Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van feit 1 heeft hij onder meer – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Voor de conclusie van het openbaar ministerie dat verdachte bij [medeverdachte 1] in de auto aanwezig was tijdens het schietincident bestaat geen bewijs. Geen getuige heeft gezien dat verdachte in de Volkswagen Jetta zat en het aangetroffen DNA-spoor is niet tijd-gerelateerd. Aldus kan niet worden gezegd dat het DNA-spoor bij uitsluiting is ontstaan op het moment van het schietincident, zodat niet kan worden vastgesteld dat verdachte op dat moment in de auto bij [medeverdachte 1] aanwezig was. Op grond van de objectieve bewijsmiddelen kan slechts worden vastgesteld dat verdachte op enig moment in contact is geweest met de pistoolmitrailleur en de wapentas. Daarbij komt nog dat met het wapen waarop het betreffende DNA-spoor is gevonden niet is geschoten.
Van de zes aangetroffen categorie A-deeltjes op de (schiet)handen van verdachte zijn er vijf met een elementsamenstelling die karakteristiek is voor gemarkeerde munitie. Het overgebleven categorie A-deeltje zou heel goed op de hand van verdachte terecht kunnen zijn gekomen door het vastpakken van de wapentas of het op enig moment kort aanwezig zijn in de Volkswagen Jetta. Overigens zijn op de kleding van verdachte geen schotresten aangetroffen.
Ook uit de verklaring van [getuige 1] kan de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde niet worden afgeleid. Bij de rechter-commissaris heeft deze getuige immers verklaard dat de bijrijder van de Volkswagen Jetta of een donkere man was of donkere gezichtsbedekking droeg. In de Volkswagen Jetta noch in de uiterwaarden waar verdachte is aangetroffen zijn handschoenen en/of bivakmutsen aangetroffen. Voorts heeft [getuige 1] verklaard dat zij knallen hoorde en toen pas keek en een persoon uit het bijrijdersportierraam van de Volkswagen Jetta zag hangen.
Het OVC-gesprek van medeverdachte [betrokkene 2] kan niet als bewijs dienen, nu de inhoud van die verklaring niet kan worden gecontroleerd (EHRM-jurisprudentie Vidgen).
Nu er geen schietbanenonderzoek is verricht kan niet worden bewezen dat er door verdachte of een medeverdachte gericht is geschoten op de BMW.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3 heeft de raadsman onder meer – kort gezegd – nog het volgende aangevoerd.
Slechts de pistoolmitrailleur [AAER0457NL] is aan verdachte te linken. De tijdspanne waarin verdachte het wapen voorhanden heeft gehad is dermate kort geweest, dat niet kan worden gezegd dat verdachte dat wapen voorhanden heeft gehad in de zin van de Wet wapens en munitie. Daarbij heeft verdachte – in de visie van het openbaar ministerie – de wapentas uit de Volkswagen Jetta gegooid. Door zo te handelen op het moment dat verdachte kennis kreeg van de inhoud van de tas heeft verdachte daarvan aldus duidelijk en ondubbelzinnig afstand gedaan door deze uit het raam te gooien.