In hetpsychologisch rapportvan dr. drs. L.E.E. Ligthart is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een 44-jarige man die nu zes jaar in een TBS-setting verblijft, eerst in [kliniek 1]
, en sinds april van dit jaar is betrokkene overgeplaatst naar de huidige inrichting het
[kliniek 2]. Ondertussen is er voor betrokkene vanuit [kliniek 2] te [gemeente] in het
kader van de behandeling een RIBW plaatsing aangevraagd gecombineerd met een plaatsing
in een sociale werkvoorziening. Vanuit deze setting kan op een laag tempo naar resocialisatie toegewerkt worden, waarbij de structuur een belangrijk en - gezien de kwetsbaarheid van betrokkene - een blijvend kader in de begeleiding zal blijven.
Mijn bevindingen leiden tot de navolgende diagnostische classificatie volgens DSM-IV-TR op as 1 en 2: cognitieve stoornis NAO, misbruik van alcohol (in langdurige gedwongen remissie), zwakbegaafdheid en persoonlijkheid met vermijdende en afhankelijke trekken.
Tijdens de behandeling in [kliniek 1] zijn er aanzienlijke vorderingen gemaakt met name
ten aanzien van ziekte inzicht en ziekte besef, waarbij betrokkene vooral zijn beperkingen
onder ogen heeft leren zien en zijn vaardigheden in algemene zin heeft verbeterd. Betrokkene blijft evenwel gezien zijn cognitieve kwetsbaarheid iemand die slechts beperkt
zelfstandig kan functioneren en vermoedelijk levenslang afhankelijk zal blijven van externe
structuur, controle en begeleiding. Er valt nog een slag te maken op het vlak van de vergroting van assertiviteit en weerbaarheid. Spanningsregulatie in een meer open situatie en het adequaat blijven reageren op situaties zonder dat hij vervalt in dwingend of star gedrag, zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. Het is tevens aan te bevelen dat veranderingen en de daarbij behorende nieuwe verantwoordelijkheden stap voor stap worden geïntroduceerd. De prognose ziet er momenteel gunstig uit voor wat betreft het wonen in een beschermde woonvorm en ongunstig als betrokkene zou proberen om zelfstandig te gaan wonen. Betrokkene lijkt nu voor een belangrijk deel aan zijn behandelplafond te zitten.
Op basis van de mening van betrokkene, de klinische indrukken in relatie tot de analyse van
de gebruikte risicotaxatie-instrumenten moet worden geconstateerd dat er sprake is van een duidelijk verhoogd recidiverisico wanneer de TBS onmiddellijk beëindigd zou worden. De verwachting daarbij is dat betrokkene zou kunnen recidiveren doordat hij de
verantwoordelijkheden en spanningen niet kan ondervangen.
De behandeling, begeleiding en het risicomanagement van de kliniek zijn state of the art en valide uitgevoerd. Ondergetekende kan zich vinden in de door de kliniek voorgestelde aanpak.
Ondergetekende adviseert het bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen, doch
tekent daarbij nadrukkelijk aan de reclassering de opdracht te geven een onderzoek te
verrichten naar de haalbaarheid van een voorwaardelijke beëindiging van de
terbeschikkingstelling mede in het kader van een voortgezette behandeling binnen het
forensisch psychiatrisch circuit.