ECLI:NL:RBOBR:2014:7238

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2014
Publicatiedatum
26 november 2014
Zaaknummer
01/036227-90
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van een jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 november 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in 1991 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor afpersing. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen afgewezen en in plaats daarvan besloten de TBS met één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen na een openbare zitting op 13 november 2014, waar de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, de officier van justitie en een deskundige aanwezig waren.

De rechtbank heeft in haar beoordeling rekening gehouden met het advies van de inrichting waar de terbeschikkinggestelde verblijft, waarin wordt gesteld dat hij lijdt aan paranoïde schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De deskundige heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een risico vormt voor de veiligheid van anderen en dat er strikte controle op zijn medicatietrouw en gedrag noodzakelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde geen significante vooruitgang heeft geboekt en dat zijn situatie nog steeds zorgwekkend is.

De rechtbank heeft benadrukt dat de verlenging van de TBS-maatregel noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen en dat er een vinger aan de pols gehouden moet worden bij de behandeling van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanknopingspunten zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dit moment. De beslissing om de TBS met één jaar te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid van de maatschappij en de terbeschikkinggestelde zelf.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/036227-90
Uitspraakdatum: 27 november 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1964],
verblijvende in [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 oktober 1991 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 22 november 2012, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 6 oktober 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 november 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft d.d. 11 september 2014;
  • de omtrent betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast terzake van “Afpersing”, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene lijdt aan paranoïde schizofrenie en trekken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Gedurende zijn leven is sprake van talloze (verwervings)delicten en opnamen in de psychiatrie. Ook binnen de tbs-behandeling doen zich ernstige incidenten voor. Bij herhaling blijkt dat een vermindering van het behandelregime leidt tot psychiatrische ontregeling en agressie, zoals gedurende de proefplaatsingen in [kliniek 2]. Ook gedurende zijn verblijf in [kliniek 3] wordt gezien dat versoepeling van regels direct leidt tot medicatie-ontrouw, psychiatrische instabiliteit en gedragsproblemen. Betrokkene zal levenslang zijn aangewezen op een veilig, voorspelbaar en afgeschermd leefmilieu, waarbij zowel geacteerd wordt op de paranoïde psychose als op de antisociale attitude. Strikte medicatietrouw, lik-op-stuk beleid en abstinentie van middelen zijn daarin basisvoorwaarden. Om de risicofactoren afdoende onder controle te houden is het van belang dat betrokkene een veilige en besloten omgeving geboden wordt. Daarbij is pro-actieve begeleiding, heldere structuur, strikte controle medicatietrouw en abstinentie van middelen nodig. Dit risicomanagement kan vooralsnog alleen gewaarborgd worden binnen het thans geldende justitiële kader. Ook voor een eventuele doorgeleiding naar de reguliere psychiatrie is dit vangnet noodzakelijk. Geadviseerd wordt om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Het voornemen is om in de komende periode tot aan de volgende verlengingszitting door te stromen naar een voorziening met intensieve psychiatrische zorg en een gepaste forensische expertise in de regio van herkomst. Op langere termijn kan de reclassering opnieuw betrokken worden om de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te onderzoeken.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb het naar mijn zin in mijn huidig verblijf. Ik neem mijn medicatie trouw in. Ik ga inmiddels weer regelmatig met verlof naar mijn familie. De kliniek heeft tegen mij gezegd dat de tbs zou eindigen en dat ik een rechterlijke machtiging voor een jaar zou krijgen. Ik ben het daar mee eens. Ik ben verbaasd dat de kliniek thans de verlenging van de tbs met één jaar adviseert. Ik heb geen begeleiding meer nodig. Ik wil van de tbs af en naar huis.
De deskundige G.A. van den Nagel, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven.
Aanvankelijk hebben we gezocht naar een voorziening met intensieve psychiatrische zorg beneden de rivieren. We kijken nu ook naar dergelijke voorzieningen boven de rivieren. In eerste instantie dient betrokkene nog behandeld en begeleid te worden in het kader van de tbs. Dit strakke regiem is nog nodig gelet op het gevaarsrisico. De inname van de medicatie dient ook nog streng te worden gecontroleerd. De verloven naar de familie zorgden voor teveel onrust nadien en zijn om die reden aanvankelijk afgebouwd en later minder frequent hervat. Op termijn zou de verdere behandeling wellicht ook kunnen geschieden in het kader van een rechterlijke machtiging. De resocialisatie van betrokkene is een paar keer fout gelopen. Medicatietrouw is van het allergrootste belang. Het komend jaar gaan we verder op zoek een voorziening buiten de kliniek. Ik sluit niet uit dat de kliniek over een jaar opnieuw de verlenging van de tbs adviseert. Ik kan daar nu niet op vooruit lopen. Er is bij betrokkene onverkort sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ik verwacht niet dat over een jaar de dwangverpleging al voorwaardelijk kan worden beëindigd.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De verloven van betrokkene zijn afgebouwd omdat er problemen zijn ontstaan. Ook heeft betrokkene bedreigingen geuit. Ik ben van mening dat de tbs dient te worden verlengd. Het huidige verlengingsadvies wijkt nauwelijks af van het vorige. Betrokkene heeft ook bijna geen progressie geboekt. Als ik de deskundige beluister, is niet te verwachten dat we het over een jaar zullen hebben over de (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs. Er moet nog veel gebeuren. De vorige keer is de tbs met twee jaar verlengd en – in afwijking van mijn schriftelijke vordering – vorder ik ook nu een verlenging van de tbs met een termijn van twee jaar. De maatschappij moet tegen betrokkene worden beschermd.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde voert het woord overeenkomstig de door haar overgelegde pleitaantekeningen. Deze aantekeningen maken deel uit van deze beslissing.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist en wel voor de duur van één jaar.
De rechtbank gaat over tot een dergelijke verlenging omdat de kliniek en de deskundige te kennen hebben gegeven dat zij zoeken naar een ander juridisch kader of een andere voorziening voor betrokkene. De rechtbank wil graag een vinger aan de pols houden bij dat veranderingsproces en over een jaar bezien hoe dan de stand van zaken is. De rechtbank volgt daarmee niet de officier van justitie in zijn vordering tot verlenging van de duur van de tbs met twee jaar. De rechtbank merkt daarbij wel op dat met deze duur van de verlenging geen enkele verwachting mag worden gewekt aangaande de duur van de terbeschikkingstelling of een spoedige beëindiging daarvan. Wel acht de rechtbank het raadzaam dat de rechtbank - gelet op de zeer lange duur van de terbeschikkingstelling en ook de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit - regelmatig kennis neemt van het verloop van de behandeling en de stappen die worden gezet in de richting van een ander juridisch kader.
Voor de verzochte voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging ziet de rechtbank in dit stadium nog geen aanknopingspunt. De rechtbank wijst dit verzoek dan ook af.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A. Waals, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. H.F. van Kregten, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2014.
Mr. van Kregten is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.