Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 12.870,--, bestaande uit een gedeeltelijke toewijzing van de gevorderde immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 10.000,-- en gehele toewijzing van de materiële schadevergoeding tot een bedrag van € 2.870,--.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
Poging tot moord.
Een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar.
schadevergoeding van € 2.150,--subsidiair 31 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 2.150,-- (zegge: tweeduizend honderdhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.