Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
wonende te [woonplaats] ([postcode], [adres]),
1.De procedure
2.De feiten
3.Verzoek en verweer
b, Awb is voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet (tijdig) nemen van een besluit gelijkgesteld met een besluit.
4.De beoordeling
aWahv zijn de titels 4.4, 5.1 en 5.4 Awb niet van toepassing op het opleggen en de inning van een administratieve sanctie en de administratiekosten op grond van de Wahv. Bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel dient ervan te worden uitgegaan, dat op een verzoek aan en/of een beroep op een bestuursorgaan in het kader van de Wahv alle overige bepalingen van de Awb wèl van toepassing zijn, tenzij de Wahv dienaangaande afwijkende en/of bijzondere bepalingen bevat (zoals bijv. in artikel 9, eerste lid, tweede en derde zin, Wahv). Het andersluidende standpunt van verweerder wordt verworpen.
b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet (tijdig) nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Voor de vaststelling welke voorzieningen openstaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit, is bepalend het antwoord op de vraag welke voorzieningen zouden openstaan, indien een reëeel besluit zou zijn genomen (
Kamerstukken II1988/89
,21 221, nr. 3, blz. 119-120 en
Kamerstukken II1990/91, 21 221, nr. 5, blz. 82). De kantonrechter verwijst in dit verband nog naar een uitspraak van de Raad van State d.d. 6 februari 2013 [1] .
dAwb zal de kantonrechter daarom in de zaken met de CJIB nrs. 1 5492 3476, 1 6306 2278 en 1 5984 6549 bepalen dat de officier van justitie alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak op de aanvraag moet beslissen, op straffe van verbeurte van een hierna te bepalen dwangsom. In de zaak met CJIB nr 1 5813 8299 zal een dergelijke bepaling achterwege blijven, nu door verweerder onweersproken is gesteld dat in die zaak de kantonrechter te Roermond het inhoudelijke beroep van [verzoeker] reeds op 13 juni 2013 ongegrond heeft verklaard.
cAwb. De hoogte van de verbeurde dwangsom over de maximale periode van 42 dagen (de periode van 24 april tot 5 juni 2013) bedraagt in elke zaak € 1260,00.
5.De beslissing
binnen 6 wekenna de verzenddatum van deze beslissing een beroepschrift te sturen naar de rechtbank Oost-Brabant, team strafrecht, afdeling mulderzaken, Postbus 70584, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.