ECLI:NL:RBOBR:2014:7190

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 september 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
C/01/271258 / EX RK 13-182
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake verzoekschrift bevel voorlopig deskundigenbericht in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 september 2014 een tussenbeschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht. De rechtbank heeft een deskundige benoemd, die de vragen uit de disclosure statement zal beantwoorden. De rechtbank heeft bepaald dat de deskundige eerst een disclosure statement moet opstellen voordat de inhoudelijke vragen aan hem worden voorgelegd. Dit is een belangrijke stap in de procedure, omdat het de basis vormt voor het verdere onderzoek en de beoordeling van de zaak.

De rechtbank heeft de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.J. de Ridder, opgedragen om het voorschot voor de kosten van de deskundige te betalen. Dit voorschot is vastgesteld op € 6.050,- inclusief BTW. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat het niet voldoen aan deze verplichting gevolgen kan hebben voor de desbetreffende partij.

De rechtbank heeft ook aangegeven dat de deskundige binnen twee maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend disclosure statement moet indienen. Dit statement moet vergezeld gaan van een gespecificeerde declaratie. Partijen krijgen de gelegenheid om binnen vier weken na ontvangst van het disclosure statement te reageren. De verdere procedure zal worden aangehouden totdat het disclosure statement is ingediend en de reacties van partijen zijn ontvangen.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken en vormt een belangrijke stap in de civiele procedure, waarbij de rol van de deskundige cruciaal is voor het verkrijgen van inzicht in de technische aspecten van de zaak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rekestnummer: C/01/271258 / EX RK 13-182
Tussenbeschikking van 2 september 2014
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, hierna te noemen: [verzoeker],
advocaat mr. M.J.J. de Ridder te Utrecht,
tegen

1.[verweerder sub 1],

wonende te [woonplaats],
verweerder, hierna te noemen: [verweerder sub 1],
advocaat mr. M.B. Bruinsma te Soest,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[verweerder sub 2],
gevestigd te [woonplaats],
3. de commanditaire vennootschap
[verweerder sub 3],
gevestigd te [woonplaats],
verweersters, hierna te noemen: [verweersters],
advocaat mr. H.J. Harmeling te Amsterdam.
waarin als belanghebbende is gehoord
de stichting
STICHTING JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS,
gevestigd te ’s‑Hertogenbosch,
belanghebbende, hierna te noemen: JBZ,
advocaat mr. M.J.J. de Ridder te Utrecht.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 30 juli 2014;
  • de brieven van [verzoeker] en JBZ van 7 augustus 2014 en 1 september 2014;
  • het faxbericht van [verweerder sub 1] van 26 augustus 2014;
  • de faxberichten van [verweersters] van 26 en 27 augustus 2014.
1.2.
Vervolgens heeft de rechtbank bepaald in deze zaak heden een tussenbeschikking te geven.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In haar tussenbeschikking van 30 juli 2014 heeft de rechtbank voorgesteld om [naam] als deskundige te benoemen. Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om zich daarover uit te laten.
2.2.
[verzoeker] en JBZ en [verweerder sub 1] hebben geen bezwaar tegen de benoeming van [naam] als deskundige.
[verweersters] voert als verweer aan dat [naam]: “
geen expert lijkt op het gebied van heupoperaties en geen ervaring met metaal-op-metaal protheses lijkt te hebben”. [verweersters] verzoekt de rechtbank daarom om de Belgische arts [naam] als deskundige te benoemen.
2.3.
De rechtbank passeert dit bezwaar van [verweersters] tegen de benoeming van [naam] en het daarmee samenhangende verzoek tot benoeming van [naam]. [naam] heeft zich ná kennisneming van de aan de deskundige te stellen vragen bereid verklaard om in deze zaak als deskundige op te treden en hij acht zich derhalve in staat om die vragen te beantwoorden. De rechtbank ziet thans geen aanleiding om daaraan te twijfelen. Het door [verweersters] geuite bezwaar, daargelaten het speculatieve karakter ervan, biedt daarvoor geen grond. Bovendien zal de deskundige worden gevraagd om voordat hij overgaat tot het onderzoek ter beantwoording van de zaak-inhoudelijke vragen, allereerst een zogenoemd disclosure statement af te geven. De daarin opgenomen vragen dienen juist ter verdere beoordeling van de vraag of [naam] in dezen als deskundige kan optreden. Aan [naam] zullen pas ná de afgifte van het disclosure statement de zaak-inhoudelijke vragen worden voorgelegd, tenzij de inhoud van het disclosure statement - en de reacties daarop van partijen - aanleiding zouden geven tot een andere beslissing.
2.4.
De rechtbank zal thans overgaan tot benoeming van [naam] als deskundige. Aan deze deskundige zullen allereerst de hierna onder “
de beslissing” vermelde vragen (disclosure statement) worden voorgelegd, waarna partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld zich daarover naar de rechtbank toe uit te laten.
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [verzoeker] moeten worden betaald. Om redenen van praktische aard, zal de rechtbank [verzoeker] opdragen om het volledig door [naam] begrote voorschot (dus ook voor wat betreft de beantwoording van de zaak-inhoudelijke vragen) te deponeren.
2.6.
De rechtbank wijst er nu reeds op dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de andere partijen te verstrekken.
2.8.
In afwachting van de afgifte door [naam] van het disclosure statement en de reacties daarop van partijen, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank,
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige, in eerste instantie ter beantwoording van de volgende vragen:
A. Disclosure Statement
A1. Persoonlijke gegevens
a. Waar bent u werkzaam? (indien u bij meerdere organisaties werkzaam bent gaarne alle noemen)
b. Heeft u aan uw beroep gerelateerde nevenfuncties en zo ja, welke?
c. Wat kwalificeert u voor het uitbrengen van een expertiserapport in de onderhavige zaak? (te noemen zijn met name opleiding en professionele ervaring, meer in het bijzonder op het gebied van het plaatsen van traditionele en/of MOM-heupprothesen)
d. Heeft u in het verleden reeds als expertiserend deskundige opgetreden en zo ja, hoe vaak en in wiens opdracht? (met “in wiens opdracht” wordt bedoeld: in opdracht van de eisende partij, van de aangesproken partij of van de rechter; het is uiteraard niet nodig namen te noemen)
A2. Medisch wetenschappelijke opvattingen
a.
Bestaan er over het onderwerp van de expertise medisch-wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen?
Indien uw antwoord op vraag A2.a. bevestigend luidt:
b.
Kunt u in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen (voor zover mogelijk met verwijzing naar – bij het rapport te voegen – literatuur)?
c.
Welke is uw eigen opvatting?
d.
Kunt u aangeven of een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel zou kunnen komen dan waartoe u komt?
e.
Als inderdaad een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel zou komen: kunt u aangeven wat dat oordeel zou kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[naam],
correspondentie- en bezoekadres: [woonplaats],
telefoon: [telefoonnummer],
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote totaalbedrag van € 6.050,- (inclusief BTW);
3.4.
bepaalt dat [verzoeker] dit voorschot dient over te maken op rekeningnummer NL53RBOS056.99.90.572 ten name van Arrondissement 536 's-Hertogenbosch onder vermelding van "voorschot deskundigenrapport" en het zaak- en rolnummer, en wel
binnen twee wekenna deze beslissing,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het opstellen van een disclosure statement
3.6.
bepaalt dat verzoeker zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
3.7.
wijst de deskundige erop dat:
  • de deskundige vóór het afgeven van het disclosure statement dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige de in het disclosure statement opgenomen vragen pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient te beantwoorden,
  • de deskundige de beantwoording van de in het disclosure statement opgenomen vragen onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt en dat partijen de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven om te komen tot afgifte van een disclosure statement;
het disclosure statement
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk twee maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend disclosure statement in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.10.
bepaalt dat de deskundige niet is gehouden een concept-disclosure statement aan partijen voor te leggen;
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken nadat het disclosure statement aan hen is toegezonden, in de gelegenheid zullen zijn bij brief te reageren op het disclosure statement;
3.12.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr I.L.P. Crombeen en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2014.