ECLI:NL:RBOBR:2014:7029

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 november 2014
Publicatiedatum
18 november 2014
Zaaknummer
01/845495-09
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige gedragsproblemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 november 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld vanwege ernstige strafbare feiten, waaronder verkrachting, mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 31 januari 2013 en de officier van justitie heeft op 26 september 2014 opnieuw verzocht om verlenging voor de duur van twee jaar. Tijdens de openbare zitting op 5 november 2014 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De deskundige E. Otte heeft in zijn advies aangegeven dat de terbeschikkinggestelde, ondanks zijn behandeling, nog steeds een hoog risico op gewelddadig gedrag vertoont, vooral bij terugkeer naar de maatschappij zonder adequate ondersteuning. De rechtbank heeft de deskundigen en de officier van justitie gevolgd in hun advies om de terbeschikkingstelling te verlengen, omdat de veiligheid van anderen in het geding is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt door de terbeschikkinggestelde en dat de kans op recidive nog steeds aanzienlijk is. De rechtbank heeft daarom besloten de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, met de mogelijkheid van een toetsingsmoment in de toekomst, maar niet eerder dan over twee jaar.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845495-09
Uitspraakdatum: 19 november 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1988],
verblijvende in [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 13 juli 2010 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 31 januari 2013, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 26 september 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van
5 november 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige E. Otte van [kliniek 2], de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van drs. S. Leeuwestein, eerste geneeskundige, en G. Molenveld, directeur organisatie en plaatsvervangend hoofd van de inrichting, d.d. 2 september 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van verkrachting, mishandeling en opzettelijk iemand wederrechtelijk van zijn vrijheid beroven en beroofd houden, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Patiënt is opgegroeid tot een onthechte en gemakkelijk krenkbare man met een zeer beperkte frustratietolerantie. Mede gezien de emotionele verwaarlozing in de voorgeschiedenis is hij gevoelig voor afwijzing, hetgeen hem makkelijk in conflict brengt met zijn omgeving. Vanwege zijn zwakbegaafdheid kan patiënt onvoldoende reflecteren en problemen niet adequaat oplossen, wat gevoelens van machteloosheid en woede oproept.
In het heden komt softdrugsgebruik veelvuldig voor. Behalve genotsmiddel is dit voor patiënt ook duidelijk een middel waarmee hij probeert zijn problematiek en traumatische ervaringen te ontvluchten.
Patiënt is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline-,
antisociale en narcistische trekken. Tevens is psychopathie geconstateerd. Patiënts leven wordt op diverse gebieden gekenmerkt door een grote mate van impulsiviteit.
De kans op gewelddadig gedrag bij onmiddellijke terugkeer naar de maatschappij wordt in het heden als onverminderd groot ingeschat.”
(…)
“De kans op gewelddadig gedrag binnen [kliniek 2] wordt als matig-groot ingeschat waarbij patiënts grote mate van impulsiviteit en krenkbaarheid als belangrijkste factoren voor eventuele agressieve uitingen kunnen worden gezien. Vooral een situatie waarbij het vertrouwen van patiënt in een ander wordt beschaamd, vergroot de kans op gewelddadig gedrag sterk bij patiënt. De kans op gewelddadig gedrag tijdens begeleid verlof wordt als hoog ingeschat. Er zijn veel risicofactoren en de behandelrelatie is onvoldoende opgebouwd om vluchtgevaar te minimaliseren.
De kans dat patiënt opnieuw een seksueel gewelddadig delict zal plegen op grond van de huidige situatie, wordt als gering ingeschat op korte termijn en als matig op de lange termijn als patiënt op dit moment terug zal keren naar de maatschappij. De kans op seksueel gewelddadig gedrag binnen de kliniek wordt als gering ingeschat.”
(…)
“Ondanks een intensief structurerende behandelinsteek en patiënts (soms wisselende) inzet bij die behandelonderdelen die gericht zijn op de beïnvloeding van delictfactoren, is waargenomen dat hij er weinig in is geslaagd om zich het geleerde eigen te maken en te komen tot een noodzakelijke gedragsverandering, wil gesproken kunnen worden van afgenomen recidivegevaar.
Het wordt zorgwekkend gevonden hoe moeilijk het voor patiënt is gebleken zich in deze behandelperiode los te kunnen maken van diep ingesleten antisociale cognities.”
(…)
“Wanneer de terbeschikkingstelling met onmiddellijke ingang zou worden opgeheven, zal dit ertoe leiden dat patiënt de huidige intensieve zorg, het toezicht en de begeleiding van het dwingende kader zal ontberen. Patiënt heeft op dit moment geen steunend systeem waarop hij kan terugvallen, noch is sprake van enige andere maatschappelijke inbedding. Gelet op het verleden wordt patiënt naar onze mening weinig in staat geacht om zorg en dagbesteding zelfstandig te organiseren. De kans bestaat dat hij vanuit de diverse beperkingen zich voortdurend zal overvragen, waarbij ingeschat wordt dat hij het overzicht verliest, hetgeen zal kunnen leiden tot spanningen in de contacten met anderen. Patiënt beschikt over onvoldoende copingvaardigheden om zich in de complexe maatschappij staande te houden. Gebruik van middelen, terugval in randcriminele kringen is dan niet denkbeeldig. Gebruik van alcohol kan dan mogelijk de kans op impulsief verbaal agressief of gewelddadig gedrag naar derden vergroten. Controle, begeleiding, een voorspelbare en zoveel mogelijk gestructureerde omgeving, zoals de terbeschikkingstelling die thans biedt, achten wij wenselijk en noodzakelijk om uiteindelijk middels gefaseerde stappen van afnemende externe controle te komen tot onderzoek van termen voor een resocialisatiepoging toegesneden op patiënts mogelijkheden en beperkingen.
Een dergelijk traject binnen het dwingende kader van de terbeschikkingstelling achten wij voor patiënt niet haalbaar binnen de periode van een jaar.”
(…)
“Gelet op het hierboven beschrevene adviseren wij u de terbeschikkingstelling te verlengen met een periode van twee jaar.”
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
De tijd in [kliniek 2] is niet zo goed verlopen. Ik ben ruim een maand geleden overgeplaatst naar[kliniek 1]. Daar hebben ze naar mijn mening een andere visie dan in [kliniek 2]. Zolang ik nog geen uitzicht heb op verloven of plaatsing buiten de kliniek, focus ik daar niet op. Ik wil eerst de zaken binnen de kliniek op orde hebben. Ik had een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar op dit moment wel verwacht. Ik weet dat ik eerst vooruitgang in de behandeling moet laten zien. Ik heb niet eerder dan vandaag vernomen dat het voornemen bestaat dat ik op termijn mogelijk in [afdeling] geplaatst word.
De deskundige E. Otte heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene heeft verschillende onderdelen van de behandeling gevolgd. Hij heeft veel energie gestopt in de verslavingsmodule van [kliniek 2]. Hij laat echter niet zien dat hij hiervan heeft geleerd. Hij houdt zich vast aan oud gedrag. Daarnaast gebruikt hij nog regelmatig cannabis. Ik heb contact gehad met een collega van [kliniek 1] en deze gaf mij aan dat uiteindelijk kan worden gewerkt naar plaatsing in de dubbeldiagnose afdeling van de GGzE, te weten [afdeling]. De behandeling daar ziet vooral op de verslavingsproblematiek van betrokkene. Het is van belang dat betrokkene zich een langere achtereenvolgende periode committeert aan de behandeling en dat hij zich blijvend onthoudt van drugsgebruik. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar is op dit moment echt geen reële optie.
De officier van justitie heeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een periode van twee jaar. Met een onverschillige houding redt de terbeschikkinggestelde het niet en loopt hij de kans om de rest van zijn leven in een TBS-kliniek door te brengen. Positief is dat er bij de terbeschikkinggestelde enige mate van therapietrouwheid is, maar hij moet echt zelf laten zien dat hij in staat is om te veranderen.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
De terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege kan worden verlengd. Ik zie echter wel aanleiding om de verlenging van de terbeschikkingstelling beperkt toe te wijzen. De overplaatsing naar [kliniek 1] kan een positieve werking hebben op cliënt. De eerste berichten over cliënt in [kliniek 1] zijn positief, zodat toetsing over een jaar geïndiceerd is.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Anders dan de raadsman van de terbeschikkinggestelde ziet de rechtbank op dit moment geen aanleiding om eerder dan over twee jaar een toetsingsmoment in te bouwen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de terbeschikkingstelling voor een periode van twee jaar verlengd dient te worden.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. C.J. Sangers-de Jong en mr. C.P.C. Kuijs, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 november 2014.