ECLI:NL:RBOBR:2015:1301
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor cocaïnedelen met vrijspraak voor deelname aan criminele organisatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 maart 2015 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het dealen van cocaïne en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 85 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van deelname aan een criminele organisatie, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij samen met anderen handelde.
De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 11 augustus 2014, en de rechtbank heeft de zaak behandeld op verschillende zittingen in 2014 en 2015. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen en afleveren van cocaïne in de periode van 1 september 2013 tot en met 30 mei 2014 in 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 november 2013 tot en met 25 april 2014 cocaïne had gedeald, gebaseerd op getuigenverklaringen en tapgesprekken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat het handelen in harddrugs ernstige schade toebrengt aan de gezondheid van gebruikers en dat dit gedrag niet kan worden genegeerd. Daarom werd een gevangenisstraf opgelegd, waarbij een deel voorwaardelijk werd gesteld om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee leden, en is openbaar gemaakt op 11 maart 2015.