ECLI:NL:RBOBR:2014:987

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
4 maart 2014
Zaaknummer
01/020358-95
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na afpersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 maart 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 1995 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De terbeschikkinggestelde verblijft in een forensisch psychiatrische instelling en heeft een geschiedenis van psychische problemen, waaronder een verhoogd recidivegevaar. De rechtbank heeft de adviezen van verschillende deskundigen in overweging genomen, die allen het recidivegevaar als hoog inschatten zonder de noodzakelijke begeleiding en structuur die de huidige TBS-maatregel biedt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar niet geïndiceerd is, gezien de ernst van de problematiek en het risico op recidive. De terbeschikkinggestelde heeft tijdens de zitting zijn onvrede geuit over zijn situatie en de wens geuit om vrij te zijn, maar de rechtbank heeft deze argumenten niet kunnen honoreren. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de maatschappij.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/020358-95
Uitspraakdatum: 5 maart 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te[geboorteplaats] op [1961],
verblijvende bij de [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 5 december 1995 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 1 maart 2012 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 9 januari 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 februari 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft, opgemaakt en ondertekend door het plv. hoofd van de inrichting [psychiater 1], psychiater, d.d. 3 december 2013;
  • een rapport van [psychiater 1], GZ-psycholoog, d.d. 3 december 2013;
  • een rapport van dr. [psychiater 2], psychiater, d.d. 20 november 2013;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van afpersing, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake een feit dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“(…)
4.3 Recidivegevaar
Prognose met betrekking tot de duur van het benodigde risicomanagement
Samenvattende conclusie van de risicotaxatie:
Als samenvatting van de verschillende risico-inschattingen (klinisch, HCR-20 en PCl-r) dient gesteld te worden, dat betrokkene zonder het toezichthoudende, structuur biedende en zorgende kader van een forensisch psychiatrische instelling, een risico blijft vormen voor de maatschappelijke orde en veiligheid. Betrokkenes kernproblematiek is nog altijd actueel. Om de delictgevaarlijkheid voldoende te beperken, blijft betrokkene afhankelijk van externe structuur en toezicht. Het huidige risicomanagement zal nog gedurende geruime tijd nodig blijven.
Recidive gevaar t.a.v. het TBS indexdelict.
Op basis van de uitkomsten van de risicotaxaties wordt het recidivegevaar als hoog ingeschat. Betrokkene zal altijd aangewezen zijn op begeleiding. Bij het wegvallen van de kaders van de TBS kan het delictgevaar toenemen doordat het medicatiegebruik niet gecontroleerd wordt, betrokkene als gevolg van het ontberen van de nodige antipsychotische medicatie kan decompenseren en dan drugs en/of alcohol nodig zal hebben om de psychotische symptomen te onderdrukken. Betrokkene is dan niet meer in staat om de situatie te overzien of juist in te schatten. Het delictgevaar wordt op dat moment als hoog ingeschat. Betrokkene heeft gezien zijn problematiek en het daaruit voortvloeiende gedrag, wat hij ook in de beschreven periode heeft laten zien, intensieve begeleiding nodig om het recidivegevaar onder controle te houden.
(…)
Een veilige, bescherming biedende, controlerende en structurerende omgeving met duidelijkheid en voorspelbaarheid vormt op dit moment het risicomanagement om delictgedrag tegen te gaan. Een verandering van de psychische conditie wordt niet snel verwacht. Een verandering van de omgeving wordt nu als contra-indicatie gezien, omdat betrokkene vanuit angst voor de onvoorspelbaarheid van een eventuele nieuwe omgeving zichzelf kan bewapenen of impulsief iemand kan aanvallen.
(…)
Op basis van boven gestelde adviseren we u de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee (2) jaar.”
In voornoemd advies van dr.[psychiater 3], psychiater, is onder meer het navolgende gesteld:
“(…)
Betrokkene heeft matige beveiliging nodig zoals nu geboden wordt binnen de longstay. Hij heeft tamelijk intensieve zorg nodig als hij in een manifest psychotische toestand is terwijl die zorg minder kan zijn tot matig als hij niet psychotisch is. De psychose kan bij stress opleven. Betrokkene moet in een meer stabiele toestand zijn voordat verdere stappen gezet kunnen worden naar een voorziening met minder beveiliging. Het laatste jaar lijkt daarin wel enige verbetering te komen.
(…)
Betrokkene heeft voldoende behandeling gehad. Medicamenteus is hij ingesteld op een adequate dosering antipsychotica terwijl alternatieve middelen onvoldoende effect hebben gehad. Er wordt nu een op stabilisering gerichte begeleiding gegeven waardoor betr. geen behandeldruk meer heeft. Dat kan wel verbetering geven op de lange duur.
(...)
Verlenging van de tbs voor een termijn van twee jaar is wenselijk om voor betrokkene het huidige traject voort te zetten. De kliniek richt zich er op dat hij stabiliseert zodat er dan stappen vooruit gezet kunnen worden naar een voorziening met minder intensieve beveiliging en zorg. Onderzoeker schat in dat het mogelijk zal zijn om bij stabilisatie toe te werken naar een longcare afdeling als eerste stap. Het hele proces zal enkele jaren duren zodat een tbs verlenging voor twee jaar opportuun zou zijn.
(…)
De dwangverpleging kan gezien het recidivegevaar niet beëindigd worden.”
In voornoemd advies van[psycholoog 3], GZ-psycholoog, is onder meer het navolgende gesteld.

(…)
Uit de risicotaxatie komt de globale inschatting naar voren dat het risico op recidive van
gewelddadig gedrag op korte termijn in het huidige kader van de TBS matig is. Bij het
wegvallen van het TBS kader is het recidiverisico van gewelddadig gedrag hoog.
(…)
Zonder een professioneel karakter met controle en begeleiding zal het recidiverisico bij
betrokkene al snel hoog oplopen daar hij alleen geheel en al zal worden opgeslokt door zijn
psychotische belevingswereld, zelfstandig waarschijnlijk zal stoppen met zijn medicatiegebruik en terug zal vallen in drugsgebruik. De kans is dan groot dat hij wederom gewelddadig gedrag zal vertonen, voortvloeiend uit de complottheorieën, waarbij, net als in het verleden, willekeurige personen het slachtoffer kunnen worden. (…) De onderhavige risicoprognose onderschrijft de risico-inschatting van de kliniek.
(…)
Al met al kan gesteld worden dat de prognose somber is. Betrokkene lijkt het beste te functioneren binnen de huidige hoge zorgstructuur waarbij medicatie inname en intensieve begeleiding gegarandeerd is, maar zelfs daarbinnen blijft zijn psychiatrische toestandsbeeld wisselen en dient de dagelijkse begeleiding, structuur en controle aangescherpt te blijven. Vooralsnog is de verwachting dat betrokkene, gezien de ernst van de problematiek in combinatie met het hoge recidiverisico, een langdurig structurerend en controlerend zorgkader nodig zal blijven houden. Pas wanneer er over langere periode sprake is van een stabiel toestandsbeeld zou men alsnog kunnen trachten een tweede poging te doen tot begeleide verloven om te bezien in hoeverre er sprake zou kunnen zijn van het toewerken naar een plaatsing in de GGZ. Hiervan lijkt in de nabije toekomst in ieder geval nog geen sprake te zijn.
(…) Geadviseerd wordt om de TBS maatregel met de duur van twee jaar te verlengen en het bevel tot verpleging van overheidswege te continueren.”
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb het niet naar mijn zin bij de [kliniek]. Ik wil vrij zijn en mij kunnen bewegen. Ik wil ook weer Ritalin krijgen. Wat ik destijds heb gedaan was niet goed, maar negentien jaar is wel genoeg. Ze zeggen dat ik last heb van waanideeën maar dat is niet waar, soms verkeer ik in een trance. Ik kan zelf alles gemakkelijk onder controle houden.
De deskundige [deskundige] optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
In het verleden is Ritalin aan betrokkene verstrekt maar dat werkte averechts. De waangedachten van betrokkene maken dat hij niet met verlof kan. Hij is overgevoelig voor prikkels en is permanent psychotisch, ondanks permanente antipsychotica. Op de afdeling bevindt betrokkene zich meestal in een andere belevingswereld. De inrichting is van mening dat betrokkene zo kwetsbaar is dat het niet mogelijk is om hem over te plaatsen naar een GGZ instelling. De laatste twee jaar is betrokkene redelijk stabiel. We hebben een modus gevonden die in onze optiek het meest optimaal is. Betrokkene is latent zuchtig en als betrokkene bij een GGZ-instelling zou worden geplaatst verwachten wij dat hij snel zal hervallen in zijn drugsgebruik. Plaatsing in een GGZ-instelling is momenteel niet realistisch.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Kijkend naar alle rapporten en hetgeen is aangevoerd ter zitting, stel ik vast dat plaatsing in een GGZ-instelling vooralsnog niet aan de orde is. Gelet hierop persisteer ik bij mijn vordering tot verlenging van de maatregel met twee jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Twee jaar geleden heb ik reeds verzocht om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden om betrokkene bij een GGZ-instelling te plaatsen. Betrokkene zit nu bijna twintig jaar in tbs, er zal iets moeten gebeuren om de situatie te veranderen. Nu is enkel sprake van opsluiten en de sleutel weggooien. Betrokkene hoort niet in de longstay thuis. Deskundigen zeggen dat betrokkene permanent psychotisch is. Dat wil echter niet zeggen dat er geen andere oplossingen zijn dan het enkel verblijven in de kliniek. Telkens wordt gerefereerd aan het indexdelict, er zijn echter gedurende de afgelopen periode geen aanwijzingen dat betrokkene zou recidiveren. De incidenten die hebben plaatsgevonden zijn eerder een teken van gezond verstand. Het is niet gezond om zo lang in een dergelijke setting opgesloten te blijven. Betrokkene is niet uitbehandeld. Primair verzoek ik de rechtbank om de vordering verlenging terbeschikkingstelling af te wijzen, subsidiair om de vordering met een jaar te verlengen en te overwegen dat door de kliniek onderzocht dient te worden of er andere mogelijkheden zijn, zoals plaatsing in een GGZ-instelling.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Gezien de rapporten van de inrichting waar betrokkene verblijft,[psycholoog 4], GZ-psycholoog en [psychiater 4], psychiater en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat met de behandeling nog geruime tijd gemoeid zal zijn en is verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar in plaats van twee jaar niet geïndiceerd. Voorts ziet de rechtbank thans nog geen aanknopingspunten voor overplaatsing naar een GGZ-instelling of een onderzoek daarnaar.
DE BESLISSING
De rechtbank:
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
tweejaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 maart 2014.