ECLI:NL:RBOBR:2015:1134

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
2 maart 2015
Zaaknummer
01/025385-01
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel TBS met dwangverpleging met twee jaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 maart 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 24 september 2002. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd, maar de officier van justitie heeft op 5 januari 2015 een vordering ingediend voor een verlenging van twee jaar. Tijdens de openbare terechtzitting op 17 februari 2015 zijn de officier van justitie, deskundigen, de betrokkene en zijn raadsman gehoord. De rechtbank heeft de adviezen van psychiater L.H.W.M. Kaiser en GZ-psycholoog C.T.H.M. Salet in overweging genomen, die beiden de verlenging van de TBS adviseerden. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eisten, gezien de ernst van de gepleegde misdrijven, waaronder afpersing en zware mishandeling. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar te verlengen en de verpleging van overheidswege te continueren. De beslissing is genomen door de rechters M.T. van Vliet, W. Schoorlemmer en P.T. Heblij, met H.A. van Neerven als griffier. De rechtbank heeft benadrukt dat de behandeling van de betrokkene nog geruime tijd zal vergen en dat een verlenging met slechts één jaar onrealistische verwachtingen zou scheppen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/025385-01 Uitspraakdatum: 3 maart 2015

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

in de zaak van:

[ter beschikking gestelde]

geboren te [geboorteplaats] op [1979],
verblijvende in[instelling] te [plaatsnaam],
hierna te noemen: betrokkene.

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 september 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 13 februari 2014 met twee jaar verlengd. Bij beslissing van 15 mei 2014 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, die beslissing vernietigd en de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 5 januari 2015 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 februari 2015.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, betrokkene en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 mei 2014, waarbij de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar is verlengd,
  • het advies van[instelling] te [plaatsnaam] van 20 november 2014,
  • het rapport van psychiater L.H.W.M. Kaiser van 20 november 2014,
  • het rapport van GZ-psycholoog C.T.H.M. Salet van 28 november 2014,
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen,
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van afpersing, zware mishandeling, mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Het verlengingsadvies van [instelling] van 20 november 2014.
Op grond van hetgeen in het verlengingsadvies is beschreven, het klinische beeld en de diverse risicotaxatie-instrumenten, adviseert de kliniek de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar te verlengen en de verpleging van overheidswege van betrokkene te continueren, nu het behandel- en resocialisatietraject nog geruime tijd in beslag zal nemen en geleidelijk zal moeten plaatsvinden.

Het rapport van psychiater L.H.W.M. Kaiser van 20 november 2014[zesjaarsrapportage]
.
Op de in het rapport genoemde gronden acht de psychiater voortzetting van de terbeschikkingstelling van betrokkene aangewezen. Ook acht de psychiater voortzetting van de dwangverpleging noodzakelijk. De psychiater heeft daarbij opgemerkt dat het hele proces enkele jaren zal duren, zodat verlenging van de terbeschikkingstelling voor twee jaar opportuun is. Van de andere kant merkt de psychiater op dat een toets over één jaar wenselijk zou zijn zodat de vorderingen, als betrokkene op een individuele afdeling wordt geplaatst, en zijn omgang met de uitbreiding van verloven in kaart kunnen worden gebracht ten behoeve van het advies over het vervolgtraject.

Het rapport van GZ-psycholoog C.T.H.M. Salet van 28 november 2014[zesjaarsrapportage]
Op de in het rapport genoemde gronden heeft de psycholoog geadviseerd de terbeschikkingstelling van betrokkene te verlengen. De psycholoog merkt daarbij op dat het hele behandelproces weliswaar nog een paar jaar zal duren, maar om de druk op de behandeling te houden, het proces te blijven monitoren en om onnodige vertraging te voorkomen, adviseert de psycholoog de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar te verlengen en de verpleging van betrokkene te continueren.
Ter terechtzitting van 17 februari 2015 heeft de deskundige De Haas, namens [instelling], na het geven van een nadere toelichting op dit advies, gepersisteerd bij het hiervoor genoemde verlengingsadvies van de kliniek om de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar te verlengen en de verpleging van overheidswege te continueren.
De officier van justitie heeft, gelet op de door de kliniek, de psychiater en de psycholoog uitgebrachte rapporten en de toelichting van de deskundige De Haas ter terechtzitting van 17 februari 2015, gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar en voortzetting van de dwangverpleging.
Betrokkene en zijn raadsman stellen zich op het standpunt dat de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar moet worden verlengd, omdat zij dat van belang achten voor het bewaken van de voortgang van de behandeling van betrokkene.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van de adviezen van psycholoog Salet, psychiater Kaiser en de kliniek en de daarop namens de kliniek ter terechtzitting van 17 februari 2015 door de deskundige De Haas gegeven toelichting, is de rechtbank van oordeel dat de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar moet worden verlengd en dat de verpleging van overheidswege moet worden gecontinueerd.
De rechtbank merkt hierbij nog op dat zij op grond van de adviezen en de toelichting van deskundige De Haas er op vertrouwd dat de kliniek de behandeling van betrokkene met de gewenste voortvarendheid ter hand zal blijven nemen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om, met het oog op de monitoring van de voortgang van de behandeling van betrokkene, de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te verlengen, temeer nu alle deskundigen van mening zijn dat de behandeling van betrokkene nog zeker enige jaren zal vergen en verlenging met een jaar onder deze omstandigheden slechts valse verwachtingen bij betrokkene zou kunnen wekken.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
Verlengtde termijn gedurende welke [ter beschikking gestelde] ter beschikking is gesteld met
twee jaaren continueert de verpleging van overheidswege van betrokkene.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.T. van Vliet, voorzitter,
mr. W. Schoorlemmer en mr. P.T. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 3 maart 2015.
Mr. Heblij is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.