ECLI:NL:RBOBR:2014:8323

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2014
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
C/01/274829 / FA RK 14-760
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging van het recht op omgang tussen vader en minderjarige zoon wegens onveilige situatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 augustus 2014 een beschikking gegeven waarin het recht op omgang van de vader met zijn minderjarige zoon voor onbepaalde tijd wordt ontzegd. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van het kind momenteel niet gewaarborgd is bij de vader, die kampt met ernstige persoonlijkheidsproblematiek en geen behandeling ondergaat. Dit oordeel is in strijd met het advies van de raad voor de kinderbescherming, die een laagfrequent begeleid contact voorstelde. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder een eerdere veroordeling van de vader voor het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno en het bezit van een illegaal vuurwapen. De moeder heeft haar verzoek tot ontzegging van omgang gewijzigd, waarbij zij aanvoert dat de vader geen behandeling is gestart voor zijn verslavingsproblematiek en dat er zorgen zijn over de veiligheid van hun kind. De vader heeft verweer gevoerd en zijn recht op omgang met zijn zoon verdedigd, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van het kind voorop staan. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vader na zijn strafvonnis geen zelfreflectie heeft getoond en dat zijn gedrag een risico vormt voor de ontwikkeling van het kind. De beschikking houdt in dat de vader het recht op omgang voor onbepaalde tijd wordt ontzegd, met de mogelijkheid voor de vader om na een jaar opnieuw om herziening van deze beslissing te verzoeken. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vader tot informatieverstrekking afgewezen, aangezien deze al eerder zijn vastgelegd in een beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK OOST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/274829 / FA RK 14-760
Uitspraak : 4 augustus 2014
Beschikking betreffende omgang en informatie- & consultatieregeling in de zaak van

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat voorheen mr. J.A.J.M.I. van Laake,
advocaat thans mr. drs. A.M. Engelen,
tegen

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat mr. G.J.P.C.G. Verheijen,
partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de moeder en de vader.
De procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift van de moeder, ontvangen ter griffie op 12 februari 2014;
  • het verweerschrift van de vader, tevens houdende een zelfstandig verzoek;
- de correspondentie, waaronder met name:
- een brief (met bijlagen) van mr. Van Laake, gedateerd 28 februari 2014;
  • een formulier-F9 van mr. Van Laake, gedateerd 26 maart 2014;
  • een formulier-F2 van mr. Van Laake, gedateerd 16 april 2014;
  • een brief van mr. drs. A.M. Engelen, gedateerd 17 april 2014.
De zaak is behandeld ter zitting van 8 juli 2014. Verschenen zijn partijen en hun advocaten alsmede [vertegenwoordiger van de raad] (verder: de raad).
De feiten
Uit de inmiddels verbroken affectieve relatie van partijen is het navolgende thans nog minderjarige kind geboren:
- [minderjarige] , geboren te [geboortedatum] .
De vader heeft de minderjarige erkend en de moeder oefent van rechtswege alleen het ouderlijk gezag uit.
Het kind is woonachtig bij de moeder.
Bij beschikking van deze rechtbank van 30 maart 2012 is - onder meer en voor zover hier van belang - bepaald dat moeder gehouden is vader te informeren over belangrijke aangelegenheden betreffende [naam] en eenmaal per kwartaal twee recente foto’s van [naam] toe te zenden. Verder is bepaald dat vader gerechtigd is tot eenmaal per week telefonisch contact met [naam] op zaterdagochtend om 10.30 uur.
Bij beschikking van deze rechtbank van 8 mei 2013 is de navolgende omgangsregeling vastgesteld, inhoudende dat vader gerechtigd is om voornoemde minderjarige [naam] eenmaal per drie weken op zaterdag van 13.00 tot 16.00 uur onder begeleiding van de zus van moeder en bij de zus van moeder thuis te zien, waarbij moeder de minderjarige brengt en weer ophaalt.
Bij vonnis van de rechtbank Gelderland van 11 februari 2014 is vader een straf opgelegd van 18 maanden gevangenisstraf, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en reclasseringstoezicht en verplichte behandeling bij Kairos voor zijn persoonlijkheidsproblematiek samenhangend met het delictgedrag.
Het verzoek, het verweer en het zelfstandig verzoek
De moeder verzoekt op de gronden en op de wijze als in het verzoekschrift omschreven de beschikking van 8 mei 2013 te wijzigen en te bepalen dat er – vooralsnog - geen omgang tussen [naam] en zijn vader zal zijn, behalve als vader bereid is die te doen plaatsvinden ten huize en onder begeleiding van moeder op een zaterdagmiddag per drie weken tussen 13.00 uur en 16.00 uur.
De vader voert hiertegen op de gronden en op de wijze als in het verweerschrift omschreven verweer en verzoekt tot afwijzing van het verzoek van moeder. Bij wege van zelfstandig tegenverzoek heeft vader verzocht te bepalen dat moeder gehouden is tot informatieverstrekking aan hem dan wel overleg voorafgaande aan een te nemen relevante beslissing betreffende het wel en wee van [naam] .
Ter zitting heeft moeder haar verzoek gewijzigd, in die zin dat zij verzoekt vader de omgang met [naam] te ontzeggen. Moeder voert verweer tegen de door vader verzochte informatieverstrekking.
De beoordeling
De moeder legt aan haar gewijzigd verzoek - onder meer en kort samengevat - het navolgende ten grondslag.
Naar aanleiding van voormeld strafvonnis heeft moeder haar oorspronkelijke verzoek ter zitting gewijzigd en verzocht vader de omgang met [naam] te ontzeggen. Reden hiervoor is gelegen in het feit dat vader geen behandeling is gestart voor zijn drank- en drugsprobleem, hetgeen ook niet ter zitting door vader is weersproken, alsmede dat vader geen behandeling ondergaat zoals in het strafvonnis verplicht is opgelegd. Moeder sluit verder niet uit dat vader handelingen met [naam] heeft verricht.
De vader voert hiertegen verweer en legt daaraan - onder meer en kort samengevat - het navolgende ten grondslag.
Vader erkent dat hij schuldig is bevonden aan het bezit en verspreiden van kinderporno, maar dat hij zeer zeker geen verzameling van seks met dieren had. Ook het bezit van een illegaal vuurwapen moet volgens hem genuanceerd worden, omdat dit een nepwapen betrof. Vader heeft aangegeven dat hij onder invloed van drank en drugs ontoelaatbare handelingen heeft verricht om zijn verdriet te vergeten. Inmiddels is hij ervan doordrongen dat hij - om terugval te voorkomen - zichzelf moet beschermen en hulpverlening moet accepteren. Voorts betwist vader dat [naam] na de bezoeken door toedoen van de omgang uit zijn doen raakt. [naam] heeft het juist enorm naar zijn zin bij vader en zijn nieuwe partner. Vader acht het thans niet in het belang van [naam] dat er nu op geen enkele wijze omgang plaatsvindt met zijn zoontje. Waarvoor vader is veroordeeld is op geen enkele wijze met [naam] in verband te stellen.
Vader merkt verder op dat Kairos vooreerst de uitkomst van het door hem ingestelde hoger beroep in de strafzaak afwacht, alvorens voor vader enige vorm van hulpverlening te kunnen starten.
Ten aanzien van de verzochte informatieverstrekking merkt vader op dat moeder - sinds het beëindigen van hun relatie - diverse periodes elk contact met hem heeft geweigerd. Ook weigert zij hem te informeren omtrent het wel en wee van [naam] . Vader is van mening dat hij de vader van [naam] is en blijft en dat hij recht heeft op informatie en omgang met zijn zoon.
Ter zitting heeft de vertegenwoordigster van de raad verklaard voorstander te zijn van een laag frequent begeleid contact tussen vader en zoon, mits er sprake kan zijn van een positief contact en waarbij de veiligheid van [naam] gewaarborgd wordt middels een door partijen opgesteld veiligheidsplan.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 1:377e van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank op verzoek van de ouders of een van hen een beslissing inzake de omgang alsmede een door de ouders getroffen onderlinge regeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter heeft ingevolge het bepaalde in artikel 1:377a lid 2 BW, zelfs de bevoegdheid om al dan niet voor bepaalde tijd een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast te stellen dan wel het recht op omgang voor bepaalde of onbepaalde tijd te ontzeggen. De rechter ontzegt het recht op omgang ingevolge artikel 1:377 a lid 3 BW slechts, indien
omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
Bij de bepaling van een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht staat het belang van de minderjarige voorop.
Naar het oordeel van de rechtbank is de wijziging van omstandigheden gelegen in het feit dat vader bij vonnis van 11 februari 2014 is veroordeeld voor het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno alsmede het in bezit hebben van seks met dieren en een illegaal vuurwapen. Moeder is dan ook ontvankelijk in haar verzoek.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank met moeder van oordeel dat de veiligheid van [naam] bij vader op dit moment niet gewaarborgd is. Gezien de veelheid aan persoonlijkheidsproblematiek van vader alsmede dat voor de rechtbank ter zitting onweersproken is komen vast te staan dat vader op dit moment geen enkele vorm van (verplichte) behandeling ondergaat, is de rechtbank van oordeel dat ook begeleide omgang tussen vader en zoon in een lage frequentie thans niet tot de mogelijkheden behoort. Dit in afwijking van het advies van de raad. De rechtbank heeft in haar beoordeling tevens meegewogen dat vader na het gewezen strafvonnis geen enkele vorm van zelfreflectie heeft getoond, laat staan werkelijk begrip heeft getoond voor de gevoelens van moeder en de positie waarin zij verkeert. Alles overziende is de rechtbank dan ook van het oordeel dat enige vorm van omgang, waaronder ook het wekelijkse telefonische contact zoals opgenomen in de beschikking van deze rechtbank van 30 maart 2012, thans in strijd is met de zwaarwegende belangen van [naam] en dat het recht van vader op omgang met zijn zoon [naam] voor onbepaalde tijd dient te worden ontzegd.
De ontzegging beoogt rust te brengen voor alle partijen en van daaruit kan worden bezien of [naam] in de loop der tijd enige interesse gaat ontwikkelen in zijn vader.
Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank verder op dat ingevolge rechtspraak van de Hoge Raad de ouder aan wie een omgangsverbod is opgelegd zich bij wijziging van omstandigheden en in ieder geval na verloop van een jaar (opnieuw) tot de rechter kan wenden met het verzoek het verbod op te heffen.
Ten aanzien van de door vader verzochte informatie- en consultatieregeling merkt de rechtbank op dat een dergelijke verzochte regeling al is vastgelegd bij beschikking van deze rechtbank van 30 maart 2012 zodat de moeder zich daaraan dient te houden. De rechtbank behoeft daarop geen beslissing meer te geven. Het verzoek dienaangaande wordt dan ook afgewezen.
Op grond van het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
De beslissing
De rechtbank:
ontzegt de vader het recht op omgang met de voornoemde minderjarige [naam] voor onbepaalde tijd;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte;
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J.M. Walstock-Krens, rechter, tevens kinderrechter,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 4 augustus 2014.
conc: mvdn
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden,binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.