Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[verweerder sub 1],
1.De verdere procedure
- de tussenbeschikking van 30 juli 2014;
- de brieven van [verzoeker] en JBZ van 7 augustus 2014 en 1 september 2014;
- het faxbericht van [verweerder sub 1] van 26 augustus 2014;
- de faxberichten van [verweersters] van 26 en 27 augustus 2014.
2.De verdere beoordeling
geen expert lijkt op het gebied van heupoperaties en geen ervaring met metaal-op-metaal protheses lijkt te hebben”. [verweersters] verzoekt de rechtbank daarom om de Belgische arts [naam] als deskundige te benoemen.
de beslissing” vermelde vragen (disclosure statement) worden voorgelegd, waarna partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld zich daarover naar de rechtbank toe uit te laten.
3.De beslissing
Bestaan er over het onderwerp van de expertise medisch-wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen?
Kunt u in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen (voor zover mogelijk met verwijzing naar – bij het rapport te voegen – literatuur)?
Welke is uw eigen opvatting?
Kunt u aangeven of een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel zou kunnen komen dan waartoe u komt?
Als inderdaad een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel zou komen: kunt u aangeven wat dat oordeel zou kunnen zijn?
binnen twee wekenna deze beslissing,
- de deskundige vóór het afgeven van het disclosure statement dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige de in het disclosure statement opgenomen vragen pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient te beantwoorden,
- de deskundige de beantwoording van de in het disclosure statement opgenomen vragen onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;