ECLI:NL:RBOBR:2014:974

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2014
Publicatiedatum
3 maart 2014
Zaaknummer
01/865002-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. M.L.W.M. Viering
  • mr. S.J.W. Hermans
  • mr. R.J. Bokhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor overval op juwelier in de Brabant Hallen met geweld en bedreiging

Op 4 maart 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een juwelier in de Brabanthallen te 's-Hertogenbosch op 15 maart 2013. De verdachte, geboren in 1971 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij een grote hoeveelheid sieraden ter waarde van ongeveer 650.000 euro werd weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overval werd gepleegd door de verdachte en medeverdachten, die zich maskerden en een vuurwapen gebruikten om de beveiliger, [slachtoffer 1], te bedreigen. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op getuigenverklaringen, stemherkenning en opgenomen gesprekken waarin de overval werd voorbereid. De rechtbank oordeelde dat de samenwerking tussen de verdachten zo nauw was dat zij als medeplegers konden worden aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De vordering van de benadeelde partijen werd afgewezen, omdat deze niet ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van inbeslaggenomen goederen gelast en de teruggave van oorbellen aan de rechthebbende bevolen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865002-13
Parketnummer vordering: 01/849652-10
Datum uitspraak: 04 maart 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats 1] op[1971],
thans gedetineerd te: PI Limburg Zuid - De Geerhorst.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 juni 2013, 13 september 2013, 22 november 2013 en 18 februari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 juni 2013.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 18 februari 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 maart 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden (te weten onder andere horloges en/of ringen) en/of diamanten (allen in totaal ten bedrage van ongeveer 650.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij (verdachte) en/of zijn mededader(s) hun gezicht(en) heeft/hebben bedekt met een bivakmuts, althans gezichtsbedekkende kleding, en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en/of gehouden en/of daarbij/vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal heeft/hebben toegeroepen "Ga op je buik liggen en niet kijken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(incident 2)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01/849652-10 is aangebracht. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 20 juli 2011. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Bronnen.
  • Een einddossier van het onderzoek 22TG120007 (Doolhof) van de Politie Oost-Brabant, Divisie Recherche, afgesloten d.d. 9 augustus 2013, aantal doorgenummerde bladzijden 1760;
  • Een (los) proces-verbaal van stemherkenning van [verbalisant 1] opgemaakt op 5 februari 2014.
Het standpunt van de officier van justitie.Op de in het op schrift gesteld requisitoir aangevoerde gronden acht de officier van justitie het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage A (pag. 10 tot en met 16) bij dit vonnis en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Nadere bewijsoverweging en de bewijsbeoordeling.
Uit de in de bijlage weergegeven bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] samen betrokken zijn geweest bij de overval op de stand van [bedrijf 1] op 15 maart 2013.
Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk dat zij in de dagen voorafgaande aan de overval hierover hebben gesproken met elkaar. Voorts blijkt hieruit dat zij bezig zijn geweest met het voorbereiden van de overval en dat zij in de nacht dat de overval plaatsvond alle drie aantoonbaar actief zijn geweest. Ook blijkt hieruit dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] rond het tijdstip van de overval in de nabijheid waren van de Brabanthallen, de plaats waar de overval plaatsvond.
Op basis van voornoemde feiten en omstandigheden en de omstandigheden die in de weergegeven bewijsmiddelen zijn vervat, is de rechtbank voorts van oordeel dat de samenwerking tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] zo nauw en volledig is geweest, dat de rechtbank bewezen acht dat alle drie de verdachten als medepleger op 15 maart 2013 betrokken zijn bij de diefstal van een grote hoeveelheid sieraden die toebehoorde aan [bedrijf 1].
Dat één van de daders daarbij de heer [slachtoffer 1] heeft bedreigd met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, kan aan alle daders ([medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte]) worden toegerekend. Van tevoren is immers door hen onderling gesproken over het feit dat de stand bewaakt zou zijn en dat er een wapen meegenomen moest worden. Het feit dat de rechtbank niet kan vaststellen wie van de verdachten de overval feitelijk hebben uitgevoerd en of hierbij nog anderen dan [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] betrokken waren, staat aan het aannemen van medeplegen niet in de weg.
De overtuiging van de rechtbank dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] de daders van de overval op de stand van [bedrijf 1] zijn, wordt verder versterkt door het beroep van voornoemde personen op hun zwijgrecht. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf, maar zeker in samenhang bezien, wijzen zodanig sterk in de richting van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] dat deze in beginsel vragen om een redelijke verklaring van de zijde van deze verdachten. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben deze verklaring echter niet willen geven.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer dat geen sprake is van medeplegen en acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [verdachte] het onder feit 1 ten laste gelegde hebben begaan zoals bewezen is verklaard.
De voor het overige aangevoerde bewijsverweren geven geen aanleiding tot een afzonderlijke bespreking daarvan. Zij vinden hun weerlegging in voornoemde uitgewerkte bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van die bewijsmiddelen te twijfelen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 15 maart 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden (onder andere horloges en ringen en diamanten), in totaal ten bedrage van ongeveer 650.000 euro, toebehorende aan [bedrijf 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) hun gezicht hebben bedekt met een bivakmuts, en één van hen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft vastgehouden en daarbij vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] meermalen heeft toegeroepen "Ga op je buik liggen en niet kijken".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest en toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van 10 maanden gevangenisstraf.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Mocht de rechtbank tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit komen, stelt de raadsman zich op het standpunt dat de door de officier van justitie geëiste straf absurd is. Er is een overval gepleegd maar dit is geen brute overval geweest. In dit verband wijst de raadsman de rechtbank op de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten (twee jaar voor een overval op een winkel), op straffen die in vergelijkbare zaken in de praktijk worden opgelegd en op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging verzoekt de raadsman de rechtbank rekening te houden met de straf die verdachte in de hoofdzaak wordt opgelegd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte het onderhavige strafbare feit heeft gepleegd tijdens de proeftijd van zijn voorwaardelijke veroordeling.
De rechtbank heeft bij de keuze voor het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende in strafverzwarende zin laten meewegen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders in de nachtelijke uren een overval gepleegd op een stand van [bedrijf 1] in de Brabanthallen te ’s-Hertogenbosch. Daarbij hebben zij een beveiliger overmeesterd met een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp en hem toegeroepen dat hij op zijn buik moest gaan liggen en niet mocht kijken.
Verdachte en zijn mededaders zijn er aldus niet voor teruggeschrokken de bewaker [slachtoffer 1] met een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp te bedreigen. Verdachte en zijn mededaders hebben zich om de gevolgen van hun handelen voor het slachtoffer kennelijk niet bekommerd.
Bij deze overval heeft verdachte samen met zijn mededaders een grote hoeveelheid sieraden buit gemaakt met een inkoopwaarde van ongeveer € 650.000,-.
Uit voornoemd bewezen verklaard feit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte en zijn mededaders planmatig te werk zijn gegaan, het door hen gepleegde strafbare feit hebben begaan nadat ze dit zorgvuldig hadden voorbereid en zich er kennelijk niets aan gelegen laten liggen dat hun handelen zorgt voor een grote materiële schade en voor veel hinder en overlast bij de directe slachtoffers en derden. Het handelen van verdachten was puur gericht op eigen gewin ten koste van anderen.
De rechtbank zal rekening houden met de omstandigheid dat door verdachte en zijn mededaders bij de overval aan de bewaker geen lichamelijk letsel is toegebracht. Het door de officier gehanteerde uitgangspunt dat voor het onderhavige feit als uitgangpunt een gevangenisstraf van vijf jaren heeft te gelden, wordt met name om deze reden niet gevolgd. Gelet hierop komt de rechtbank tot oplegging van een lichtere straf dan de door de officier van justitie gevorderde.
Uit het oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij acht de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking nemend, een gevangenisstraf van vier jaar passend en geboden.
De vordering van de benadeelde partijen [bedrijf 2], [bedrijf 3], [bedrijf 4], [bedrijf 5], [bedrijf 6], [bedrijf 7] en [bedrijf 8] en de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 9].
Het standpunt van de officier van justitie.De officier van justitie acht beide vorderingen voor toewijzing vatbaar met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid voor de totale schade.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman is van mening dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vorderingen. [bedrijf 9] komt immers in het register van de Kamer van Koophandel niet voor en voorts is niet duidelijk wie tekeningsbevoegd is voor [bedrijf 9] en of [bedrijf 9] iemand kan machtigen om namen de B.V. op te treden.
Ten aanzien van de overige benadeelde partijen is de raadsman van oordeel dat de juiste stukken met betrekking tot de machtiging ontbreken. Bovendien hebben deze benadeelde partijen (verzekeringsmaatschappijen) geen rechtstreekse schade geleden door het bewezen verklaarde feit.
Beoordeling.
De rechtbank is van oordeel dat degene die uit kracht van de wet door subrogatie in alle rechten op schadevergoeding van het slachtoffer is getreden, zich niet in diens plaats ook als benadeelde partij in het strafgeding kan voegen, nu niet kan worden aangenomen dat iemand anders als benadeelde partij kan optreden dan degene die door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering. Overigens ontbreken bij beide vorderingen de juiste stukken met betrekking tot de machtiging.
De rechtbank zal, nu de vorderingen niet worden toegewezen, de benadeelde partijen veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

Beslag.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert dat de zendapparatuur wordt onttrokken aan het verkeer en dat de oorbellen worden teruggegeven aan de eigenaar.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen zendapparatuur en oorbellen.
De beoordeling.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen zendapparatuur vatbaar is voor verbeurdverklaring.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de inbeslaggenomen oorbellen aan de rechthebbende nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/849652-10.De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
Gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen zendapparatuur
Teruggave van de inbeslaggenomen oorbellen aan de rechthebbende
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen [bedrijf 2], [bedrijf 3], [bedrijf 4], [bedrijf 5], [bedrijf 6], [bedrijf 7] en [bedrijf 8] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [bedrijf 9] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 20 juli 2011, gewezen onder parketnummer 01/849652-10, te weten:
Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier,
en is uitgesproken op 4 maart 2014.

Bijlage A.

De bewijsmiddelen.

(Voor zover hierna wordt verwezen naar een paginanummer betreft dit het einddossier, tenzij anders is vermeld)
Proces-verbaal relaas gekwalificeerde diefstal met geweld, juwelier [bedrijf 1] B.V. [p. 509]
Op vrijdag, 15 maart 2013, omstreeks 03.26 uur, werd door [slachtoffer 1] bij de regionale meldkamer van de Regiopolitie Oost Brabant, de telefonische melding gedaan dat hij zojuist was overvallen door 3 gemaskerde personen. Een van de daders zou hem daarbij bedreigd hebben met een pistool. Binnen 3 minuten hadden de daders een grote hoeveelheid sieraden, Rolex horloges en ringen weggenomen uit een stand van een diamantair in de 1e hal van de Brabanthallen waar op dat moment het evenement "Indoor Brabant" plaatsvond.
Proces-verbaal van bevindingen [p. 599-600]
Naar aanleiding van deze melding is personeel van de Regio Politie Oost-Brabant direct ter plaatse gegaan. Bij het ter plaatse komen, die dag omstreeks 03.30 uur zagen de politiemensen onder meer dat het toegangshek deels geopend was waardoor zij vrij het terrein van de Brabanthallen konden oprijden. Binnen zagen zij dat enkele glazen vitrine kasten van juwelier [bedrijf 1] vernield waren. Ter plaatse werden zij aangesproken door de beveiliger van de promotiestand van juwelier [bedrijf 1], de heer [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] verklaarde in het kort die nacht als beveiliger gewerkt te hebben bij de stand van juwelier [bedrijf 1]. Hij had gemorrel gehoord aan een van de toegangsdeuren waarbij hij dacht dat met een sleutel de deur geopend werd. Hierop zag hij drie personen op hem af komen lopen welke allen een zwarte bivakmuts droegen. De voorste persoon hield een zwart vuistvuurwapen in zijn hand wat hij in de richting van [slachtoffer 1] hield. [slachtoffer 1] verklaarde dat de persoon met het vuurwapen hem sommeerde op zijn buik te gaan liggen en dat hij niet mocht opkijken. Vervolgens hoorde hij dat de vitrinekasten ingeslagen werden.
Proces-verbaal van aangifte [p. 621-622]
[slachtoffer 2] deed aangifte namens de benadeelde [bedrijf 1] te Amsterdam ter zake diefstal met geweld gepleegd op het adres [adres 1] te ’s-Hertogenbosch op 15 maart 2013 te 03:25 uur. Het bedrijf “[bedrijf 1]” had een stand staan op het evenement "Indoor Brabant" in de Brabanthallen te 's-Hertogenbosch.
Hij was die nacht omstreeks 03.33 uur door de beveiliger van de stand, [slachtoffer 1], gebeld waarbij deze aangaf te zijn overvallen. Hem bleek dat er diverse vitrines van de stand vernield waren en dat er een grote hoeveelheid horloges en sieraden vanuit de vitrines waren weggenomen met een totale inkoopwaarde van rond de € 650.000,-. De buit betrof onder meer een grote hoeveelheid horloges van het merk Rolex en diverse ringen en colliers met diamanten.
De verklaring van [slachtoffer 1] [p. 680-682]Hij verklaarde die nacht als beveiliger werkzaam te zijn geweest bij het evenement "Indoor Brabant" in de Brabanthallen te 's-Hertogenbosch. Hij was ingehuurd door het bedrijf [bedrijf 1] om hun stand te beveiligen. Die nacht, omstreeks 03.00 uur was hij alleen in de stand. Hij zat aan een tafeltje. [slachtoffer 1] hoorde van rechts schuin voor hem een deur open gaan. Hierop was hij in die richting gelopen. Op dat moment zag hij drie personen snel naderen
.[slachtoffer 1] hoorde dat één persoon op dat moment riep: 'Ga op je buik liggen'. Hij zag dat de voorste persoon een vuurwapen in zijn rechterhand hield en een koevoet in de linker hand. Hij hoorde dat de voorste man al rennend bleef roepen: 'Ga op je buik liggen, ga op je buik liggen en niet kijken'. [slachtoffer 1] was toen onmiddellijk op zijn buik gaan liggen. Op het moment dat hij lag, hoorde hij dat de zelfde persoon zei: 'Sla de ramen in van die twee kasten'. Hij hoorde dat er weer werd geroepen: 'Niet kijken, niet kijken'. [slachtoffer 1] hoorde op dat moment de ramen van de kasten achter hem sneuvelen. Hij hoorde dat er weer tegen hem werd geroepen: 'Niet kijken, niet kijken'. Vervolgens hoorde hij weer glasgerinkel van de volgende kasten. Wederom werd er geroepen 'Niet kijken, niet kijken, blijf liggen'. [slachtoffer 1] hoorde dat er toen werd gezegd: 'alles pakken, wegwezen'. Op dat moment hoorde hij dat er weer werd geroepen: 'niet kijken, we hebben alles'. Hij hoorde dat de personen weg renden waarbij weer geroepen werd dat hij niet moest kijken. Na een paar seconden had hij toch gekeken en zag hij dat de drie personen dezelfde kant op liepen als waar ze vandaan kwamen.
Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren opgenomen vertrouwelijke communicatie met proces-verbaalnummer 20130404.0800.60113 [p. 699, p. 702-704]
OVC in de Volkswagen Caddy [kenteken 1] op woensdag 13 maart 2013 18.25.05 uur. [naam 1]: Straks gaan we het er over hebben en morgen gaan we het doen. [naam 2]: Ja toch? [naam 1]: Ja, als het, als het onv. Hannessen of vervelend gewoon doen, wel of niet, klaar. [naam 2]: (onverstaanbaar) [naam 1]: Kijk maar. Daar kunde gij gewoon altijd op. [naam 1]: nee daar zit niemand binnen jongen. Nou moeten we ook effe kijken hoe we ongezien met de auto der op komen. Dan wordt het weer even onverstaanbaar (er zijn woorden te verstaan als ‘dit hekske’ en ‘openmaken’). Dan [naam 1]: Dat kunnen we openbreken of niet. Dit hek moet wel open.
18.30.00 uur. [naam 1]: Nee hier zit geen camera. [naam 1]: Dat wit lint toch. [naam 2]: ja nou maar die sla je toch mee kapot die kasten, of hoe zit dat. [naam 1]: Maar wel met een autoke in de buurt dat we weg kennen.
18.35.00 uur. [naam 1]: Hè, echt veul, echt veul. Ik denk in elke zuil een stuk of 20. Drie zuilen vol. En dan hedde nog een zuil met sieraden.
PV van bevindingen uitluisteren opgenomen vertrouwelijke communicatie in de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] van verbalisant [verbalisant 2] [p. 708]
13 maart 2013 18.30.00 uur. [medeverdachte 1]: ja das gewoon showvitrines van die winkel. (...) [medeverdachte 2]: Hier allemaal camera's allemaal en alles. [medeverdachte 1]: Nou dan gaan we aan de andere kant af.
Proces-verbaal stemherkenning van verbalisant [verbalisant 3] Stemherkenning [p. 390-391]
Op 12 en 13 april en op 21 en 22 mei 2013 werd door mij [medeverdachte 2] gehoord. Door mij werden geluidsopnamen beluisterd, welke op 13 maart 2013 tussen 18.25 uur en 18.40 uur waren opgenomen in de Volkswagen met kenteken [kenteken 1], tussen 23.44 uur en 23.59 uur in de Mercedes met het kenteken [kenteken 2] en op 15 maart 2013 tussen 05.16 uur en 05.21 uur in de Mercedes [kenteken 2]. In de geluidsbestanden van 13 maart 2013 zijn de stemmen van twee personen te horen. Ik herken in beide geluidsbestanden van één van deze personen de stem van [medeverdachte 2]. In het aangehaalde geluidsbestand van 15 maart 2013 zijn drie stemmen te horen. De stem van één van deze personen lijkt sterk op de stem van [medeverdachte 2].
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] [p. 433]Op 11 juni 2013 nam ik van de verdachte [medeverdachte 1], geboren [1970] te [geboorteplaats 2] en wonende [adres 2] een verklaring op. Ik herkende de stem van de verdachte [medeverdachte 1] als de stem van de man die in de processen-verbaal 20130404.0800.60113, 20130402.1600.260 en 20130804.11.05.30006 als [medeverdachte 1] werd benoemd.
Proces-verbaal bevindingen baken witte Volkswagen Caddy [kenteken 1] [p. 771-772] en bijbehorende bakengegevens [p. 777]
Baken Witte Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 1] peilt gedurende het voornoemde OVC gesprek d.d. 13 maart 2013 in de periode vanaf 18.25 uur tot 18.35 uur uit vanaf het woonadres van [medeverdachte 1] aan de [adres 2] naar [adres 3] te 's-Hertogenbosch, zijnde een zijstraat van [adres 4] alwaar de Brabanthallen zijn gelegen.
Later op 13 maart 20.07 uur peilt de Volkswagen Caddy [kenteken 1] uit op [adres 5] ter hoogte van perceel 41. Aldaar is een vestiging van de [bedrijf 10].
Proces-verbaal bevindingen onderzoek [bedrijf 10] te ’s-Hertogenbosch [p. 831C]
Op een camera, gericht op het parkeerterrein van de [bedrijf 10] zagen wij, verbalisanten, op 13 maart 2013 omstreeks 20.09.27 uur een Volkswagen Caddy het parkeerterrein van de [bedrijf 10] op komen rijden. Omstreeks 20.09.51 uur zagen wij genoemde [medeverdachte 1] de [bedrijf 10] inlopen. Omstreeks 20.10.53 uur zagen wij genoemde [medeverdachte 1] bij de kassa waar hij kennelijk een betonschaar afrekende. Wij herkenden de persoon op de video als de ons in het onderzoek Doolhof bekend geworden [medeverdachte 1]. Door de bedrijfsleider van de [bedrijf 10] werd ons een afdruk kopie kassabon overhandigd met daarop de aankoop van genoemde [medeverdachte 1], namelijk een betonijzerschaar 620 mm.
Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren opgenomen vertrouwelijke communicatie met proces-verbaalnummer 20130322.1032.20261 [p. 710, p. 715-716]
OVC Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] d.d. woensdag 13 maart 2013
23.44.00 uur. [naam 1]: ge kent misschien beter zeg maar euh, daar eentje afzetten die hem open gooit en voep mee der in.
23.54.16 uur. [naam 1]: Ik ga morgen met hem nog een keer kijken en dan sms ik jouw .. moete die kant op komen .. moete we goed afspreken alles dat er euh helemaal niet meer twijfelen is. [naam 1]: ge kent niet als een maf die dingen kapot slaan ... onverstaanbaar... da gaat niet . [naam 2]: Nee, nee .. onverstaanbaar .. [naam 1]: Dan moete gij iets hebben ... toch de mensen weg blijven ... hoeft maar 2 minuten. [naam 1]: das de hele week jonge ..volgens mij.. die... euh .. paardenbeurs. [naam 1]: Ja .. hij zal der wel zitten op zijn stoeleke ... [naam 2]: ja ... of met zijn tweeën.
Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] [p. 435]Op 11 juni 2013 nam ik van de verdachte [medeverdachte 1], geboren [1970] te ’[geboorteplaats 2] en wonende [adres 2] een verklaring op. Ik herkende de stem van de verdachte [medeverdachte 1] als de stem van de man die in het proces-verbaal 20130322.1032.20261 als [medeverdachte 1] werd benoemd.
Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren opgenomen vertrouwelijke communicatie met proces-verbaalnummer 20130402.1600.20260 [p. 726 en p. 728-730]
OVC Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] op 14 maart 2013
13.41.14 uur. NN man: Hij moet ook zijn ding meenemen daar hè als we te laat komen dat ie ze op afstand kan houden. (…) NN man: Dan moeten m maar een keer s-nachts pakken, dan is er wel beveiliging hoor. [naam 1]: ja die vent die daar zit, die zit er de hele dag natuurlijk. (…) [naam 1]: nee in dat hokje, waar die dingen liggen, die zitten daar de hele dag. NN man: denk je? [naam 1]: ja dat schat ik van wel jongen. NN man: zou die niet met zo’n ding erbij liggen? [naam 1]: nee. NN man: ja dat weet je niet, hij heeft n vergunning he?
[naam 1]: nee man. NN man:' ja zeker wel jongen, die heb je ook in Nederland?' [naam 1]: 'ja je kunt wel n vergunning, maar dan mag je m nog niet bij je hebben buiten jongen' NN man: ' ja zeker wel als je die spullen moet bewaken, ja zeker wel' ... stukje onverstaanbaar ...... NN man:' gelijk neerleggen en ná voelen. (…) NN man: nee, je moet alles pakken, niet het halve werk, alles leeg laaien. (…) NN man: Dat moet je ook niet kapot slaan, gewoon koevoet je pakken ... tets" - "ik denk dat het tóch kapot breekt of niet? - "nou ik denk het niet .... En anders moet het maar kapot gaan. Kijk uit dat ze niet beschadigen he.
13.46.00 uur. [naam 1]: eentje loopt langs .. pats pats slaat ze alle 4 kapot .. ieder eentje pakken, .. wéér eentje pakken en weg, en ééntje houdt alles op afstand. [naam 1]: je hoeft maar hamertje mee te nemen…[naam 1]: Is maar één keer per jaar, die beurs, die paardenbeurs.
14.55.00 uur. [naam 1]: ja 3 zuiltjes, ik denk dat je in een minuut of twee klaar bent. (…) NN man: je moet die pakken, die zo staan, daar zit t meest waardevolle in. [naam 1] zegt de eerste 3. NN man zegt dat ze de prijzen niet lieten zien. [naam 1] zegt dat die er onder gedouwd zitten. [naam 1] zegt woorden als: die ik er uit koos zeg maar ... 50 rooien. NN man zegt: 40 (of 20%) % korting dus dan .. 30 rooien ... en dan krijg je 12 en een halve rug .. onv .... per 4 man (…) NN man: het alarm uitzetten, moet je even zo’n blokker regelen. [naam 1]: daar kan ik wel aan komen, een blokker.
Proces-verbaal van bevindingen [p. 733-735]OVC Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] op 14 maart 2013
13.46.00 uur. [medeverdachte 1]: ik denk dat ge, ik zeg denk dat je een andere auto moet kopen en de witte ergens wegzetten. Gewoon ergens een oud Golfje 4 weghalen. Daar mee erop dan recht naar die witte en naar huis.
Proces-verbaal van stemherkenning [p. 436]Op 12 en 13 april 2013 werden door mij [verbalisant 4] zowel verdachte [medeverdachte 1] als verdachte [verdachte] gehoord. Door mij werden de geluidsopnamen beluisterd welke op 14 maart 2013 waren opgenomen in de personenauto voorzien van kenteken [kenteken 1]. Op de opnamen tussen de tijdstippen 13.41.14 uur en 15.34.00 uur is een gesprek tussen twee personen te horen. De stemmen van deze twee personen herken ik als de stemmen van verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1].
Proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 5] [p. 688]
Op donderdag 14 maart 2013, omstreeks 15.00 uur was ik in privé tijd werkzaam in de Brabanthallen te 's-Hertogenbosch. In [adres 6] hal zag ik twee personen welke interesse toonden in een Mercedes Benz die in de hal stond. Ik herkende een van hen als zijnde de hem ambtshalve bekende [verdachte]. Even later zag ik dat [verdachte] en de hem onbekende man bij de stand van '[bedrijf 1]' stonden waarbij men de vitrines aan het bekijken was. De afstand tussen ons was toen ongeveer tien meter.
Proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] [p. 845-847]
Door Broeren werden verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1] op 12 en 13 april 2013 verhoord. Hij heeft de bewakingsbeelden van de Brabanthallen bekeken en daarbij het navolgende bevonden. Op de beelden van de Brabanthallen is te zien dat er op 14 maart 2013 omstreeks 14.02 uur twee mannen de Brabanthallen binnen komen. Beide mannen komen meermaals in beeld en verlaten die dag uiteindelijk te 14.47 uur de Brabanthallen. Beide mannen worden door hem herkend als de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte].
Proces-verbaal van bevindingen [p. 857-858]
Door mij werden de beelden van [adres 7] te ’s-Hertogenbosch bekeken. Ik zag dat op 14 maart 2013 omstreeks 13.42 uur twee mannen de woning uit kwamen. Ik herkende de mannen als zijnde [medeverdachte 1] en [verdachte]. Ik zag dat beide personen in de witte Volkswagen bestelauto stapten. Ik zag dat [medeverdachte 1] als bestuurder plaats nam en [verdachte] als bijrijder. Ik zag dat ze wegreden.
Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren opgenomen vertrouwelijke communicatie met proces-verbaalnummer 20130403.0841.81628 [p. 737 en p. 739]
OVC Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] op woensdag 15 maart 2013.
05.16.12 uur. NN man 1: Je kunt nou toch binnendoor rijden [naam 3]? NN man 2: De snelweg op. NN man 1: Ja maar jij moet toch naar jouw auto? NN man 2: ja, je moet de snelweg op. (…) NN man 2: De spullen moeten wel weg daar he ... NN man 1: Zal ze gewoon goed wegleggen hè ...
Proces-verbaal van stemvergelijking [p. 441-442]
In het voertuig met kenteken [kenteken 2] werd communicatie opgenomen. Op 15 maart 2013 om 05.16.12 uur vond een gesprek plaats tussen meerdere personen. Een van de personen wordt in het gesprek ‘[naam 3]’ genoemd. In het voertuig met kenteken [kenteken 1] werd communicatie opgenomen. Op 14 maart 2013 om 13.41.14 uur vond een gesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en een onbekende man. De stem van de onbekende man werd door collega [verbalisant 6] herkend als zijnde de stem van [verdachte].
Door ons verbalisanten zijn de hierboven genoemde gesprekken met elkaar vergeleken. Hieruit is gebleken dat beide stemmen veel overeenkomsten hebben, waarbij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aangenomen mag worden dat NN man 2, welke ‘[naam 3]’ wordt genoemd [verdachte] betreft.
Proces-verbaal bevindingen uitluisteren opgenomen vertrouwelijke communicatie met proces-verbaalnummer 20130804.11.05.30006 [p. 742 en p. 745]
OVC VW Caddy [kenteken 1] op zaterdag 16 maart 2013
16.41.00 uur. [medeverdachte 1] zegt door het telefoongesprek heen of ze de laatste twee dagen op het nieuws gehoord hebben en zegt dat hij ([naam 1]) wereldnieuws was.
Proces-verbaal baken zwarte Mercedes [kenteken 2] icm overval Brabanthallen [p. 747 en p. 749] en baken Mercedes [kenteken 2] ([medeverdachte 2]) [p. 751, p. 756-758]
14 maart 2013 van 17.19 en 17.47 uur peilt de Mercedes [kenteken 2] uit op de locatie [adres 8] ter hoogte van nummer 12 te 's-Hertogenbosch. (verblijfadres [verdachte]).
14 maart 23.26 uur en 23.29 uur peilt de Mercedes [kenteken 2] uit op [adres 9] te Eindhoven. De Mercedes peilt hierna aansluitend uit op [adres 10] ([adres 11] - woonadres [medeverdachte 2]) tot 15 maart 2013 4:01 en vervolgens te 15 maart 2013 04.26 uur op [adres 2] te 's-Hertogenbosch, alwaar [medeverdachte 1] verblijft.
15 maart 2013 van 05.24 uur [adres 12] tot 05.58 uur peilt de Mercedes uit op de [adres 10] ([adres 11]).
De Mercedes [kenteken 2] peilt aansluitend aan tot aan [adres 12] te ’s-Hertogenbosch om 05.24 uur alwaar blijkens OVC twee personen uitstappen waaronder [verdachte]. De Mercedes peilt nadien te 05.58 uur uit op het woonadres van [medeverdachte 2] aan de [adres 10] ([adres 11] in Eindhoven).
Proces-verbaal van bevindingen [p. 870-872 en p. 875]
Uit de opgenomen beelden van de camera geplaatst op het [adres 11] te Eindhoven van vrijdag 15 maart 2013 blijkt dat omstreeks 03.46 uur een witte Seat aan komt rijden en geparkeerd wordt. Te zien is dat [medeverdachte 2] uit het voertuig stapt. Korte tijd later, omstreeks 03.47 uur komt [medeverdachte 2] weer terug en stap wederom als bestuurder in de Seat. Te zien is dat verdachte [medeverdachte 2] met de Witte Seat Leon weg rijdt.
Die nacht, omstreeks 03.55 uur is te zien dat de Mercedes Benz aan de achterzijde van het erf van [adres 11] de carport in rijdt.
Omstreeks 03.59 uur is te zien dat de Mercedes weer weg rijdt.
Op vrijdag 15 maart 2013 te 05.55 uur is te zien dat de Mercedes Benz wederom voornoemde carport in rijdt.
Proces-verbaal van bevindingen [p. 788-790]
Om het beeld van het kenteken, dat op de bovengenoemde witte Seat Leon gemonteerd zat te optimaliseren, zijn deze camerabeelden van het [adres 11] te Eindhoven op 15 maart 2013 naar DSRT gebracht. Na enige dagen hebben wij, verbalisanten, deze beelden na te zijn geoptimaliseerd terug ontvangen. Wij, verbalisanten kunnen zeggen dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, het kenteken van de witte Seat (die omstreeks 03.46 uur aan komt rijden en stopt) [kenteken 3] betreft.
PV sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] [p. 791-792]
Op zondag 17 maart 2013 te 23:06 uur werd een Seat Leon uitvoering Cupra met kenteken [kenteken 4] brandend aangetroffen in een weiland op de openbare weg [adres 13] te Nuenen. Voor ons was het niet mogelijk vast te stellen op welke wijze het voertuig was ontvreemd. De portiersloten en de stuurkolom waren geheel door brand vernield. In het uitgebrande voertuig werd een breekijzer aangetroffen en veiliggesteld met SIN AAEL2524NL. Uit nader onderzoek kwam vast te staan dat dit breekijzer ten tijde van de brand in het voertuig had gelegen.
Proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] [p. 604 en p. 608]
Door de medewerkers van de afdeling Forensisch Technisch Ondersteuning ( FTO ) van de regiopolitie Brabant-Noord werd op/aan de plaats delict in de Brabanthallen te ’s-Hertogenbosch op 15 maart 2013 omstreeks 04.45 uur een uitgebreid onderzoek verricht. Hierbij werden onder meer werktuigsporen veiliggesteld van een kras (van) een breekijzer aan de poort/hek voor de parkeerplaats (SIN AABO6548NL) en een kras (van) een breekijzer aan een nooddeur (SIN AAFG6245NL).
Proces-verbaal betreffende een vergelijkend werktuigsporenonderzoek n.a.v. diefstal met geweld uit promotiestand, Brabanthallen te ’s-Hertogenbosch 15 maart 2013 van deskundige [deskundige] [p. 798-802]
Bij een vergelijkingsonderzoek werd geconcludeerd dat de werktuigsporen SIN AAB06548NL (kras poort/hek voor parkeerplaats met breekijzer) en SIN AAFG6245NL (kras nooddeur met breekijzer) waarschijnlijk veroorzaakt zijn met het in de Seat Leon aangetroffen breekijzer met SIN AAEL2524NL.
Proces-verbaal bevindingen ARS kenteken [kenteken 4] / [kenteken 3] [p. 812, p. 814, p. 817]
Analyse ARS gegevens 7 en 8 maart 2013 (diefstal Seat Leon)
Het kenteken [kenteken 4] wordt op 8 maart 2013 te 01:00 uur door ARS-apparatuur geregistreerd op de [adres 14] te Sint Michielsgestel zijnde ARS paal 617HOOG-A. De Seat Leon is dan zeer vermoedelijk enkele minuten eerder weggehaald op [adres 15] te Sint Michielsgestel. Het kenteken [kenteken 4] wordt hierna door diverse ARS palen geregistreerd namelijk: 1:11 uur A2 knooppunt Ekkerswijer Eindhoven, 1:13, 1:14, 1:15, 1:16 uur [adres 16] Eindhoven, 1:17 uur [adres 17] Eindhoven en 1:18 uur [adres 18]) Eindhoven.

Analyse ARS gegevens 14 en 15 maart 2013 (overval Brabanthallen)

Uit analyse van de ARS gegevens met betrekking tot 14 en 15 maart 2013 blijkt dat het
kenteken [kenteken 3] op 15 maart 2013 omstreeks 01.12 uur geregistreerd werd op [adres 19]
te Eindhoven en vervolgens meermaals geregistreerd werd in de rijrichting van
's-Hertogenbosch, waarbij omstreeks 02.26 uur het kenteken [kenteken 3] werd geregistreerd op de A59 Maasroute ter hoogte van Vlijmen.
Op 15 maart 2013 omstreeks 03.40 uur werd het kenteken [kenteken 3] geregistreerd rijdend via de [adres 16] terug via [adres 18] ( 03.44 uur) richting de Eindhovense wijk Tongelre.