ECLI:NL:RBOBR:2014:7439

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2014
Publicatiedatum
4 december 2014
Zaaknummer
01/845619-07
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met cognitieve problematiek en agressief gedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 21 november 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een man die lijdt aan forse cognitieve problematiek en een geschiedenis van agressief gedrag. De terbeschikkinggestelde, die in 2008 ter beschikking is gesteld, had zijn terbeschikkingstelling eerder met twee jaar verlengd. De officier van justitie verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, wat werd behandeld tijdens een openbare zitting. De rechtbank hoorde de officier van justitie, deskundigen en de terbeschikkinggestelde zelf, die aangaf dat het goed met hem ging en dat hij stappen wilde maken in zijn behandeling.

De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende rapporten van deskundigen, die de kwetsbaarheid van de terbeschikkinggestelde benadrukten. Hij vertoonde ernstige cognitieve beperkingen en had moeite met sociale interactie, wat leidde tot een verhoogd risico op recidive bij een onmiddellijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De deskundigen adviseerden om de terbeschikkingstelling te verlengen, zodat de terbeschikkinggestelde in een beschermde omgeving kon blijven verblijven en verder kon werken aan zijn behandeling.

De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eisten. De rechtbank besloot de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, waarbij het belang van structuur en begeleiding voor de terbeschikkinggestelde werd onderstreept. De rechtbank gaf aan dat er volgend jaar opnieuw gekeken zou worden naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling, afhankelijk van de voortgang van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/845619-07
Uitspraakdatum: 21 november 2014
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1970],
verblijvende:[kliniek 1].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 24 oktober 2008 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 8 november 2012, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 6 oktober 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige N.P.C.M. Blom en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. R.L.I. Jansen gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van dr. J. Lucieer, psychiater, directeur, plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, drs. L.J. Lasschuit, psychiater en drs. N.P.C.M. Blom, hoofd behandeling, GZ-psycholoog, d.d. 8 september 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • een psychiatrisch rapport opgemaakt door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater, d.d. 16 oktober 2014;
  • een psychologisch rapport opgemaakt door dr. drs. L.E.E. Ligthart, klinisch psycholoog & klinisch neuropsycholoog, d.d. 29 september 2014;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het eerste hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemdadviesvan het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
De [terbeschikkinggestelde] is een man met forse diffuse cognitieve problematiek. Hij denkt traag en heeft een sterke neiging tot piekeren en doemdenken. Er zijn beperkingen in de sociale interactie, problemen met het inschatten van sociale situaties en de [terbeschikkinggestelde] heeft moeite anderen te begrijpen in termen van gevoelens, gedachten en bedoelingen. Rigiditeit en een sterke behoefte aan routine en regelmaat kenmerken de [terbeschikkinggestelde]. Spanningen lopen relatief snel op in samenhang met zijn cognitieve beperkingen en beperkte copingvaardigheden. In geval van stresserende omstandigheden kan de [terbeschikkinggestelde] zich snel overvraagd of overprikkeld voelen, angstig raken en het overzicht verliezen; zijn copingvaardigheden schieten tekort. Hierdoor kunnen psychotische en depressieve klachten ontstaan, op den duur leidend tot agressieve of suïcidale impulsdoorbraken of psychotische decompensatie. Weergave actuele DSM-IV-TR, juli 2014: misbruik van alcohol, in volledige remissie, psychotische stoornis NAO, in volledige remissie en cognitieve stoornis NAO.
De [terbeschikkinggestelde] verblijft met een transmuraal verlofkader in de [kliniek 2] ([kliniek 2]) en praktiseert onbegeleide verloven die hij stap voor stap opbouwt. Werk bij de sociale werkplaats is in voorbereiding en de [terbeschikkinggestelde] wordt aangemeld voor een RIBW waarvoor de wachttijd 1 jaar is. De kans dat de [terbeschikkinggestelde] recidiveert bij direct ontslag wordt op de korte en lange termijn als hoog ingeschat. De [terbeschikkinggestelde] zal langdurig afhankelijk zijn van structuur en begeleiding; dat hij dit zelf ook wil is een beschermende factor. De reclassering zal volgend jaar betrokken worden om een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken. Vermoedelijk kan de [terbeschikkinggestelde] in 2015 overgeplaatst worden naar een beschermde woonvorm. Wij adviseren u de maatregel met 1 jaar te verlengen.
In hetpsychiatrisch rapportvan drs. H.A. Gerritsen is onder meer het navolgende gesteld:
Onderzochte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de
zin van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis NAO met afhankelijke
trekken/zwakke persoonlijkheidsstructuur en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van cognitieve stoornis nao, een psychotische stoornis nao in volledige remissie, een depressieve stoornis, recidiverend, volledig in remissie en alcoholmisbruik in remissie.
Rapporteur kan zich op hoofdlijnen vinden in de diagnostische conclusies van de kliniek.
Het is een kwestie van visie of er wel of niet een persoonlijkheidsstoornis wordt geclassificeerd. Wezenlijk is echter dat uit alle onderzoeken naar voren komt dat betrokkene een kwetsbaar persoon is.
Betrokkene heeft tijdens de behandeling in [kliniek 1] vooral zijn beperkingen onder ogen leren zien en zijn vaardigheden verbeterd. Hij blijft echter een structureel kwetsbare man die niet zelfstandig kan functioneren en vermoedelijk levenslang afhankelijk zal blijven van externe structuur, controle en begeleiding.
Indien de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege nu zou worden opgeheven wordt de recidivekans op een nieuw agressief delict op de korte termijn als laag en op de middellange termijn als hoog ingeschat.
Voor wat betreft de zorg en beveiliging werkt de kliniek in een geleidelijk tempo toe naar een overplaatsing naar een RIBW via een tussenstap in de vorm van plaatsing naar de afdeling [afdeling] van de Langdurige Zorg voor Volwassenen op het terrein van [kliniek 2]. Voor wat betreft het risicomanagement is het vooral van belang dat betrokkene langdurig in een beschermde omgeving verblijft (zoals in een beschermde woonvorm) met voldoende externe structuur, controle en begeleiding. Hierbij is het wezenlijk dat betrokkene zijn beperkingen in de gaten blijft houden en om leert blijven gaan met frustraties over het niet onmiddellijk altijd beschikbaar zijn van personen die problemen voor hem oplossen. Rapporteur kan zich vinden in het risicomanagement van de kliniek.
Rapporteur adviseert uw College om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar om dan te toetsen wat de doorgemaakte ontwikkelingen zijn. Rapporteur adviseert uw College om de verpleging te continueren. Het is te verwachten dat bij blijvend stabiel functioneren voorwaardelijke beëindiging van de verpleging volgend jaar in de rede ligt.
In hetpsychologisch rapportvan dr. drs. L.E.E. Ligthart is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een 44-jarige man die nu zes jaar in een TBS-setting verblijft, eerst in [kliniek 1]
, en sinds april van dit jaar is betrokkene overgeplaatst naar de huidige inrichting het
[kliniek 2]. Ondertussen is er voor betrokkene vanuit [kliniek 2] te [gemeente] in het
kader van de behandeling een RIBW plaatsing aangevraagd gecombineerd met een plaatsing
in een sociale werkvoorziening. Vanuit deze setting kan op een laag tempo naar resocialisatie toegewerkt worden, waarbij de structuur een belangrijk en - gezien de kwetsbaarheid van betrokkene - een blijvend kader in de begeleiding zal blijven.
Mijn bevindingen leiden tot de navolgende diagnostische classificatie volgens DSM-IV-TR op as 1 en 2: cognitieve stoornis NAO, misbruik van alcohol (in langdurige gedwongen remissie), zwakbegaafdheid en persoonlijkheid met vermijdende en afhankelijke trekken.
Tijdens de behandeling in [kliniek 1] zijn er aanzienlijke vorderingen gemaakt met name
ten aanzien van ziekte inzicht en ziekte besef, waarbij betrokkene vooral zijn beperkingen
onder ogen heeft leren zien en zijn vaardigheden in algemene zin heeft verbeterd. Betrokkene blijft evenwel gezien zijn cognitieve kwetsbaarheid iemand die slechts beperkt
zelfstandig kan functioneren en vermoedelijk levenslang afhankelijk zal blijven van externe
structuur, controle en begeleiding. Er valt nog een slag te maken op het vlak van de vergroting van assertiviteit en weerbaarheid. Spanningsregulatie in een meer open situatie en het adequaat blijven reageren op situaties zonder dat hij vervalt in dwingend of star gedrag, zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. Het is tevens aan te bevelen dat veranderingen en de daarbij behorende nieuwe verantwoordelijkheden stap voor stap worden geïntroduceerd. De prognose ziet er momenteel gunstig uit voor wat betreft het wonen in een beschermde woonvorm en ongunstig als betrokkene zou proberen om zelfstandig te gaan wonen. Betrokkene lijkt nu voor een belangrijk deel aan zijn behandelplafond te zitten.
Op basis van de mening van betrokkene, de klinische indrukken in relatie tot de analyse van
de gebruikte risicotaxatie-instrumenten moet worden geconstateerd dat er sprake is van een duidelijk verhoogd recidiverisico wanneer de TBS onmiddellijk beëindigd zou worden. De verwachting daarbij is dat betrokkene zou kunnen recidiveren doordat hij de
verantwoordelijkheden en spanningen niet kan ondervangen.
De behandeling, begeleiding en het risicomanagement van de kliniek zijn state of the art en valide uitgevoerd. Ondergetekende kan zich vinden in de door de kliniek voorgestelde aanpak.
Ondergetekende adviseert het bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen, doch
tekent daarbij nadrukkelijk aan de reclassering de opdracht te geven een onderzoek te
verrichten naar de haalbaarheid van een voorwaardelijke beëindiging van de
terbeschikkingstelling mede in het kader van een voortgezette behandeling binnen het
forensisch psychiatrisch circuit.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Het gaat goed met mij. Ik sta op de wachtlijst voor een RIBW en de sociale werkplaats. Ook is men bezig met een overplaatsing naar een andere afdeling in [gemeente] genaamd [afdeling]. Daar is meer openheid en vrijheid. Dat vind ik een goede tussenstap. Ik vind een verlenging met een jaar goed. Ik kom uit een situatie dat ik zelfmoord wilde plegen. Ik ben nu stabiel en wil het komende jaar gebruiken om nog meer stappen te maken. Ik vind het wel belangrijk dat ik kan terugvallen op begeleiding. Ik werk in de houtwerkplaats, ik volg muziektherapie en computerles en ik fitness. Ik verveel mij niet. Ik vraag de rechtbank meteen uitspraak te doen.
DedeskundigeN.P.C.M. Blom, optredend namens de inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij het advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De externe deskundigen hebben, anders dan de kliniek, geoordeeld dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Ik weet niet waarom de deskundigen dat vinden. In het geval van een stoornis is het gedrag onveranderbaar. Daarvan is bij betrokkene geen sprake. Hij toont zich weliswaar afhankelijk, maar dat heeft naar het oordeel van de kliniek te maken met spanningen. Hoe dan ook, het wijzigt de koers niet. De deskundigen kunnen zich vinden in de koers van de kliniek. De risicotaxaties zijn ook nagenoeg overeenkomstig de kliniek.
Als betrokkene stabiel blijft functioneren, zal de kliniek volgend jaar de reclassering vragen onderzoek te doen naar een voorwaardelijke beëindiging. In april 2015 sluit onze kliniek. Betrokkene gaat dan op papier over naar [kliniek 3]Zijn verblijf op [kliniek 2] moet gewaarborgd blijven. Het is van belang dat goed overleg plaatsvindt met [kliniek 3], ook over de keuze voor proefverlof of een voorwaardelijke beëindiging.
Het gaat heel goed met betrokkene. Zijn vrijheden zijn uitgebreid. Hij heeft een aanvraag gedaan voor medicatie in eigen beheer. Alles wordt stap voor stap opgebouwd. Als het zo goed blijft gaan, is het onze plicht om volgend jaar te kijken naar een voorwaardelijke beëindiging. Ik kan niet toezeggen dat volgend jaar een maatregelrapport zal worden opgemaakt, omdat betrokkene dan onder [kliniek 3] valt. Het zal wel nadrukkelijk aan de orde komen in de overdracht aan [kliniek 3] indien alles zo goed blijft gaan.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Het gaat goed met de terbeschikkinggestelde. Structuur en begeleiding blijven belangrijk. Geleidelijkheid is ook van belang. Volgend jaar is proefverlof of een voorwaardelijke beëindiging aan de orde. De psycholoog heeft geadviseerd nu al onderzoek te doen naar een voorwaardelijke beëindiging. Er zijn echter nog wel wat stappen te zetten, zoals vermeld in het advies van de kliniek. De terbeschikkinggestelde staat achter het advies om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Ik persisteer bij mijn vordering.
Deraadsmanvan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Aan de formele vereisten voor een verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar is de juiste keuze. Mijn cliënt staat hier achter. Hij wil stappen maken, maar niet te snel. Een voorwaardelijke beëindiging is nu geen reële optie. Ik ben het eens met de kliniek en de officier van justitie. Mijn cliënt vindt het nog te vroeg voor een voorwaardelijke beëindiging. Volgend jaar is dit aan de orde. Mijn cliënt verblijft nog maar kort in Wolfheze. Het gaat goed. Mijn cliënt vindt een overplaatsing naar [afdeling] een goede tussenstap. Mijn cliënt is gebaat bij controle, structuur en rustig stappen maken. Die stappen kan hij volgend jaar maken. Ik verzoek in het vonnis op te nemen dat volgend jaar onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging plaats dient te vinden. Gelet op de spanningen bij mijn cliënt, verzoek ik de rechtbank meteen uitspraak te doen.

Het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige en met de adviezen van de externe deskundigen, behalve voor wat betreft het advies van de psycholoog om nu reeds de reclassering opdracht te geven een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken.
Ten aanzien van het verzoek van de raadsman om in het vonnis op te nemen dat volgend jaar onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging plaats dient te vinden, volstaat de rechtbank met een verwijzing naar hetgeen de deskundige daaromtrent ter terechtzitting heeft verklaard.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal aldus beslissen als na te melden.
DE BESLISSING
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
éénjaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2014.