ECLI:NL:RBOBR:2014:7440

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2014
Publicatiedatum
4 december 2014
Zaaknummer
01/036117-92
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na delicten van poging tot verkrachting en diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 december 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een vonnis van 7 augustus 1992. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 3 januari 2014. De officier van justitie heeft op 15 oktober 2014 verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, wat op 21 november 2014 ter openbare terechtzitting is behandeld. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, de officier van justitie en deskundigen gehoord.

De terbeschikkinggestelde is ter beschikking gesteld voor delicten zoals poging tot verkrachting en diefstal, waarbij de veiligheid van anderen in het geding was. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar het rapport van de kliniek, waarin werd gesteld dat de terbeschikkinggestelde stabiel was, maar dat er risico's waren verbonden aan zijn persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde in januari 2015 naar een RIBW (Regionale Instelling voor Beschermd Wonen) zou gaan, wat een belangrijke stap zou zijn in zijn re-integratie in de maatschappij.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk was om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en aangegeven dat er voor de volgende zitting een rapport over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging moet worden opgesteld. De beslissing is genomen in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen en de kliniek, en is uitgesproken door de rechters in de openbare zitting.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/036117-92
Uitspraakdatum: 5 december 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1973],
verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 7 augustus 1992 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 3 januari 2014 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 15 oktober 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het rapport van [kliniek] d.d. 2 september 2014, ondertekend door
drs. S. Leeuwestein, eerste geneeskundige, N. Feenstra, algemeen directeur / hoofd van de inrichting, voor deze, drs. K.M. ten Brinck, directeur behandeling / plaatsvervangend hoofd van de inrichting;
  • de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de ter beschikking gestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van “poging tot verkrachting”, “diefstal,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, door iemand die zich aldaar
tegen de wil van de rechthebbende bevindt” en “diefstal”, terwijl de veiligheid van anderen,
dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel
eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar
veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In
voornoemd advies van het hoofd van de inrichtingis onder meer het navolgende gesteld:

(…) Rondom het delictrisico spelen de persoonlijkheidsproblematiek en verslavingsproblematiek van patiënt een belangrijke rol. Wanneer gevoelens van onrecht, tekortgedaan worden en mislukken worden getriggerd is er risico dat patiënt in een negatieve spiraal belandt van boosheid, afstand houden van hulpverleners en terugval in middelengebruik. Deze spiraal heeft zich tijdens de behandeling meerdere malen voorgedaan en terugval is soms van korte duur, soms van langere duur. Het laatste jaar is patiënt in dit opzicht stabiel, waarbij meespeelt dat hij perspectief heeft, beter kan aangeven wat hem dwars zit en dat de begeleiding hem goed kent en kan interveniëren wanneer ze signaleren dat patiënt niet goed in zijn vel zit. De verslavingsproblematiek is hardnekkig
gebleken en zal in de toekomst een valkuil blijven. Het delictrisico wordt vooral gezien wanneer er sprake is van een langer durende terugval in drugs- en/of alcoholgebruik en boze en destructieve gedachten bij patiënt. Ondersteuning om terugval te voorkomen, zowel in gedachtenpatronen als middelengebruik, blijft van belang om risico’s zoveel mogelijk te voorkomen.
Het traject van patiënt is gericht op het toewerken naar een vorm van begeleid wonen, waarbij patiënt voldoende ondersteuning krijgt om tijdig negatieve gedachtepatronen te doorbreken, terugval in middelengebruik te voorkomen, of indien dit zich toch voordoet, terugval zo kort mogelijk te houden. Patiënt is aangemeld voor de RIBW in [plaats] (…). Wanneer hij overgeplaatst wordt is het de eerste periode van belang dat de bekende
behandelaars vanuit [kliniek] betrokken zijn bij de overgang, om ervoor te zorgen dat de medewerkers van de RIBW patiënt zo goed mogelijk leren te begeleiden en tijdig signalen kunnen onderkennen die erop duiden dat patiënt in een negatieve spiraal dreigt te raken. Wanneer deze overdracht voltooid is en patiënt is ingebed in de RIBW, zou er gekeken kunnen worden naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. (…)
Patiënt verblijft al lang in de TBS en daardoor is er sprake van hospitalisatie. Hij heeft jaren niet deelgenomen aan het maatschappelijke verkeer en de stap vanuit de geslotenheid naar een open RIBW is voor hem zeer groot. De afgelopen periode is er intensief met hem gewerkt aan het voorbereiden van deze overplaatsing, waar patiënt erg tegenop zag omdat er allerlei nieuwe dingen op hem af kwamen. Hij heeft inmiddels een aantal zaken weten te regelen en kan deze nu zelfstandig. Om de stap naar de RIBW te kunnen zetten is het van groot belang dat deze vormgegeven wordt samen met de huidige vertrouwde begeleiders, die de eerste periode in de RIBW actief betrokken zullen blijven teneinde een goede inbedding en overdracht te kunnen doen. Wanneer de overgang naar tevredenheid verloopt, zal de betrokkenheid van [kliniek] afgebouwd worden. In deze hele periode zal getoetst moeten worden in hoeverre patiënt in staat is zich buiten de kliniek te handhaven. (…)
Op basis van bovenstaande is het advies om de TBS met dwangverpleging met één jaar te verlengen, zodat over een jaar onderzocht kan worden of een voorwaardelijke beëindiging haalbaar is. (…)

De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Het gaat goed met mij. In januari 2015 ga ik naar de RIBW. Ik heb daar zin in.
Ik werk nu bij een bedrijf buiten de kliniek. Het is een sociale werkplaats in de groenvoorziening. Het gaat goed.
Ik ben bereid medicatie in te nemen.
Er zijn het afgelopen jaar geen incidenten geweest.
Ik vind het allemaal best. Ik ben blij dat het zo goed gaat. Ik heb het uiteindelijk toch nog gered. Het had ook de andere kant op kunnen gaan.
De
deskundige mevrouw M.S. Moonen, optredend namens voormelde inrichting, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het gaat goed. Betrokkene gaat in januari 2015 naar de RIBW. De tbs-afdeling van [kliniek] gaat per 1 januari 2016 sluiten. Ik denk dat het goed is als de kliniek de eerste maanden na de overplaatsing naar de RIBW intensief bij de begeleiding betrokken blijft. De kliniek adviseert om voor de volgende verlengingszitting een rapport over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging gereed te hebben. Stel dat op een volgende verlengingszitting wordt bepaald dat de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging moeten worden onderzocht en dat de zaak wordt daarvoor voor drie maanden wordt aangehouden, dan is het 1 januari 2016 geweest. De tbs-kliniek van [kliniek] is dan gesloten en dan zou het aan een andere kliniek moeten worden overgedragen.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Betrokkene heeft aangegeven dat hij zich in het advies van de kliniek kan vinden.
Aan alle vereisten voor een verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan.
Ik verzoek u de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met één jaar toe te wijzen.
De
raadsman van de ter beschikking gesteldeheeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het advies van de kliniek is goed. De kliniek adviseert de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De kliniek adviseert ook ervoor zorg te dragen dat voor de volgende zitting een reclasseringsrapport met betrekking tot de mogelijkheden van een voorwaardelijk beëindiging van de verpleging is opgemaakt. Ik verzoek u te bepalen dat zo een rapport voor de volgende zitting wordt opgemaakt.

De rechtbank.

De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank acht het - gelet op hetgeen de deskundige ter zitting heeft verklaard - wenselijk dat reeds voorafgaand aan een eventueel volgende verlengingszitting door de reclassering een rapport omtrent de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder dit zou kunnen geschieden, wordt opgemaakt.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. J.H.L.M. Snijders, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 december 2014.