ECLI:NL:RBOBR:2015:1066

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 januari 2015
Publicatiedatum
27 februari 2015
Zaaknummer
WR 14-036
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet ontvankelijk verklaard in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 16 januari 2015, is het wrakingsverzoek van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekers, die eisers zijn in een civiele procedure met zaaknummer 3380245 CV EXPL 14 – 10293, hebben op 2 december 2014 een verzoekschrift tot wraking ingediend. Dit verzoek was gericht tegen de kantonrechter die de hoofdzaak behandelt. Verzoekers stelden dat er ernstige gebreken waren in de procedure, met name in verband met de splitsing van hun zaken en de heffing van griffierechten, waardoor de schijn van partijdigheid zou zijn gewekt. Ze voerden aan dat het vertrouwen in de onafhankelijkheid van de rechtspraak ernstig was geschaad.

De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek nog geen behandelend rechter was in de zaak. Dit is in overeenstemming met artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend als er een behandelend rechter is. Bovendien hebben verzoekers op 22 december 2014 hun vorderingen in de hoofdzaak ingetrokken, wat ook meebracht dat er geen behandeling door een rechter had plaatsgevonden. Om deze redenen heeft de rechtbank besloten om verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek tot wraking.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zaaknummer WR 14/036
Beschikking van 16 januari 2015
in de zaak van
[verzoekers],
eisers in een gerechtelijke procedure bij de rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, met zaaknummer 3380245 CV EXPL 14 – 10293,
hierna te noemen verzoekers,
gemachtigde [gemachtigde]
,
wonende te Willemstad.

1.Procesverloop.

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift tot wraking gedateerd op 2 december 2014 en bij de rechtbank ontvangen op 3 december 2014;
- de brieven van de gemachtigde van verzoekers aan de rechtbank Oost-Brabant van 8 december 2014 en 22 december 2014;
- het dossier in de hoofdzaak.

2.De beoordeling.

2.1.
De rechtbank zal terstond en zonder dat verzoekers in de gelegenheid zijn gesteld zich tijdens een mondelinge behandeling ter terechtzitting over het verzoek uit te laten, uitspraak doen, omdat sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek, op grond van de hierna te noemen overwegingen.
2.2.
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de procedure met zaaknummer 3380245 CV EXPL 14 – 10293. Verzoekers hebben betoogd dat de procedure dermate veel ernstige gebreken omvat, samenhangend met de beslissing tot splitsing van de zaken van verzoekers in verband met de heffing van griffierechten, dat daarmee in ieder geval de schijn van partijdigheid is gewekt. Het vertrouwen in de onafhankelijke rechtspraak door onafhankelijke en onpartijdige rechters is zeer ernstig geschaad en de schijn is gewekt dat de kantonrechter niet onafhankelijk en onpartijdig is.
2.3.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen
leiden.
Een wrakingsverzoek kan derhalve enkel worden gedaan indien er in een zaak sprake is van een behandelend rechter.
2.4.
Uit het verzoekschrift, de reactie daarop van de teamvoorzitter van de rechtbank Oost-Brabant van 3 december 2014 en de brief van de gemachtigde van verzoekers van 22 december 2014 blijkt dat er in de zaken waarin het wrakingsverzoek is ingediend nog geen sprake is van een behandelend rechter.
Bovendien hebben verzoekers bij brief van 22 december 2014 hun vorderingen in de zaak waarin het onderhavige wrakingsverzoek is ingediend, ingetrokken hetgeen eveneens meebrengt dat er van een behandeling van een zaak door een rechter van de rechtbank Oost-Brabant geen sprake is.
In verband daarmee zullen verzoekers in hun verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.De beslissing.

De rechtbank,
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot wraking in de procedure met zaaknummer 3380245 CV EXPL 14 – 10293.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J.C. Adang, voorzitter, mr. J.H. Wiggers en
mr. M.E. Bartels, leden, en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2015 in aanwezigheid van de griffier.