ECLI:NL:RBOBR:2014:6784

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2014
Publicatiedatum
10 november 2014
Zaaknummer
01/821087-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkeersdelict met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van roekeloos rijgedrag

Op 10 november 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 april 2013 in Oirschot een verkeersongeluk heeft veroorzaakt. De verdachte, bestuurder van een landbouwtrekker met twee aanhangwagens, heeft zich roekeloos gedragen door een inhaalmanoeuvre uit te voeren op een fietser, terwijl hij niet voldeed aan de verkeersregels. Dit leidde tot een aanrijding waarbij de fietser, genaamd [slachtoffer 1], zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder gebroken ribben en een klaplong.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte is op tegenspraak veroordeeld voor het primair ten laste gelegde feit, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gehandeld. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zich na het ongeval om de fietser bekommerd en heeft geen poging gedaan om zijn verantwoordelijkheid te ontlopen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 1.000 euro, subsidiair 20 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straffen passend zijn, gezien de omstandigheden van de zaak en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/821087-13
Datum uitspraak: 10 november 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats][[geboorteland]] op [geboortedatum]1989,
wonende te [adres,woonplaats 1],
verblijvende te [adres,woonplaats 2].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 september 2014. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 27 oktober 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 april 2013 te Oirschot als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een (bijzonder) motorrijtuig, (te weten : een (landbouw)trekker met 2 aanhangwagens: hierna te noemen trekkercombinatie)), daarmede rijdende over de weg, [straatnaam] zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te handelen als volgt:
* verdachte is gaan rijden met een trekkercombinatie met een lengte die meer bedroeg dan 18 meter, te weten een lengte van van ongeveer 19.90 meter
* verdachte is gaan rijden met een trekkercombinatie waarvan de buitenspiegels van de trekker niet voldeden aan de eisen van Regeling Voertuigen, in elk geval waren die buitenspiegels bevuild en/of vertoonden breuken,
en/of (vervolgens) heeft verdachte (kort voor een (flauwe) bocht naar rechts) een inhaalmanoeuvre ingezet op een dicht rechts naast hem fietsende persoon ([slachtoffer 1]) en/of daarbij een doorgetrokken streep op het wegdek heeft overschreden en/of daarbij / vervolgens niet voldoende links gehouden en/of die fietser afgesneden, althans geraakt, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten gebroken ribben, schouderblad, elleboog en/of werveluitsteeksels en/of klaplong, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 april 2013 te Oirschot als bestuurder van een voertuig ((te weten: een (landbouw)trekker met 2 aanhangwagens: hierna te noemen trekkercombinatie)), althans een motorrijtuig), daarmee rijdende op de weg, de [straatnaam], heeft gehandeld als volgt:
* verdachte is gaan rijden met een trekkercombinatie met een lengte die meer bedroeg dan 18 meter, te weten een lengte van van ongeveer 19.90 meter
* verdachte is gaan rijden met een trekkercombinatie waarvan de buitenspiegels van de trekker niet voldeden aan de eisen van Regeling Voertuigen, in elk geval waren die buitenspiegels bevuild en/of vertoonden breuken,
en/of (vervolgens) heeft verdachte (kort voor een (flauwe) bocht naar rechts) een inhaalmanoeuvre ingezet op een dicht rechts naast hem fietsende persoon ([slachtoffer 1]) en/of daarbij een doorgetrokken streep op het wegdek heeft overschredenen/of daarbij / vervolgens niet voldoende links gehouden en/of die fietser afgesneden, althans geraakt, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
[ten aanzien van het primair ten laste gelegde]
op 12 april 2013 te Oirschot als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een bijzonder motorrijtuig, te weten: een landbouwtrekker met 2 aanhangwagens: hierna te noemen trekkercombinatie, daarmede rijdende over de weg, [straatnaam], zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig te handelen als volgt: verdachte heeft kort voor een flauwe bocht naar rechts een inhaalmanoeuvre ingezet op een dicht rechts naast hem fietsende persoon, [slachtoffer 1], en heeft daarbij een doorgetrokken streep op het wegdek overschreden en heeft daarbij niet voldoende links gehouden en die fietser afgesneden, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer 1], zwaar lichamelijk letsel, te weten gebroken ribben, schouderblad, elleboog en werveluitsteeksels en klaplong, werd toegebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde[aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend]
  • een geldboete van € 1.000,-- subsidiair 20 dagen hechtenis en
  • zes maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Een kopie van deze op schrift gestelde vordering is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
In het nadeel van verdachte weegt mee
Verdachte heeft met een landbouwtrekker waar twee aanhangwagens aan gekoppeld waren, kort voor een flauwe bocht een fietser ingehaald. Daarbij heeft verdachte het inhaalverbod, aangegeven door de op het wegdek aangebrachte ononderbroken streep, overschreden. Bij het uitvoeren van deze manoeuvre heeft verdachte de fietser aangereden. Een sterke verkeersdeelnemer, zoals verdachte met de door hem bestuurde combinatie er een was, wordt verondersteld extra oplettend te zijn als hij voornemens is een inhaalmanoeuvre uit te voeren op een weggedeelte waarvan hij weet dat zich daar een zwakkere verkeerdeelnemers zoals fietsers bevinden en hij weet dat die inhaalmanoeuvre op grond van de geldende verkeersregels niet is toegestaan. Van zo een sterke verkeersdeelnemer kan worden gevergd dat hij dan extra voorzichtigheid in acht neemt om te voorkomen dat hij met die zwakkere verkeerdeelnemer in aanrijding komt. Dat heeft verdachte nagelaten.
Als gevolg van die aanrijding heeft de fietser zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het is nog maar de vraag of het slachtoffer daar ooit geheel van zal herstellen. Door zijn handelen heeft verdachte een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en zijn lichamelijke integriteit aangetast.
In het voordeel van verdachte weegt mee
Meteen nadat verdachte zich realiseerde dat hij de fietser had aangereden, heeft verdachte zich om die fietser bekommerd. Hij heeft op geen enkel moment getracht zijn aandeel in of verantwoordelijkheid voor dat ongeval te ontlopen.
Ter terechtzitting van 27 oktober 2014 heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte in emotionele zin ook is geraakt door het ongeval dat hij heeft veroorzaakt en door de gevolgen die dit ongeval voor het slachtoffer heeft gehad. Verdachte komt daarin oprecht op de rechtbank over. Bovendien is verdachte niet eerder veroordeeld. De rechtbank ziet het bewezen verklaarde feit dan ook als een incidentele misstap en niet als symptoom van structureel verkeersonveilig rijgedrag.
De strafmodaliteit
De rechtbank acht oplegging van een geldboete passend en geboden. Zij zal deze geldboete in termijnen opleggen, gelet op de draagdracht van verdachte zoals daarvan ter terechtzitting van 27 oktober 2014 is gebleken. Naast deze geldboete zal de rechtbank tevens een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen aan verdachte opleggen, enerzijds om de ernst van het door verdachte gepleegde feit tot uitdrukking brengen en anderzijds om invloed uit te oefenen op het [verkeers]gedrag van de verdachte in de toekomst.
Conclusie
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend is de rechtbank van oordeel dat, conform de eis, oplegging van een geldboete van € 1.000,-- en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van zes maanden een passende straf is voor verdachte.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 23, 24a en 24c van het Wetboek van Strafrecht en
6, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

DE UITSPRAAK

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Het primair bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
Ten aanzien van het primair bewezen verklaarde.
 Een
geldboete van € 1.000,--subsidiair 20 dagen hechtenis. De geldboete desgewenst te voldoen in vier termijnen van elk € 250,-- per maand.

Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen(bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur
van 6 maanden.
Bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 10 november 2014.
Mr. Bokhorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.