Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Beschikking op grond van Verordening (EG) nr. 861/2007 in de zaak van:
[eiseres],
gemachtigde: mr. M. Oudriss,
Wizz Air Hungary Airlines Ltd.,
verweerster, hierna Wizz Air,
De procedure
Vordering
Verweer
De beoordeling
“(…) De diensten die ter uitvoering van de verbintenissen uit een overeenkomst voor het vervoer van personen door de lucht worden verstrekt, betreffen namelijk het inchecken en instappen van de passagiers alsmede hun onthaal aan boord van het vliegtuig op de in de betrokken vervoerovereenkomst overeengekomen plaats van vertrek, het vertrek van het toestel op het voorziene tijdstip, het vervoer van de passagiers en hun bagage van de plaats van vertrek naar de plaats van aankomst, de zorg voor de passagiers tijdens de vlucht, en, ten slotte, het uitstappen van de passagiers in veilige omstandigheden op de plaats en het tijdstip van landing die in die overeenkomst zijn overeengekomen. In dit opzicht hebben ook de plaatsen waar het toestel eventueel een tussenlanding maakt geen toereikende band met de voornaamste uit deze overeenkomst voortvloeiende diensten. De enige plaatsen die een rechtstreekse band hebben met de genoemde diensten, die worden verstrekt ter uitvoering van de met het voorwerp van de overeenkomst verband houdende verbintenissen, zijn de plaats van vertrek en die van aankomst van het vliegtuig (...)”.