ECLI:NL:RBOBR:2014:7876
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige blootstelling aan asbestvezels en milieuschade door graafwerkzaamheden op voormalige vuilstort
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon die gedurende een langere periode graafwerkzaamheden heeft verricht op een terrein van een voormalige vuilstort met asbest. De verdachte heeft hierbij asbestvezels op of in de bodem en in de lucht gebracht, wat heeft geleid tot gevaar voor de gezondheid van werknemers en omwonenden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte haar werknemers en andere personen op het terrein op een onaanvaardbare manier heeft blootgesteld aan niet-hechtgebonden asbestvezels, zonder hen te waarschuwen voor de risico's. Dit heeft geleid tot ernstige gezondheidsrisico's en mogelijk levenslange angst voor asbestgerelateerde ziekten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €150.000, waarvan €50.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak is gedaan na een grondige beoordeling van de feiten, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk handelingen heeft verricht die gevaar voor de openbare gezondheid met zich meebrachten. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte, als gecertificeerd bedrijf, een grotere verantwoordelijkheid had om de risico's van asbest te beheersen en adequate maatregelen te nemen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en benadrukt dat de ernst van de feiten en de gevolgen voor de gezondheid van betrokkenen zwaar hebben meegewogen in de strafmaat. De uitspraak is een belangrijke bevestiging van de noodzaak voor bedrijven om zorgvuldig om te gaan met asbest en de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet milieubeheer en het Wetboek van Strafrecht.