ECLI:NL:RBOBR:2015:1

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2015
Publicatiedatum
31 december 2014
Zaaknummer
01/839197-05
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en dwangverpleging in strafzaak van medeplegen van moord

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 januari 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor medeplegen van moord. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 30 december 2013. De officier van justitie heeft op 11 november 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, welke op 22 december 2014 ter openbare terechtzitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, deskundigen, de betrokkene en zijn raadsvrouwe gehoord. De rechtbank heeft verschillende rapporten in overweging genomen, waaronder die van klinisch psychologen en forensisch psychiaters, die de huidige toestand van de betrokkene en het risico op recidive hebben beoordeeld. De deskundigen gaven aan dat de betrokkene lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken, maar dat het risico op gewelddadig gedrag op korte termijn laag is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling en de voortzetting van de dwangverpleging vereisen. De rechtbank heeft daarom besloten de terbeschikkingstelling van de betrokkene met één jaar te verlengen en de verpleging van overheidswege voort te zetten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/839197-05
Uitspraakdatum: 5 januari 2015

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1987],
verblijvende in [kliniek 1],
hierna te noemen: betrokkene.

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 maart 2008 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 30 december 2013 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 11 november 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 december 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, betrokkene en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het rapport van klinisch psycholoog [psycholoog 1]van 24 september 2014,
  • het rapport van forensisch psychiater / psychoanalyticus [psychiater 1]van 16 oktober 2014,
  • het advies van [kliniek 1] van 23 oktober 2014,
  • de omtrent betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen,
  • het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van medeplegen van moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Het hiervoor genoemde rapport van klinisch psycholoog [psycholoog 2]houdt onder meer zakelijk weergegeven in.
Bij betrokkene is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken. Het risico van gewelddadig gedrag wordt thans als laag op de korte termijn ingeschat. Bij het wegvallen van de huidige beschermende factoren, zeker het prosociale en steunende sociale netwerk van betrokkene, zou het recidiverisico op langere termijn kunnen vergroten.
Het resocialisatietraject zou zo snel mogelijk uitgebreid moeten worden daar het risico thans vooral moet blijken in de praktijk. Betrokkene zal moeten laten zien dat hij zijn woorden in de kliniek ook kan omzetten en voortzetten buiten de kliniek. Het sociale netwerk is nog beperkt tot overwegend familieleden en zal verder uitgebreid moeten worden. De eerste aandacht zal echter moeten uitgaan naar het vinden van een zinvolle dagbesteding. Alle stappen in de richting van verdere resocialisatie moeten nauwgezet gevolgd en begeleid worden.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling van betrokkene met een jaar te verlengen en de dwangverpleging te continueren.
Het hiervoor genoemde rapport van forensisch psychiater / psychoanalyticus [psychiater 2]houdt onder meer zakelijk weergegeven in.
Betrokkene is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische trekken/zwakke persoonlijkheidsstructuur. Onder de huidige omstandigheden [verblijf in kliniek met begeleid verlof] en de toekomst [onbegeleid verlof] wordt het risico op een nieuw geweldsdelict als laag ingeschat. Voor wat betreft de zorg en beveiliging is het verantwoord als betrokkene zo spoedig mogelijk start met zijn resocialisatietraject.
Geadviseerd wordt de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar om dan te toetsen wat de doormaakte ontwikkelingen zijn. Het advies is de dwangverpleging te continueren.
Het hiervoor genoemde rapport van [kliniek 1] houdt onder meer zakelijk weergegeven in.
Bij betrokkene is ten tijde van het indexdelict sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische kenmerken. Deze persoonlijkheidsstoornis is nog steeds aanwezig. Centraal in de problematiek van betrokkene staat een gebrek aan empathie, gebrekkige gewetensfunctie, gerichtheid op eigen behoeften en een gebrek aan vertrouwen in anderen. Bij beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt het risico op terugval in crimineel gewelddadig gedrag thans nog als hoog ingeschat.
Het behandeltraject van betrokkene is gericht op resocialisatie, waarbij het doel is dat betrokkene toewerkt naar het samenwonen met zijn vriendin en kind. Een overgang naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en begeleiding door de reclassering is op dit moment een te grote stap. Het advies is om de maatregel van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor betrokkene te verlengen voor de duur van één jaar.
Ter terechtzitting van 22 december 2014 zijn de deskundige [deskundige 1] de officier van justitie, betrokkene en zijn raadsvrouwe gehoord. Zij hebben toen onder meer zakelijk weergegeven het navolgende verklaard.
De deskundige [deskundige 2]
Nadat betrokkene in [kliniek 1] was geplaatst, heeft het enige tijd geduurd voordat voor hem onbegeleid verlof is aangevraagd. Dat lag niet aan de houding van betrokkene maar aan zaken die binnen de kliniek speelden. Het resocialisatietraject van betrokkene loopt nu goed en de kliniek wil dat zo houden. Daarin past dat betrokkene op geleidelijke wijze in de maatschappij terug wordt gebracht.
Ondanks de andersluidende visie van de psychiater blijft de kliniek bij haar inschatting van het recidiverisico. Alvorens tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging over te gaan, is het in de ogen van de kliniek nodig om te zien hoe de onbegeleide verloven verlopen. Ik persisteer dan ook bij het advies van de kliniek om de terbeschikkingstelling van betrokkene te verlengen en de dwangverpleging voort te zetten.
De officier van justitie
Op basis van de rapporten van de gedragsdeskundigen, het schriftelijk advies van de kliniek en de daarop door de deskundige Wijma gegeven toelichting, ben ik van oordeel dat de terbeschikkingstelling van betrokkene en de dwangverpleging met één jaar moet worden verlengd.
De raadsvrouwe
Uit de door de gedragsdeskundigen en de kliniek uitgebrachte rapporten blijkt dat hun adviezen tot verlenging van de terbeschikkingstelling en de voortzetting van de dwangverpleging van betrokkene vooral zijn ingegeven door vast te houden aan het gebruikelijke stappenplan wat bij een terbeschikkingstelling wordt gevolgd. Het volgen van dat stappenplan is echter niet het kader om de verlenging van de terbeschikkingstelling en de dwangverpleging aan te toetsen. Het criterium waaraan de noodzaak voor die verlenging moet worden getoetst, is het gevaar voor de algemene veiligheid of het gevaar voor de veiligheid van personen.
Bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zal betrokkene meer begeleiding krijgen dan bij voortzetting van de dwangverpleging. Bij voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging neemt het recidiverisico in mijn ogen dan ook af. Ik verzoek de rechtbank de beslissing over de verlenging van de dwangverpleging aan te houden teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen een maatregelenrapport uit te brengen waarin kan worden ingegaan op de vraag of en zo ja onder welke voorwaarden de dwangverpleging van betrokkene kan worden beëindigd.
Betrokkene
Bij mijn overplaatsing van [kliniek 2] naar [kliniek 1], heeft [kliniek 2] een negatieve overdracht opgemaakt, door te stellen dat alle goede dingen die ik had laten zien schijn zouden zijn. In [kliniek 1] zit iedereen naar elkaar te kijken en daardoor heeft het te lang geduurd voordat voor mij onbegeleide verloven zijn aangevraagd. Om meer van mijzelf en van mijn mogelijkheden te kunnen laten zien is het noodzakelijk dat de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd. De kliniek is echter nog niet zo ver. Zo schiet het niet op.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met het advies van [kliniek 1], de gronden waarop dat advies is gebaseerd en de door de deskundige [deskundige 3] ter zitting van 22 december 2014 op dat rapport gegeven toelichting. Ook verenigt de rechtbank zich met de adviezen en de gronden waarop die berusten, zoals die zijn weergegeven in de rapporten die door de gedragsdeskundigen [deskundigen]zijn opgemaakt.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling en de voortzetting van de dwangverpleging eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
Verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar en bepaalt dat de verpleging van overheidswege zal worden voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. I.L.A. Boer, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. W.M. Weerkamp, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 5 januari 2015.