ECLI:NL:RBOBR:2014:951
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor gewapende overval met imitatievuurwapen
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van een gewapende overval op een bedrijf in Eindhoven. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, heeft op 19 juni 2013 samen met anderen of alleen, met een imitatievuurwapen gedreigd om geld af te persen van een kassier. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan afpersing, waarbij hij de kassier heeft gedwongen tot de afgifte van € 365,-. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit en de impact daarvan op de slachtoffers. De verdachte heeft een gewapende overval gepleegd, wat een traumatische ervaring voor de slachtoffers met zich meebrengt. De rechtbank heeft ook gekeken naar het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten, waaronder gekwalificeerde diefstal en wapenbezit. Dit heeft de rechtbank doen besluiten dat een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur gerechtvaardigd is.
Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen, waaronder de kassier en het bedrijf, ingediend. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 950,- aan de kassier en € 949,80 aan het bedrijf. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de Staat de schadevergoeding aan de slachtoffers kan bevorderen. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen die betrekking hebben op afpersing en schadevergoeding.