ECLI:NL:RBOBR:2014:710

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
17 februari 2014
Zaaknummer
01/845207-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en terbeschikkingstelling voor afpersing in rijdende treinen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere afpersingen en een poging tot afpersing. De tenlastelegging omvatte drie incidenten waarbij de verdachte met een mes dreigde en slachtoffers dwong tot afgifte van geld en goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 maart 2013 op het treintraject van Horst naar Deurne een poging tot afpersing heeft gepleegd, waarbij hij een mes tegen de borst van slachtoffer 1 drukte en dreigende woorden uitsprak. Daarnaast heeft hij op 25 maart 2013 op het traject van Heerlen naar Eindhoven slachtoffer 2 gedwongen tot afgifte van waardevolle spullen, en op 26 maart 2013 slachtoffer 3 op soortgelijke wijze benaderd. De rechtbank heeft de verdachte op heterdaad aangehouden, waarbij bij hem goederen van de slachtoffers zijn aangetroffen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de verklaringen van de slachtoffers en het signalement van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met terbeschikkingstelling onder voorwaarden, en heeft schadevergoedingen aan de slachtoffers toegewezen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd, en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd om de kans op recidive te verkleinen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845207-13
Datum uitspraak: 18 februari 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te[geboorteplaats] op [1979],
verblijvende te [detentie-adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 11 juli 2013, 4 oktober 2013, 4 december 2013 en 4 februari 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 juni 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 maart 2013 rijdende op het treintraject van Horst naar
Deurne en/of te Deurne en/of Horst en/of (althans) elders in Nederland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten
dele toebehorende aan[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- (met kracht) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de
borst, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] drukte/gedrukt hield,
terwijl de punt van dat mes, althans dat scherp en/of puntig voorwerp, zich op
enkele centimeters, althans op korte afstand, van de keel van voornoemde [slachtoffer 1]
bevond en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 1] (dwingend en/of dreigend) de woorden: "Blijf
rustig, blijf stil en geef je portemonnee", althans woorden van gelijke
(dwingende en/of dreigende) aard en/of strekking, heeft toegevoegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikelen 312 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 28 maart 2013 rijdende op het treintraject van Horst naar
Deurne en/of te Deurne en/of Horst en/of (althans) elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- (met kracht) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de
borst, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] drukte/gedrukt hield,
terwijl de punt van dat mes, althans dat scherp en/of puntig voorwerp, zich op
enkele centimeters, althans op korte afstand, van de keel van voornoemde [slachtoffer 1]
bevond en/of
- (daarbij) [slachtoffer 1] (dwingend en/of dreigend) de woorden: "Blijf
rustig, blijf stil en geef je portemonnee", althans woorden van gelijke
(dwingende en/of dreigende) aard en/of strekking, heeft toegevoegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikelen 317 jo 45 van het Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 25 maart 2013 rijdende op het treintraject van Heerlen
naar Eindhoven en/of Heerlen en/of Weert en/of (althans) elders in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
telefoon en/of een telefoonhoesje/portemonnee en/of een rijbewijs en/of een
identiteitskaart en/of een Rabobankpas en/of een zorgpas (Interpolis) en/of
een OV chipcard en/of een schoolpas (Fontys) en/of 250 euro, althans een
(groot) geldbedrag, in elk geval een of meerdere goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- (met kracht) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor de
borst, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 2] hield, terwijl de
punt van dat mes, althans dat scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van
voornoemde [slachtoffer 2] wees en/of
- (vervolgens) het mes, althans het scherp en/of puntig voorwerp, in de
richting van de keel, althans de hals, van voornoemde [slachtoffer 2] heeft
bewogen en/of
- (daarbij)[slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (dreigend en/of
dwingend) de woorden: "Geef me die telefoon, je beurs en je laptop" en/of
"Houd je bek en anders ...", althans woorden van gelijke (dreigende en/of
dwingende) aard en/of strekking, heeft toegevoegd;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 25 maart 2013 rijdende op het treintraject van Heerlen
naar Eindhoven en/of Heerlen en/of Weert en/of (althans) elders in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld[slachtoffer 2]heeft gedwongen
tot de afgifte van een telefoon en/of een telefoonhoesje/portemonnee en/of een
rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een Rabobankpas en/of een zorgpas
(Interpolis) en/of een OV chipcard en/of een schoolpas (Fontys) en/of 250
euro, althans een (groot) geldbedrag, in elk geval een of meerdere goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- (met kracht) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor de
borst, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 2] hield, terwijl de
punt van dat mes, althans dat scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van
voornoemde [slachtoffer 2] wees en/of
- (vervolgens) het mes, althans het scherp en/of puntig voorwerp, in de
richting van de keel, althans de hals, van voornoemde [slachtoffer 2] heeft
bewogen en/of
- (daarbij) [slachtoffer 2]meermalen, althans eenmaal, (dreigend en/of
dwingend) de woorden: "Geef me die telefoon, je beurs en je laptop" en/of
"Houd je bek en anders ...", althans woorden van gelijke (dreigende en/of
dwingende) aard en/of strekking, heeft toegevoegd;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 26 maart 2013 rijdende op het treintraject van Maastricht
naar Eindhoven en/of Maastricht en/of Sittard en/of Roermond en/of Weert
en/of (althans) elders in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (merk/type Apple Iphone 4s) en/of een portemonnee/portefeuille (met inhoud) en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een Rabobankpas en/of een ABN AMRO bankpas en/of een OV chipcard en/of 60 euro,
althans een geldbedrag, in elk geval een of meerdere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan[slachtoffer 3] heeft
getoond en/of
- (vervolgens) het mes, althans het scherp en/of puntig voorwerp, met de punt
in de richting van de buik, althans het (boven)lichaam, van voornoemde[slachtoffer 3]
heeft gehouden en/of
- (daarbij) [slachtoffer 3] (dreigend en/of dwingend) de woorden: "Hou je mond, je
portemonnee en je telefoon en je stapt in Eindhoven uit", althans woorden van
gelijke (dreigende en/of dwingende) aard en/of strekking, heeft toegevoegd;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 26 maart 2013 rijdende op het treintraject van Maastricht
naar Eindhoven en/of Maastricht en/of Sittard en/of Roermond en/of Weert
en/of (althans) elders in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (merk/type Apple Iphone 4s) en/of een portemonnee/portefeuille (met inhoud) en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een Rabobankpas en/of een ABN AMRO bankpas en/of een OV chipcard en/of 60 euro,
althans een geldbedrag, in elk geval een of meerdere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan [slachtoffer 3] heeft
getoond en/of
- (vervolgens) het mes, althans het scherp en/of puntig voorwerp, met de punt
in de richting van de buik, althans het (boven)lichaam, van voornoemde [slachtoffer 3]
heeft gehouden en/of
- (daarbij)[slachtoffer 3] (dreigend en/of dwingend) de woorden: "Hou je mond, je
portemonnee en je telefoon en je stapt in Eindhoven uit", althans woorden van
gelijke (dreigende en/of dwingende) aard en/of strekking, heeft toegevoegd;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsoverweging.

De rechtbank acht de tenlastegelegde afpersingen, waaronder één poging, wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe het navolgde.
In een tijdsbestek van vier dagen hebben zich op Intercity-trajecten in het zuiden van Nederland drie berovingen, waarvan één poging, voorgedaan in rijdende NS-treinen. De drie aangevers hebben afzonderlijk verklaard dat ze door een man gedwongen werden hun waardevolle spullen af te geven, waarbij hij hun een mes voorhield.
Verdachte is bij feit 1, het laatste feit in tijd, op heterdaad aangehouden. Verdachte heeft deze poging tot afpersing in de trein bekend. Bij zijn aanhouding op die dag werden bij hem naast een vouwmes ook spullen van de andere twee aangevers aangetroffen. Het gaat om twee OV-chipkaarten op naam en met foto van de aangevers van de feiten 2 en 3. Verdachte heeft deze feiten ontkend. Hij zegt deze OV-chipkaarten te hebben gevonden in een prullenbak op een NS-station. Desgevraagd zegt hij niet te kunnen aangeven op welk station en wanneer dat het geval zou zijn geweest.
[slachtoffer 2] (feit 2) heeft de man beschreven als een 30-35-jarige man met een blanke huidskleur, zonnebank-bruin, 1.85, kaal, met een tatoeage in zijn nek, die een bruine jas droeg. Ook de conducteur op dat traject,[getuige], geeft een gelijkluidend signalement. [verbalisant 1], die verdachte kort tevoren had aangehouden, herkende verdachte in het signalement.[slachtoffer 3](feit 3) beschrijft de man als een kale man, 1.85m lang, met een lichtgetinte huidskleur, die een bruine jas droeg. [verbalisant 2] heeft gerelateerd dat hij waargenomen heeft dat verdachte een tatoeage in zijn nek heeft en dat hij bij zijn aanhouding op 28 maart een bruine jas droeg. [slachtoffer 1] (feit 1) beschrijft die jas als een beige jas.
Gelet op de overeenkomstige wijze waarop de berovingen hebben plaatsgevonden, de bij verdachte aangetroffen OV-kaarten die zijn buitgemaakt bij berovingen op verschillende dagen - ten aanzien waarvan verdachte geen aannemelijke en geloofwaardige verklaring heeft afgelegd-, de overeenstemmende signalementen en de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van het eerste feit, is de rechtbank voor oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte alle tenlastegelegde feiten heeft begaan.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
op 28 maart 2013 rijdende op het treintraject van Horst naar Deurne ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij
- een mes tegen de borst van voornoemde [slachtoffer 1] drukte/gedrukt hield, terwijl de punt van dat mes zich op korte afstand van de keel van voornoemde [slachtoffer 1] bevond en
- daarbij die[slachtoffer 1] dreigend de woorden: "Blijf rustig, blijf stil en geef je portemonnee" heeft toegevoegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
op 25 maart 2013 rijdende op het treintraject van Heerlen naar Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en een telefoonhoesje/portemonnee en een
rijbewijs en een identiteitskaart en een Rabobankpas en een zorgpas (Interpolis) en een OV chipcard en een schoolpas (Fontys) en 250 euro, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij
- een mes voor de borst van voornoemde[slachtoffer 2] hield, terwijl de punt van dat mes in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] wees en
- vervolgens het mes in de richting van de keel van voornoemde [slachtoffer 2] heeft
bewogen en
- daarbij die [slachtoffer 2] meermalen dreigend en/of dwingend de woorden: "Geef me die telefoon, je beurs en je laptop" en "Houd je bek en anders ...", heeft toegevoegd.
op 26 maart 2013 rijdende op het treintraject van Maastricht naar Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (merk/type Apple Iphone 4s) en een portemonnee/portefeuille (met inhoud) en een rijbewijs en een identiteitskaart en een
Rabobankpas en een ABN AMRO bankpas en een OV chipcard en 60 euro, toebehorende aan [slachtoffer 3], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij
- een mes aan die [slachtoffer 3] heeft getoond en
- vervolgens het mes met de punt in de richting van de buik van voornoemde [slachtoffer 3]
heeft gehouden en
- daarbij die [slachtoffer 3] dreigend en/of dwingend de woorden: "Hou je mond, je portemonnee en je telefoon en je stapt in Eindhoven uit", heeft toegevoegd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie wijzigt ter terechtzitting van 4 februari 2014 de eis aldus dat thans een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, wordt geëist, alsmede een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Voorts eist de officier van justitie de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met de wettelijke rente.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf en/of maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank acht het uiterst kwalijk dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan gewelddadige berovingen in de trein. Delicten als de onderhavige veroorzaken veel maatschappelijke onrust en leiden tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers. In de trein moeten mensen zich veilig kunnen voelen. Bovendien is een beroving in de trein een uiterst beangstigende ervaring voor de slachtoffers daarvan, waarvan zij ook nog lange tijd last kunnen hebben, zoals ook wel blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van één van de slachtoffers. Verdachte heeft totaal geen oog gehad voor de gevolgen van zijn handelen en heeft enkel aan zichzelf gedacht.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voor de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten en deze vertrekpunt gehanteerd bij het bepalen van de straf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het psychologisch rapport d.d. 18 oktober 2013 van drs.[deskundige 1]en het psychiatrisch rapport d.d. 16 oktober 2013 van[deskundige 2], waarin wordt geadviseerd om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen met betrekking tot het tenlastegelegde.
Het advies van psychiater[deskundige 2]luidt:
“(…) Bij betrokkene is er sprake van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken en voorts van recidiverende paranoïde psychotische decompensaties, in het verleden geluxeerd door druggebruik, maar ook door stressfactoren. Verder bestaat misbruik en afhankelijkheid van alcohol en drugs, in waarschijnlijke, remissie. De persoonlijkheidsstoornis was ten tijde van de tenlastegelegde feiten, indien en voor zover bewezen geacht, aanwezig. (…) Geadviseerd wordt om betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen (…)”.
Het advies van psycholoog drs. [deskundige 1] luidt:
“(…) Er is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van paranoïde psychotische stoornis, thans gedeeltelijk in remissie, en afhankelijkheid van verschillende middelen met onbekende status. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis, tevens narcistische en antisociale kenmerken. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. (…) Op basis van de ernst van de problematiek is het advies om betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen voor alle ten laste gelegde feiten, indien en voor zover bewezen. (…)”
De rechtbank neemt voornoemde adviezen over en zal in het voordeel van verdachte hem met betrekking tot het tenlastegelegde als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
De rechtbank is niettemin van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur.
Voorts zal de rechtbank beslissen tot het opleggen van een maatregel, waarbij de rechtbank wederom acht heeft geslagen op de hiervoor genoemde psychiatrische en psychologische rapportages.
Het advies van psychiater [deskundige 2] luidt:
“(…) Het recidiverisico, zeker als betrokkene na detentie weer in de maatschappij zou terugkeren, moet als zeer hoog worden beschouwd. Ten einde het recidiverisico te verkleinen en beheersbaar te maken is het van belang dat betrokkene in een duidelijk en voldoende veilig en beveiligd kader, in aanvang klinisch, wordt behandeld en van daaruit kan worden voorbereid op een gefaseerde en gecontroleerde terugkeer naar de maatschappij. (…) Het is van belang dat hij langere tijd kan worden begeleid en gevolgd, waarbij een langer lopend juridisch kader een voorwaarde zal zijn. Het advies is om betrokkene een TBS met voorwaarden op te leggen. (…)”
Het advies van psycholoog drs[deskundige 1]luidt:
“(…) De inschatting is dat de kans op recidive fors verhoogd is en dat er in de toekomst sprake zou kunnen zijn van geweldsescalaties. (…) De problematiek van betrokkene behoeft een klinisch traject zodat hij kan stabiliseren, detoxificeren en ingesteld kan worden op antipsychotische medicatie. Daarna dient een voorzichtig resocialisatietraject gestart te worden waarbij betrokkene ondersteund wordt in het verkrijgen van structuur en dagelijkse levensbehoeften. Gezien de hoge kans op recidive, in combinatie met de verhoogde kans op geweldsescalaties in combinatie met wapengebruik, is behandeling zeer aangewezen om de kans op recidive terug te brengen. Gezien zijn opstandige houding kan dit alleen maar gerealiseerd worden binnen een zeer stevig juridisch kader, waarbij behandeling gewaarborgd is. Rapporteur adviseert daarom om betrokkene een klinische behandeling, gevolgd door een ambulante behandeling en begeleiding op te leggen binnen het juridisch kader van een TBS met voorwaarden. (…)”
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 21 januari 2014, opgemaakt en ondertekend door [deskundige 3] Het advies luidt:
“(…) De kans op recidive wordt groot geacht. (…) Geadviseerd wordt om betrokkene op dit moment niet in aanmerking te laten komen voor TBS met voorwaarden. (…) De reclassering heeft ernstige twijfels over de mogelijkheden voor begeleiding van betrokkene. (…) Mocht de rechtbank toch over willen gaan tot een TBS met voorwaarden dan dit onder de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in zorginstelling – klinische behandeling, drugs- alcoholverbod, andere voorwaarden (…)”
De officier van justitie heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging gevorderd omdat zij met de reclassering geen heil ziet in een terbeschikkingstelling met voorwaarden, gelet op de persoon van verdachte, de ernst van de problematiek, zijn ongemotiveerdheid tot behandeling en het ontbreken van steunbronnen voor verdachte.
De rechtbank overweegt als volgt. De maatregel van TBS met dwangverpleging kan worden opgelegd aan personen die bepaalde strafbare feiten hebben gepleegd, terwijl bij hen sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De behandeling van deze personen binnen een gedwongen kader, heeft als doel de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen te beschermen.
Het opleggen van de maatregel van TBS kan daarom voor een verdachte zeer verstrekkende gevolgen hebben. TBS met dwangverpleging is ultimum remedium. Om die reden is het van belang dat de rechtbank bij haar afweging ook oog heeft voor minder verstrekkende alternatieven, waaronder een TBS met voorwaarden.
Voornoemde psychiater en psycholoog hebben geadviseerd om verdachte de TBS met voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft desgevraagd ter terechtzitting meermalen verklaard dat hij bereid is zich te houden aan alle voorgestelde voorwaarden welke in het reclasseringsrapport van 21 januari 2014 zijn vermeld. Bovendien heeft de betrokken reclasseringsmedewerkster mevrouw [deskundige 3]ter zitting verklaard dat er inmiddels een indicatiestelling voor forensisch klinische behandeling verkregen is en dat de betrokken kliniek, [de kliniek], zich ook bereid verklaard heeft verdachte op te nemen. De verwachting is dat het klinische deel van de behandeling één tot anderhalf jaar zal gaan duren.
De rechtbank neemt voornoemde adviezen van de psycholoog en de psychiater over en zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opleggen.
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel van de algemene veiligheid van personen en goederen zal de rechtbank aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden van verdachte voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte verbinden. Deze voorwaarden zullen in het dictum nader worden omschreven en sluiten aan bij de voorwaarden zoals deze staan weergegeven in het daartoe uitgebrachte rapport van de reclassering d.d. 21 januari 2014. Tijdens de terechtzitting heeft verdachte zich bereid verklaard tot naleving van deze voorwaarden.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1)

De rechtbank acht de immateriële schadevergoeding deels toewijsbaar, te weten een bedrag van € 500,=, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige gedeelte van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dat gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2).

De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de immateriële schadevergoeding ten bedrage van € 270,= en de materiële schadevergoeding ten bedrage van € 891,99, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank houdt bij de bepaling van het bedrag aan materiële schadevergoeding rekening met een afschrijving ten bedrage van € 100,= op de telefoon en het hoesje, zodat een bedrag van € 891,99 resteert. De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige gedeelte van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dat gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 38, 38a, 45, 57, 63, 317.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
poging tot afpersing
T.a.v. feit 2:
afpersing
T.a.v. feit 3:
afpersing
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
- Gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
- Terbeschikkingstelling met voorwaarden
Stelt daarbij als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op identificatieplicht ter inzage aanbiedt en;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt daarbij als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich binnen drie dagen na datum vonnis moet melden bij[de reclassering] of een andere reclasseringsorganisatie, afhankelijk van de behandelplaats;
  • zich moet melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • verplicht is om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen in [de kliniek]. De veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven, ook wat betreft medicatievoorschriften;
  • zich ook na het klinische behandeltraject zal houden aan eventuele ambulante behandeling, zulks ter beoordeling van de reclassering en nader te bepalen behandelsetting. De mogelijkheid voor begeleid wonen kunnen tijdens een klinische fase door de reclassering worden onderzocht. Indien er volgens de reclassering en/of nader te bepalen behandelsetting begeleid danwel beschermd wonen wordt geïndiceerd, dan zal dit eveneens onder deze bijzondere voorwaarden geschaard worden;
  • verboden is om alcohol, soft- en harddrugs te gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van middelencontrole, in concreto urinecontroles;
  • de drie partijen overeenkomst tekent met behandelinstelling reclassering en veroordeelde;
  • meewerkt aan een eventuele time-out, indien door de reclassering noodzakelijk wordt geacht;
  • een verklaring van geen bezwaar tekent voor wat betreft het opvragen van informatie door referenten die volgens en voor de reclassering van belang zijn;
  • inzage geeft in zijn financiën;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
T.a.v. feit 1:
- Maatregel van schadevergoeding van EUR 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van[slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 500,=
(zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 500,= (zegge: vijfhonderd euro), te weten immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2:
- Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.161,99 subsidiair 21 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.161,99
(zegge: elfhonderdeenenzestig euro en negenennegentig eurocent), bij
gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen hechtenis. Het
bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 270,= immateriële schadevergoeding en
materiële schadevergoeding een bedrag van EUR 891,99.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.161,99 (zegge: elfhonderdeenenzestig euro en negenennegentig eurocent), te weten een bedrag van EUR 270,= immateriële schadevergoeding en materiële schadevergoeding een bedrag van EUR 891,90.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. M.G.P.A. Burghoorn en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 18 februari 2014.