ECLI:NL:RBOBR:2014:870

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
25 februari 2014
Zaaknummer
C/01/274066
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake objectieve en subjectieve cumulatie van vorderingen in handelszaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 maart 2014 vonnis gewezen in een geschil tussen ABAB Groep B.V. en meerdere gedaagden, waaronder Caruton Beheer B.V., CT London B.V., Caruton B.S.O. B.V. en Caruton HRM B.V. De eiseres, ABAB Groep B.V., vorderde betaling van verschillende bedragen, vermeerderd met rente, op basis van objectieve en subjectieve cumulatie van vorderingen. De rechtbank constateerde dat er sprake was van objectieve cumulatie, waarbij meerdere vorderingen tegen dezelfde gedaagde in één dagvaarding zijn ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat de totale waarde van de vorderingen tegen Caruton Beheer B.V. en Caruton B.S.O. B.V. de grens van € 25.000,00 overschreed, waardoor deze vorderingen door de kamer voor handelszaken behandeld konden worden.

Daarnaast was er ook sprake van subjectieve cumulatie, waarbij meerdere vorderingen tegen verschillende gedaagden waren ingesteld. De rechtbank oordeelde dat voor elke gedaagde afzonderlijk moest worden beoordeeld of de kamer voor handelszaken of de kamer voor kantonzaken bevoegd was. De vorderingen tegen CT London B.V. en Caruton HRM B.V. lagen onder de grens van artikel 93 sub a Rv en moesten door de kamer voor kantonzaken worden behandeld.

De rechtbank besloot om de zaak ambtshalve te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken, omdat ABAB Groep B.V. haar vordering niet bij de juiste kamer had ingediend. Voordat de verwijzing definitief werd, kreeg ABAB Groep B.V. de gelegenheid om op dit voornemen te reageren. De rechtbank hield verdere beslissingen aan tot de zaak weer op de rol kwam voor het nemen van een akte uitlating.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/274066 / HA ZA 14-83
Vonnis van 5 maart 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABAB GROEP B.V.,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
advocaat mr. E.G.M. van den Heuvel te Breda,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARUTON BEHEER B.V.,
gevestigd te Sirjansland, gemeente Schouwen-Duiveland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CT LONDON B.V.,
gevestigd te Sirjansland, gemeente Schouwen-Duiveland,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARUTON B.S.O. B.V.,
gevestigd te Sirjansland, gemeente Schouwen-Duiveland,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARUTON HRM B.V.,
gevestigd te Sirjansland, gemeente Schouwen-Duiveland, kantoorhoudende te 's‑Hertogenbosch
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • het tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
ABAB Groep B.V. vordert:
  • veroordeling van Caruton Beheer B.V. tot betaling van € 8.225,72, vermeerderd met de contractuele, althans wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 27 november 2013,
  • hoofdelijke veroordeling van Caruton B.S.O. B.V. en Caruton Beheer B.V. tot betaling van € 18.427,13, vermeerderd met de contractuele, althans wettelijke handelsrente over € 14.358,01 vanaf 27 november 2013,
  • hoofdelijke veroordeling van CT London B.V., Caruton B.S.O. B.V. en Caruton Beheer B.V. tot betaling van € 13.549,19, vermeerderd met de contractuele, althans wettelijke handelsrente over € 10.936,62 vanaf 27 november 2013,
  • hoofdelijke veroordeling van Caruton HRM B.V., Caruton B.S.O. B.V. en Caruton Beheer B.V. tot betaling van € 11.216,03, vermeerderd met de contractuele, althans wettelijke handelsrente over € 8.465,37 vanaf 27 november 2013.
2.2.
De rechtbank constateert dat in de dagvaarding sprake is van objectieve cumulatie van vorderingen: de situatie dat een eiser tegen een gedaagde in één en dezelfde dagvaarding meer dan één vordering instelt. Dit betreft de vorderingen tegen Caruton Beheer B.V. (vier vorderingen) en Caruton B.S.O. B.V. (drie vorderingen). Wanneer die vorderingen per gedaagde afzonderlijk van elkaar worden bezien, behoren zij qua omvang gelet op het bepaalde in artikel 93 sub a Rv tot de zaken die door de kantonrechter worden behandeld. Echter, in het geval van objectieve cumulatie is op grond van artikel 91 lid 1 Rv voor de toepassing van artikel 93 sub a Rv het totale beloop of de totale waarde van de vorderingen beslissend. In het onderhavige geval leidt dat ertoe dat de waarde van de gezamenlijke vorderingen tegen Caruton Beheer B.V. en de gezamenlijke vorderingen tegen Caruton B.S.O. B.V. uitstijgt boven de in artikel 93 sub a Rv bepaalde grens van € 25.000,00.
2.3.
In de dagvaarding is naast objectieve cumulatie echter ook sprake van subjectieve cumulatie: in de dagvaarding worden meerdere vorderingen ingesteld tegen meerdere gedaagden. Anders dan bij objectieve cumulatie kent de wet geen bijzondere regel van sectorale competentie in het geval van subjectieve cumulatie, zodat in die situatie voor elke gedaagde partij afzonderlijk dient te worden bezien of de kamer voor handelszaken dan wel de kamer voor kantonzaken competent is. De hiervoor al genoemde regel van artikel 94 lid 1 Rv, op grond waarvan het totale beloop van de vorderingen bepalend is voor het al dan niet verwijzen naar de kamer voor kantonzaken, speelt in geval van subjectieve cumulatie geen rol waar het alle gedaagden gezamenlijk betreft. Deze regel speelt nog wel een rol bij het bepalen van de competentie per afzonderlijke gedaagde.
2.4.
De vorderingen tegen CT London B.V. en Caruton HRM B.V. liggen qua omvang onder de grens van artikel 93 sub a Rv en dienen naar het voorlopig oordeel van de rechtbank te worden behandeld door de kamer voor kantonzaken. De vorderingen tegen Caruton Beheer B.V. en Caruton B.S.O. B.V. kunnen gelet op wat in r.o. 2.2 is overwogen in beginsel worden behandeld door de kamer voor handelszaken. Omdat zowel de vordering tegen CT London B.V., Caruton B.S.O. B.V. en Caruton Beheer B.V. als de vordering tegen Caruton HRM B.V., Caruton B.S.O. B.V. en Caruton Beheer B.V. ziet op hoofdelijke veroordeling, is de rechtbank van oordeel dat in dit geval de samenhang tussen de vorderingen zich tegen afzonderlijke behandeling verzet. De rechtbank is daarom voorlopig van oordeel dat de zaak in volle omvang verder dient te worden behandeld en beslist door de kantonrechter.
2.5.
Nu ABAB Groep B.V. haar vordering niet heeft ingediend bij de kamer voor kantonzaken, overweegt de rechtbank de zaak op de voet van art. 71 lid 2 Rv ambtshalve te verwijzen naar die kamer, locatie 's‑Hertogenbosch.
2.6.
De rechtbank zal, alvorens te beslissen of tot verwijzing wordt overgegaan, ABAB Groep B.V. in de gelegenheid stellen op dit voornemen te reageren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 maart 2014voor het nemen van een akte uitlating ambtshalve verwijzing van de zaak naar de kamer voor kantonzaken aan de zijde van ABAB Groep B.V.,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F.M.T. Franke en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.