Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
De tenlastelegging.
ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2] en/of de zich in (de nabijheid van) de woning en/of belendende percelen bevindende personen en/of terwijl daarvan gemeen gevaar voor de zich in voornoemde woning bevindende goederen en/of de woning voornoemd en/of een of meer belendende percelen te duchten was;
De formele voorvragen.
Inleiding.
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde.
Bewijs ten aanzien van 1 subsidiair.
Feit 2 en 3.
De bewezenverklaring.
1. subsidiair
omstreeks 23 mei 2014 in de gemeente Someren, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand te stichten in/aan een woning gelegen aan de [adres 1] met dat opzet met een mededader
vervolgens;
doelende op die [slachtoffer 2]) van de wereld zou helpen" en
maak ik hem kapot. Ik sla hem met een golfstick. Ik zweer het, ik sla hem kapot" en
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]met betrekking tot feit 1.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:medeplegen van poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten isenmedeplegen van poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.Ten aanzien van feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.Ten aanzien van feit 3:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3:jeugddetentie voor de duur van 260 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3:plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:maatregel van schadevergoeding van € 1.577,00 subsidiair 10 dagen jeugddetentie.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:maatregel van schadevergoeding van € 1.808,00 subsidiair 10 dagen jeugddetentie.
Ten aanzien van feit 2:maatregel van schadevergoeding van € 250,00 subsidiair 5 dagen jeugddetentie.
Feit 1
Feit 2
Feit 3
A: ja, maar dat gaat jullie niks aan. Zet er maar in dat wanneer ik die [slachtoffer 3]zie, dat is de voogd van mijn broertje, dat ik haar helemaal kop in sla en haar kapot maak.