ECLI:NL:RBOBR:2014:6814

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 november 2014
Publicatiedatum
11 november 2014
Zaaknummer
01/849742-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, eenvoudige belediging en valsheid in geschrift met schadevergoeding aan slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging, eenvoudige belediging en valsheid in geschrift. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 500 euro aan het slachtoffer. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten.

De zaak kwam aan het licht na een onderzoek naar negatieve beoordelingen die de verdachte op verschillende websites had geplaatst over het pension van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig en opzettelijk inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, met als doel haar te dwingen iets te dulden en haar reputatie te schaden. De verdachte had zich voorgenomen om wraak te nemen op het slachtoffer na het beëindigen van hun relatie.

De rechtbank overwoog dat de gedragingen van de verdachte, die gedurende een periode van bijna vier maanden negatieve recensies had geplaatst, als belaging konden worden gekwalificeerd. De rechtbank vond dat de verdachte geen recht had om deze recensies te plaatsen, aangezien hij geen gast van het pension was geweest. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten voldoende onderbouwd en legde de straf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/849742-11
Datum uitspraak: 12 november 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
wonende te [adres,woonplaats].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 augustus 2013 en 29 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 juli 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 juni 2011 tot
en met 31 januari 2012 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/of in
Duitsland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft
gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], in elk geval van
een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1], in elk geval die ander te
dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers
heeft verdachte,
- ongeveer 58, in elk geval een groot aantal, (zeer) negatieve
beoordelingen/recensies geplaatst op de (voor eenieder toegankelijke)
website(s) "Zoover.nl" en/of "Reischeckers.nl" en/of "Vakantiepanel.nl" en/of
"Snowplaza.nl" en/of "Vakantiereiswijzer.nl" en/of "Reiservaringen.com" en/of
"Holidaycheck.nl" over die [slachtoffer 1]en/of het door die [slachtoffer 1]geëxploiteerde
pension ([pension]) en/of het voedsel en/of de drank van dat pension
en/of de faciliteiten van dat pension en/of de de (vakantie)activiteiten in de
omgeving van dat pension, waarbij verdachte zich - al dan niet onder een of
meer valse na(a)m(en) - voordeed als bezoeker(s)/gast(en) van dat pension en/of
- zonder medeweten en/of toestemming van die [slachtoffer 1]meerdere, althans een,
e-mailbericht(en), die waren/was verzonden aan en/of bestemd voor die [slachtoffer 1]
en/of een door haar geëploiteerd pension, geopend en/of gelezen, door gebruik
te maken van een aan die [slachtoffer 1]toebehorend e-mail-/gebruikersaccount en/of
wachtwoord (van het e-mailadres [e-mail adres]), tot welk gebruik
verdachte niet gerechtigd was;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2011 tot
en met 31 augustus 2011 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/of
Duitsland, (telkens) opzettelijk, door middel van het verspreiden en / of
openlijk tentoonstellen en / of aanslaan van (een) geschrift(en), de eer en /
of de goede naam van [slachtoffer 1]heeft aangerand door telastlegging van
een of meer bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan
ruchtbaarheid te geven,
immers heeft verdachte (telkens) met voormeld doel, door plaatsing (van
recensies/beoordelingen) op de (voor eenieder toegankelijke) website(s)
"Snowplaza.nl" en/of "Vakantiepanel.nl" en/of "Reischeckers.nl" en/of
"Zoover.nl" en/of "Vakantiereiswijzer.nl" en/of "Holidaycheck.nl", in elk
geval een of meer (voor eenieder toegankelijke) website(s), (een)
geschrift(en) verspreid en/of openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen,
inhoudende - zakelijk weergegeven -
dat die [slachtoffer 1]- in haar hoedanigheid van gastvrouw van een door die [slachtoffer 1]
geëxploiteerd pension - een (zeer) onvriendelijk en/of slecht gastvrouw
was en/of op ongepaste momenten/wijze alcohol dronk,
terwijl verdachte wist dat dit / deze telastgelegde feit(en) in strijd met de
waarheid was / waren;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2011 tot
en met 31 augustus 2011 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/of
Duitsland (telkens) opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1], in het
openbaar bij geschrift heeft beledigd, door toen en daar met dat opzet (een)
beoordeling(en)/recensie(s) te plaatsen op de (voor eenieder toegankelijke)
website(s) "Snowplaza.nl" en/of "Vakantiepanel.nl" en/of "Reischeckers.nl"
en/of "Zoover.nl" en/of "Vakantiereiswijzer.nl" en/of "Holidaycheck.nl", in
elk geval een of meer (voor eenieder toegankelijke) website(s), sprekende over
die [slachtoffer 1]en inhoudende - zakelijk weergegeven -
dat die [slachtoffer 1](in haar hoedanigheid van gastvrouw van een door die [slachtoffer 1]
geëxploiteerd pension) een (zeer) onvriendelijk en/of slecht gastvrouw was
en/of op ongepaste momenten/wijze alcohol dronk;
3.
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2011 tot en met 01 september
2011 te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, een e-mailbericht,
inhoudende (als tekst) een reserveringsformulier op naam van[persoon]
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk in (de
tekst van) dat geschrift:
- het e-mailadres "[e-mail adres 2]" van die [persoon]verwijderd
en vervangen door, althans weggelaten en/of (in plaats daarvan) opgenomen,
het e-mailadres "[e-mail adres 3]" en/of
- de postcode (te weten [postcode]) en/of woonplaats (te weten [woonplaats] en/of het
telefoonnummer (te weten [gsm nummer]) van die [persoon]verwijderd,
althans weggelaten,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder
feit 2, primairis ten laste gelegd. Het bestanddeel “
door tenlastelegging van een bepaald feit” kan niet bewezen worden verklaard. Verdachte heeft recensies op websites geplaatst waarin hij aangeefster heeft beschuldigd als gastvrouw onvriendelijk te zijn, een slecht gastvrouw te zijn en op ongepaste momenten of op ongepaste wijze alcohol drinken. Deze beschuldigingen zijn echter niet aan te merken als ernstige feiten zoals misdrijven of feiten die met de positieve moraal strijden. Van een smadelijk karakter is daarom geen sprake zodat verdachte van het onder feit 2, primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 13 juli 2011 tot
en met 9 november 2011 te 's-Hertogenbosch, telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft
gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], met het oogmerk die [slachtoffer 1]te dwingen iets te dulden, immers
heeft verdachte,
- een groot aantal, zeer negatieve
beoordelingen/recensies geplaatst op de voor eenieder toegankelijke
websites "Zoover.nl" en "Reischeckers.nl" en "Vakantiepanel.nl" en
"Snowplaza.nl" en "Vakantiereiswijzer.nl" en "Reiservaringen.com" en
"Holidaycheck.nl" over die [slachtoffer 1]en het door die [slachtoffer 1]geëxploiteerde
pension ([pension]) en het voedsel en de drank van dat pension
en de faciliteiten van dat pension en de (vakantie)activiteiten in de
omgeving van dat pension, waarbij verdachte zich - onder valse namen - voordeed als bezoeker/gast van dat pension;
2.
Subsidiair:
op tijdstippen in de periode van 15 juli 2011 tot
en met 31 augustus 2011 te 's-Hertogenbosch, telkens opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1], in het
openbaar bij geschrift heeft beledigd, door toen en daar met dat opzet
beoordelingen/recensies te plaatsen op de voor eenieder toegankelijke
websites "Snowplaza.nl" en/of "Vakantiepanel.nl" en/of "Reischeckers.nl"
en/of "Zoover.nl" en/of "Vakantiereiswijzer.nl" en/of "Holidaycheck.nl", sprekende over
die [slachtoffer 1]en inhoudende - zakelijk weergegeven -
dat die [slachtoffer 1]in haar hoedanigheid van gastvrouw van een door die [slachtoffer 1]
geëxploiteerd pension een (zeer) onvriendelijk en slecht gastvrouw was
en/of op ongepaste momenten/wijze alcohol dronk;
3.
in de periode van 23 augustus 2011 tot en met 01 september
2011 te 's-Hertogenbosch, een e-mailbericht,
inhoudende als tekst een reserveringsformulier op naam van[persoon]
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
heeft vervalst, immers heeft verdachte valselijk in de
tekst van dat geschrift:
- het e-mailadres "[e-mail adres 2]" van die [persoon]verwijderd
en vervangen door,
het e-mailadres "[e-mail adres 3]" en
- de postcode (te weten [postcode] en woonplaats (te weten [woonplaats]) en het
telefoonnummer (te weten [gsm nummer]) van die [persoon]verwijderd,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Waardering van de bewezenverklaring.

Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat weliswaar de in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddelen van “wederrechtelijkheid” en “stelselmatigheid” kunnen worden bewezen verklaard, maar dat dit anders is voor wat betreft het bestanddeel “opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer”, zodat verdachte vrijgesproken dient te worden van dit feit.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 1,
eerstegedachtestreepje als volgt.
Bij de strafbaarstelling van belaging is beslissend of sprake is van gedragingen waardoor wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander met het in de delictsomschrijving nader omschreven oogmerk.
Uit de bewijsmiddelen kan genoegzaam worden opgemaakt dat het verdachte is geweest die gedurende een periode van bijna vier maanden een grote hoeveelheid (zeer) negatieve beoordelingen/recensies over aangeefster en het door haar geëxploiteerde pension op verschillende openbare websites heeft geplaatst.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat het opzet van verdachte erop gericht is geweest om inbreuk te maken op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Verdachte heeft gehandeld uit rancune. Hij wilde wraak nemen op aangeefster, die kort na het stuklopen van hun relatie een relatie kreeg met een andere man. Door het handelen van verdachte was te verwachten dat het pension van aangeefster minder frequent geboekt zou worden, waardoor aangeefster niet alleen financieel benadeeld zou worden, maar ook in haar persoon geraakt, nu verdachte wist dat het runnen van een pension de droom van aangeefster was. Het opzet van verdachte kan niet anders geweest zijn dan het teweeg brengen van dergelijke effecten, die onmiskenbaar ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer. De rechtbank leidt uit de bewezen verklaarde handelingen af dat verdachte de aangeefster geen keuze heeft gelaten in het al dan niet aanvaarden van deze handelingen door verdachte. Door zijn handelen heeft verdachte aangeefster gedwongen te dulden dat over haar hoedanigheid als gastvrouw van het pension dat zij exploiteerde alsook over het pension zelf (zeer) negatieve beoordelingen/recensies op het internet werden geplaatst waardoor aldus inbreuk werd gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
De gedragingen van verdachte zijn qua aard, intensiteit, duur en frequentie stelselmatig.
Deze stelselmatige inbreuk is bovendien wederrechtelijk geweest. De enkele omstandigheid immers (ongeacht het waarheidsgehalte) dat aangeefster in haar hoedanigheid als gastvrouw niet zou functioneren of haar pension onder de maat zou zijn, maakt niet dat verdachte gerechtigd was tot het plaatsen van die recensies. Verdachte was immers geen bezoeker/gast van het pension geweest.
Gelet op de bovengenoemde door de rechtbank vastgestelde omstandigheden, is de rechtbank aldus van oordeel dat verdachte aangeefster op de wijze als onder feit 1, eerste gedachtestreepje, is tenlastegelegd heeft belaagd.
Ten aanzien van feit 1,
tweedegedachtestreepje, zal de rechtbank verdachte evenwel vrijspreken. Daargelaten dat verdachte ter terechtzitting heeft toegegeven e-mailberichten die voor aangeefster bestemd waren te hebben geopend en gelezen, vallen deze gedragingen in dit geval niet te kwalificeren als belaging. Aangeefster is zich naar eigen zeggen nimmer bewust geweest van het feit dat, naast zijzelf, verdachte de e-mails eveneens ontving en bekeek en heeft hiervan ook geen hinder ondervonden. Zij is met deze feitelijkheid pas geconfronteerd nadat door de politie uitgebreid onderzoek was verricht naar aanleiding van de op internet geplaatste negatieve beoordelingen/recensies betreffende haar persoon en het pension van aangeefster. Mitsdien is, naar het oordeel van de rechtbank, niet voldaan aan het in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel “inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer”.
Wat betreft feit 2, subsidiair heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen nu niet vaststaat dat er, door de door verdachte gebruikte bewoordingen, sprake is van aantasting van de eer en goede naam van aangeefster.
Van een ieder redelijk denkend mens mag verwacht worden dat hij, wanneer hij uitlatingen bezigt als tenlastegelegd, zich bewust is van het feit dat hij de eer en de goede naam aanrandt. Zelfs al zou verdachte niet primair een dergelijke aanranding op het oog hebben gehad, dan nog hebben die uitlatingen een dergelijk -voorzienbaar- gevolg.
Deze negatieve op de persoon gerichte bewoordingen kunnen niet anders worden aangemerkt dan beledigend. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie vordert vrijspraak ten aanzien van feit 2, primair.
De officier van justitie acht de feiten 1, 2 subsidiair en 3 wettig en overtuigend bewezen en vordert een werkstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis. Voorts vordert de officier van justitie een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
De benadeelde partij dient, wat betreft de gevorderde schade met betrekking tot het verlies van inkomen, niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. De gevorderde immateriële schade is tot een bedrag van € 1.000,= toewijsbaar. Gevorderd wordt de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging (in de volksmond ook wel stalking genoemd) en eenvoudige belediging van zijn ex-partner alsmede aan valsheid in geschrift.
Verdachte heeft door zijn handelen een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Door de aanhoudende negatieve berichtgeving op internet over het slachtoffer en haar pension, heeft het slachtoffer bijna geen boekingen meer gekregen en heeft zij haar bedrijf moeten stopzetten. Verdachte blijft, naar het oordeel van de rechtbank tegen beter weten in, ontkennen iets te maken te hebben met de geplaatste (zeer) negatieve beoordelingen. Hij heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen die zijn handelen voor het slachtoffer hadden en toont geen enkele vorm van verantwoordelijkheid en spijt. Slachtoffers van belaging ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte zelf is getroffen door de gevolgen van de door hem gepleegde strafbare feiten nu verdachte van beroep politieman is en thans in verband met de door hem gepleegde strafbare feiten ontslag is aangezegd.
Voorts is sinds het tijdstip waarop de door hem gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad geruime tijd verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving, in beginsel niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf. De rechtbank zal deze gevangenisstraf echter voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].

De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade, de gevorderde immateriële schadevergoeding tot een bedrag van
€ 500,= vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de overige onderdelen van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van deze onderdelen van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 225, 266, 285b.

DE UITSPRAAK

T.a.v. feit 2 primair:
Vrijspraak.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder
feit 2, primairten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
belaging
T.a.v. feit 2 subsidiair:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
valsheid in geschrift
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3:
Taakstrafvoor de duur van
120 urensubsidiair 60 dagen hechtenis.
T.a.v. feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3:
Gevangenisstrafvoor de duur van
3 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
T.a.v. feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 500,= (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 500,= immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van € 500,= (zegge: vijfhonderd euro), te weten € 500,= immateriële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. M.J. Smit, leden,
in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. Cox-Wentholt, griffier,
en is uitgesproken op 12 november 2014.
Mr. Smit is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.