ECLI:NL:RBOBR:2014:6729

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2014
Publicatiedatum
6 november 2014
Zaaknummer
01/860140-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verkrachting met verzoek om deskundigenrapport

In deze zaak staat de verdachte terecht voor een brute verkrachting die plaatsvond op 17 november 2013 in Heesch, gemeente Bernheze. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 7 november 2014 een tussenvonnis gewezen, waarin zij heeft besloten dat er een deskundige moet worden ingeschakeld om te rapporteren over het letsel van het slachtoffer. Dit besluit is genomen omdat de eerder ingebrachte letselrapportage niet als bewijsstuk kan worden gebruikt. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte tijdens de zitting op 24 oktober 2014.

De tenlastelegging omvat ernstige beschuldigingen, waaronder het seksueel binnendringen van het slachtoffer en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte heeft erkend seksuele handelingen te hebben verricht, maar stelt dat deze handelingen vrijwillig waren en ontkent de beschuldigingen van geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is om de claims van het slachtoffer en de verdediging te verifiëren.

De rechtbank heeft de zaak geschorst en zal de rechter-commissaris verzoeken om een deskundige aan te wijzen die een onderbouwde beoordeling kan geven van het letsel van het slachtoffer. De deskundige moet ook een oordeel geven over de hypotheses die zijn geformuleerd met betrekking tot het letsel. De rechtbank heeft de oproeping van de verdachte en de benadeelde partij voor de volgende zitting geregeld, zodat het onderzoek kan worden voortgezet zodra de deskundige zijn rapport heeft ingediend.

Uitspraak

tussenvonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/860140-14
Datum uitspraak: 07 november 2014
Tussenvonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum]1970,
wonende te [woonplaats,adres].
Dit tussenvonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 24 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 september 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 24 oktober 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 november 2013 te Heesch, gemeente Bernheze, (in zijn, verdachte's, woning) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1]heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- zijn vuist en/of hand en/of vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- zijn vuist en/of hand en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- onverhoeds (en/of met kracht) in de borst(en) van die [slachtoffer 1] geknepen
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (in zijn woning)
- op het lichaam van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of
- de schouders, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] naar beneden heeft geduwd/gedrukt en/of
- zijn hand(en) op de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of
- in de keel/hals en/of elders in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geknepen en/of
- ( onverhoeds en/of met kracht) zijn hand en/of vuist en/of vingers en/of penis in de anus en/of vagina van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of (met kracht) op en neer heeft bewogen en/of
- daarbij (telkens) heeft genegeerd dat die [slachtoffer 1] schreeuwde van de pijn en/of hem vertelde dat het pijn deed en/of haar benen dichtkneep en/of haar lichaam wegdraaide en/of zijn handen wegduwde en/of zijn handen van haar borst sloeg en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
en/of
2.
hij op of omstreeks 17 november 2013 te Heesch, gemeente Bernheze, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- ( onverhoeds en/of met kracht) zijn vuist en/of hand in de vagina van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of
- ( onverhoeds en/of met kracht) zijn vuist en/of hand in de anus van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of
- ( onverhoeds en/of met kracht) in de borst(en) van die [slachtoffer 1] heeft geknepen en/of
- op het lichaam van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of
- de schouders, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] (met kracht) naar beneden heeft gedrukt en/of
- zijn hand(en) op de keel van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of
- de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 november 2013 te Heesch, gemeente Bernheze, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten[slachtoffer 1] heeft mishandeld, immers heeft/is verdachte,
- ( onverhoeds en/of met kracht) zijn vuist en/of hand in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- ( onverhoeds en/of met kracht) zijn vuist en/of hand in de anus van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- ( onverhoeds en/of met kracht) in de borst(en) van die [slachtoffer 1] geknepen en/of
- op het lichaam van die [slachtoffer 1] gaan zitten en/of
- de schouders, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] (met kracht) naar beneden gedrukt en/of
- zijn hand(en) op de keel van die [slachtoffer 1] gezet en/of
- de keel van die [slachtoffer 1] dichtgedrukt,
waardoor die [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht).

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank is bij de beraadslaging tot de conclusie gekomen dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is.
De verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij seksuele handelingen met aangeefster heeft verricht. Deze handelingen hebben volgens hem uitsluitend vrijwillig plaatsgevonden. Volgens verdachte heeft de seks op verzoek van aangeefster (ook) op een ruige wijze plaatsgevonden. Verdachte ontkent stellig dat hij zijn vuist of (gehele) hand in de anus van aangeefster heeft gebracht. Mogelijk heeft wel penetratie in de anus plaatsgevonden met één of twee van zijn vingers en/of vingers van aangeefster zelf.
Aangeefster heeft in haar aangifte (pagina 58) verklaard dat verdachte met zijn vuist/hand in haar anus is gegaan en een paar keer op en neer is gegaan.
In het dossier bevindt zich een letselrapportage van aangeefster opgemaakt door [naam rapporteur], Forensisch Geneeskundige KNMG, FMG, NoDo-arts, verslavingsarts & psycholoog, d.d. 14 februari 2014. [naam rapporteur] stelt op pagina 1 dat de verslaglegging in de letselrapportage overeenkomstig de “Richtlijn Forensische Geneeskunde Letselrapportage” niet als bewijsstuk mag worden aangemerkt.[naam rapporteur] concludeert op pagina 87 van het dossier, pagina 20 van de letselrapportage) dat het verhaal van aangeefster op hem als zeer plausibel overkomt, met name het onvrijwillige aspect van het inbrengen van de hand/vuist in de vagina en anus.
De rechtbank acht het noodzakelijk, alvorens in de zaak te beslissen, dat zij door een nader aan te wijzen deskundige schriftelijk nader wordt voorgelicht. Deze deskundige dient een onderbouwde beoordeling te geven van de in het rapport van 14 februari 2014 gedane waarnemingen, bevindingen en conclusies van [naam rapporteur] alsmede – voor zover zijn waarnemingen, bevindingen en/of conclusies van die van [naam rapporteur] zouden afwijken – een gemotiveerd eigen oordeel ten aanzien van het bij aangeefster geconstateerde letsel. De deskundige dient daartoe de beschikking te krijgen over het dossier, waartoe behoort de letselrapportage.
De rechtbank acht het verder noodzakelijk dat de deskundige vanuit het resultaat van zijn bevindingen en conclusies – voor zover dat mogelijk is – een oordeel geeft of en - zo ja - in welke mate (in termen van waarschijnlijkheid) zijn bevindingen en conclusies bij de hierna te formuleren hypotheses passen, te weten:
Hypothese 1: Het letsel van aangeefster aan/bij de anus is het gevolg van het inbrengen van een vuist/hand in de anus en het op en neer bewegen van die vuist/hand in de anus.
Hypothese 2: Het letsel van aangeefster aan/bij de anus is het gevolg van het inbrengen van één of meer(dere) vinger(s) in de anus en het bewegen van die vinger(s).
De rechtbank denkt bij de te benoemen deskundige aan een forensisch arts van het NFI, maar laat het aan de rechter-commissaris over, in overleg met een te benoemen deskundige, die keuze te maken.
De rechtbank zal de rechter-commissaris voorts verzoeken al datgene te doen wat hem in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.
De rechtbank zal hiertoe het onderzoek schorsen tot een nader te bepalen tijdstip, met oproeping van de verdachte tegen dat tijdstip en kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouwe, alsmede aan de benadeelde partij en haar raadsvrouwe.

DE UITSPRAAK

De rechtbank
- heropenthet onderzoek en
schorsthet onderzoek voor onbepaalde tijd
(zitting mr. T. van de Woestijne, mr. H.H.E. Boomgaart en mr. C.P.J. Scheele);
- verwijstde zaak naar de
rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, voor het laten opmaken van een deskundigenrapport.
Deze deskundige dient een onderbouwde beoordeling te geven van de in het rapport van 14 februari 2014 gedane waarnemingen, bevindingen en conclusies van [naam rapporteur] alsmede – voor zover zijn waarnemingen, bevindingen en/of conclusies van die van dhr. Meijer zouden afwijken – een gemotiveerd eigen oordeel ten aanzien van het bij aangeefster geconstateerde letsel. De deskundige dient daartoe de beschikking te krijgen over het dossier, waartoe behoort de letselrapportage.
De rechtbank acht het verder noodzakelijk dat de deskundige vanuit het resultaat van zijn bevindingen en conclusies – voor zover dat mogelijk is – een oordeel geeft of en - zo ja - in welke mate (in termen van waarschijnlijkheid) zijn bevindingen en conclusies bij de hierna te formuleren hypotheses passen, te weten:
Hypothese 1: Het letsel van aangeefster aan/bij de anus is het gevolg van het inbrengen van een vuist/hand in de anus en het op en neer bewegen van die vuist/hand in de anus.
Hypothese 2: Het letsel van aangeefster aan/bij de anus is het gevolg van het inbrengen van één of meer(dere) vinger(s) in de anus en het bewegen van die vinger(s).
De rechtbank denkt bij de te benoemen deskundige aan een forensisch arts van het NFI, maar laat het aan de rechter-commissaris over, in overleg met een te benoemen deskundige, die keuze te maken.
De rechter-commissaris wordt voorts verzocht al datgene te doen wat hem in het belang van het onderzoek geraden voorkomt.
-
steltde stukken met dat doel in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank;
-
beveeltde oproeping van verdachte tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting,
met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsvrouwe van verdachte, mr. K. Megens-Van Mierlo;
- beveelt de kennisgeving van het tijdstip van de nadere terechtzitting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] en haar raadsvrouwe, mr. F. Straathof;
-
steltde stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans-Jongeneelen, griffier,
en is uitgesproken op 7 november 2014.