ECLI:NL:RBOBR:2014:6786

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 november 2014
Publicatiedatum
10 november 2014
Zaaknummer
01/825087-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf wegens herhaaldelijke schending van bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 november 2014 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1989 en thans gedetineerd in PI Limburg Zuid - De Geerhorst, had eerder een gevangenisstraf van 33 maanden opgelegd gekregen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Een van de bijzondere voorwaarden was dat hij zich diende te houden aan de aanwijzingen van de reclassering.

De officier van justitie heeft op 5 november 2014 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde herhaaldelijk de bijzondere voorwaarden had geschonden. Tijdens de zitting heeft de veroordeelde verklaard dat hij moeite heeft met het afblijven van drugs, maar dat hij vastbesloten is om geen drugs meer te gebruiken. Hij heeft ook aangeboden om mee te werken aan urinecontroles.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde meerdere keren de voorwaarde van abstinentie van drugs niet heeft nageleefd, ondanks eerdere waarschuwingen en een eerdere tenuitvoerlegging van een deel van de straf. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de tenuitvoerlegging in de weg stonden. De rechtbank heeft daarom besloten om de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en de tenuitvoerlegging van de resterende voorwaardelijke straf van 149 dagen gevangenisstraf te gelasten. De tijd die de veroordeelde al in detentie heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de te ondergaan gevangenisstraf.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825087-12
Uitspraakdatum: 11 november 2014

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling

Beslissing op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank betreffende veroordeelde:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] [geboortedatum]1989,
wonende te[woonplaats,adres],
thans gedetineerd te: PI Limburg Zuid - De Geerhorst.

Het onderzoek van de zaak.

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank van 5 juni 2012 onder bovengenoemd parketnummer is aan de veroordeelde onder meer opgelegd:
gevangenisstraf voor de duur van 33 maanden met aftrek overeenkomstig 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De vordering van de officier van justitie strekt tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
De vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 november 2014, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en hetgeen van de zijde van veroordeelde naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het advies van Vincent van Gogh, instelling voor geestelijke gezondheidszorg d.d. 6 oktober 2014, uitgebracht aan de officier van justitie.
Degene die met het verlenen van hulp en steun is belast is behoorlijk opgeroepen, maar niet verschenen. Ter toelichting op het niet verschijnen heeft de rechtbank een brief ontvangen d.d. 16 oktober 2014.

De beoordeling.

Veroordeelde heeft – kort samengevat – ter terechtzitting aangevoerd dat het voor hem moeilijk is om van drugs af te blijven, maar dat hij honderd procent zeker weet dat hij geen drugs meer gaat gebruiken. Tevens heeft veroordeelde aangevoerd dat hij bereid is om mee te werken aan urinecontroles, als het moet vijf keer per week.
Bij vonnis van de rechtbank van 19 augustus 2014 is onder bovengenoemd parketnummer de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf gelast, te weten 31 dagen gevangenisstraf. Voorts heeft de rechtbank toen de bijzondere voorwaarden gewijzigd. Eén van die gewijzigde voorwaarden houdt in dat veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en drugs en dat veroordeelde zijn medewerking zal verlenen aan controles daarop.
Uit het advies van Vincent van Gogh, voor geestelijke gezondheidszorg d.d. 6 oktober 2014 blijkt dat veroordeelde, na wijzing van de voorwaarden op 19 augustus 2014, op 4 oktober 2014 per ambulance is overgebracht naar het ziekenhuis na gebruik van GHB. Een week eerder is veroordeelde ook reeds per ambulance overgebracht naar het ziekenhuis na gebruik van paddo’s. Ter terechtzitting heeft veroordeelde dit gebruik van paddo’s en GHB en het daaropvolgende vervoer naar het ziekenhuis ook erkend.
De officier van justitie vordert, na wijziging van de vordering ter zitting, tenuitvoerlegging van het resterende deel van de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten gevangenisstraf voor de duur van 149 dagen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat veroordeelde meerdere malen de bijzondere voorwaarde strekkende tot abstinentie van drugs niet heeft nageleefd. Dit terwijl eerder reeds de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de bij vonnis van 5 juni 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf was gelast vanwege overtreding door veroordeelde van de aan die voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden.
Veroordeelde heeft na deze eerdere tenuitvoerlegging een tweede kans gekregen en had alles in het werk moeten stellen om verdere tenuitvoerlegging te voorkomen. Dit heeft veroordeelde niet gedaan. Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aanwezig. De stelling van veroordeelde dat hij zich in het vervolg wel aan voorwaarden zal houden acht de rechtbank onvoldoende om van een last tot tenuitvoerlegging af te zien.
De rechtbank is van oordeel dat de in het advies d.d. 6 oktober 2014 geconstateerde overtredingen van de voorwaarden consequenties moeten hebben in de vorm van de tenuitvoerlegging van de (resterende) voorwaardelijke straf. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten. De tijd die verdachte uit hoofde van artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht reeds in detentie heeft doorgebracht dient daarbij geheel in mindering te worden gebracht op de ten uitvoer te leggen gevangenisstraf.

DE BESLISSING

-
beveeltde tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van
149 dagen;
-
beveeltdat de vrijheidsbeneming, ondergaan uit hoofde van artikel 14fa van het Wetboek van Strafrecht, geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van voornoemde gevangenisstraf.
Deze beslissing is genomen door:
mr. E.C.P.M. Valckx, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. B. Poelert, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 11 november 2014.
Mr. B. Poelert is buiten staat deze beslissing (mede) te ondertekenen.