2015
Publicatiedatum
16 maart 2015
Zaaknummer
01/995034-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van goedkeuringscertificaten voor attractietoestellen en gebruik daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 16 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrift door goedkeuringscertificaten van attractietoestellen te vervalsen en deze te gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als bestuurder van [bedrijf 1] en [bedrijf 2], in de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 juni 2013 opzettelijk vervalste certificaten heeft afgegeven en gebruikt. De tenlastelegging omvatte meerdere certificaten die valselijk waren opgemaakt, waarbij de geldigheidsdata waren gewijzigd om de indruk te wekken dat de attractietoestellen goedgekeurd waren, terwijl dit niet het geval was. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld aan de hand van getuigenverklaringen en bewijsstukken, waaronder aangiften en documenten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte feitelijke leiding had gegeven aan de verboden gedragingen en dat hij opzettelijk gebruik had gemaakt van de vervalste certificaten. De officier van justitie had een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden geëist. De rechtbank heeft deze eis overgenomen, waarbij zij rekening hield met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat de verdachte misbruik had gemaakt van het vertrouwen in het economische verkeer en dat zijn handelen een reëel risico voor de volksgezondheid met zich meebracht. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 200 uur op, subsidiair 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar op.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/995034-13
Datum uitspraak: 16 maart 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1973],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 november 2014 en 2 maart 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 september 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] althans een rechtspersoon op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 juni 2013 in de gemeente Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk 5, althans een of meer certifica(a)t(en) betreffende de keuring van een attractietoestel en/of een of meer certifica(a)t(en) van ingebruikname keuring van een attractietoestel (telkens) afgegeven door een keuringsinstantie in het kader van het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen, te weten [bedrijf 3] - (telkens) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken dan wel heeft vervalst of heeft laten vervalsen, door (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid:
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 298 op pagina 308 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 299 op pagina 309 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 300 op pagina 310 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 301 op pagina 311 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 302 op pagina 312 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator, de zinsnede "dit certificaat is geldig tot 6 april 2006" te (doen) verwijderen(DOC 232 op pagina 300 en/of DOC 238 op pagina 304 proces-verbaal);
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl verdachte tot het plegen van vorenomschreven feit(en) (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan die verboden gedraging(en) (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
art 51 lid 2 jo 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans dat, indien vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 juni 2013 in de gemeente Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk 5, althans een of meer certifica(a)t(en) betreffende de keuring van een attractietoestel en/of een of meer certifica(a)t(en) van ingebruikname keuring van een attractietoestel (telkens) afgegeven door een keuringsinstantie in het kader van het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen, te weten [bedrijf 3] - (telkens) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken dan wel heeft vervalst of heeft laten vervalsen, door (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid:
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 298 op pagina 308 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 299 op pagina 309 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 300 op pagina 310 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 301 op pagina 311 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te (doen) vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 302 op pagina 312 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator, de zinsnede "dit certificaat is geldig tot 6 april 2006" te (doen) verwijderen(DOC 232 op pagina 300 en/of DOC 238 op pagina 304 proces-verbaal);
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] althans een rechtspersoon op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 juni 2013 in de gemeente Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) certifica(a)t(en) van (goed)keuring en/of certifica(a)t(en) van ingebruikname te weten:
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10 en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14 en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16 en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26 en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen en/of
- het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator;
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat voornoemde rechtsperso(o)nen (telkens) (een) vals(e) en/of vervalst(e) certifica(a)t(en) van goedkeuring en/of certifica(a)t(en) van ingebruikname keuring heeft/hebben getoond op haar/hun/een website te weten [website] en bestaande die valsheid of vervalsing telkens hierin dat:
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 298 op pagina 308 proces-verbaal) en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 299 op pagina 309 proces-verbaal) en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 300 op pagina 310 proces-verbaal) en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 301 op pagina 311 proces-verbaal) en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 302 op pagina 312 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator, was de zinsnede "dit certificaat is geldig tot 6 april 2006" verwijderd(DOC 232 op pagina 300 en/of DOC 238 op pagina 304 proces-verbaal);
zulks terwijl verdachte tot het plegen van vorenomschreven feit(en) (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan die verboden gedraging(en) (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
art 51 lid 2, 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
althans dat, indien vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 10 juni 2013 in de gemeente Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) certifica(a)t(en) van goedkeuring en/of certifica(a)t(en) van ingebruikname te weten:
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10 en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14 en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16 en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26 en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen en/of
- het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator;
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat hij verdachte (telkens) (een) vals(e) en/of vervalst(e) certifica(a)t(en) van goedkeuring en/of certifica(a)t(en) van ingebruikname keuring heeft getoond op zijn/een website te weten [website] en bestaande die valsheid of vervalsing telkens hierin dat:
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 298 op pagina 308 proces-verbaal) en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 299 op pagina 309 proces-verbaal) en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 300 op pagina 310 proces-verbaal) en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 301 op pagina 311 proces-verbaal) en/of
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof(DOC 302 op pagina 312 proces-verbaal) en/of
- op het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator, was de zinsnede "dit certificaat is geldig tot 6 april 2006" verwijderd(DOC 232 op pagina 300 en/of DOC 238 op pagina 304 proces-verbaal);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
Volgens de officier van justitie kunnen de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359 lid 3, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, terwijl namens de verdediging geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten hebben geleid:
  • Aangifte van [benadeelde 1] mede namens [bedrijf 3] d.d. 11 december 2012, p. 215 t/m 217;
  • Verklaring van [benadeelde 1] namens [bedrijf 3] d.d. 17 december 2012, p. 184 t/m 187;
  • Documenten met nummers 14 t/m 23, 46, 47, 232, 238, 298, 299, 300, 301, 302, 304, p. 190 t/m 199, 222, 223, 300, 304 en 308 t/m 312, 314;
  • Erkennende verklaring van verdachte d.d. 10 juni 2013, p. 63, 69, 84;
  • Erkennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 2 maart 2015.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat

1. primair

[bedrijf 1] in de periode van 1 november 2012 tot en met 1 februari 2013 in de gemeente Eindhoven, opzettelijk 5 certificaten betreffende de keuring van een attractietoestel en één certificaat van ingebruikname keuring van een attractietoestel afgegeven door een keuringsinstantie in het kader van het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen, te weten [bedrijf 3] - zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - heeft vervalst, door valselijk en in strijd met de waarheid:
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- op het certificaat van (goed)keuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen, de geldigheidsdatum 28 februari 2018 te vermelden, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- op het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator, de zinsnede "dit certificaat is geldig tot 6 april 2006" te verwijderen,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, zulks terwijl verdachte aan die verboden gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven;

2. primair

[bedrijf 1] in de periode van 1 november 2012 tot en met 10 juni 2013 in de gemeente Eindhoven, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste certificaten van (goed)keuring en een certificaat van ingebruikname te weten:
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10 en
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14 en
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16 en
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26 en
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen en
- het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator;
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat voornoemde rechtspersoon vervalste certificaten van goedkeuring en een certificaat van ingebruikname keuring heeft getoond op haar website te weten [website] en bestaande die vervalsing hierin dat:
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5620 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 10, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5621 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 14, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5622 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 16, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5623 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen 26, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- het certificaat van goedkeuring met nummer 06.5624 behorende bij een attractietoestel te weten Draaimolen/Zweefmolen, was voorzien van de geldigheidsdatum 28 februari 2018, terwijl de geldigheidsdatum in werkelijkheid 28 februari 2013 betrof en
- op het certificaat van ingebruikname keuring met nummer 04.1792 behorende bij een attractietoestel te weten Surf/Snow simulator, was de zinsnede "dit certificaat is geldig tot 6 april 2006" verwijderd, zulks terwijl verdachte aan die verboden gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een taakstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte een first offender is en dat het opleggen van bijvoorbeeld een hoofdzakelijk voorwaardelijke geldboete het meest passend zou zijn.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 2]. Deze BV is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1]. [bedrijf 1] heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van valsheid in geschrift door (goed)keuringscertificaten te vervalsen en aan het gebruik maken van die vervalste certificaten door deze op internet te plaatsen. Verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan die strafbare feiten. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen in het economische verkeer door via [bedrijf 1] de betreffende attractietoestellen te verhuren, respectievelijk door via [bedrijf 1] op de website van [bedrijf 1] de betreffende attractietoestellen ter verhuur aan te bieden met vervalste certificaten van (goed)keuring. Huurders gingen er daardoor vanuit dat de toestellen (goed)gekeurd waren. Verdachte heeft door zijn handelswijze niet alleen mensen misleid maar heeft door het verhuren en gebruiken van mogelijk ondeugdelijke attracties tevens een reëel risico of gevaar voor de volksgezondheid in het leven geroepen.
Verdachte heeft bij het plegen van de feiten uitsluitend gehandeld uit winstbejag. [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] hebben kosten bespaard door de attractietoestellen niet (tijdig) te laten keuren. Blijkens de verklaring van verdachte heeft hij uit financiële overwegingen het besluit genomen om de attracties vanwege het geringe gebruik niet meer jaarlijks te laten keuren door de aangewezen keuringsinstanties.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde.
De rechtbank zal een taakstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest opleggen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte – die blijkens zijn verklaring ter terechtzitting nog steeds actief is op het gebied van de exploitatie van speel- en attractietoestellen - ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 51, 57, 225.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2 primair:opzettelijk gebruik maken van het vervalste geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:Taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:Gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.Th. van Vliet, voorzitter,
mr. W. Schoorlemmer en mr. M.J.H.M. Verhoeven, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 16 maart 2015.
mr. M.J.H.M. Verhoeven is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken, met proces-verbaalnummer: 94202, afgesloten d.d. 15 augustus 2013, aantal doorgenummerde bladzijden: 473.