ECLI:NL:RBOBR:2014:754
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na hennepteelt in Sittard
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij in Sittard. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde een bedrag van € 44.275,- aan de Staat moest betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De officier van justitie had aanvankelijk een vordering ingediend voor een bedrag van € 141.735,30, maar deze werd tijdens de zitting aangepast naar € 45.275,-. De rechtbank baseerde haar oordeel op verklaringen van de veroordeelde en medeverdachten, alsook op financieel onderzoek dat aantoonde dat de veroordeelde in de periode van 1 januari 2010 tot 12 augustus 2011 voordeel had behaald uit de hennepkwekerij. De rechtbank verwierp de argumenten van de verdediging die stelden dat de kosten van de hennepkwekerij in mindering moesten worden gebracht, omdat de veroordeelde niet had aangetoond dat hij deze kosten daadwerkelijk had gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde voldoende voordeel had genoten en dat er geen reden was om het bedrag te matigen. De rechtbank legde de verplichting op tot betaling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, en wees het meer of anders gevorderde af. De uitspraak is gedaan op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.