(..)
‘Op 28 november 2007 is de TBS maatregel van betrokkene ingegaan.
(..)
Uit rapportage van[de kliniek] blijkt dat betrokkene van 24 februari 2010 tot 23 februari
2011 begeleid verlof heeft genoten. Vanaf 23 februari 2011 tot 20 december 2012
praktiseerde betrokkene onbegeleid verlof. De machtiging tot onbegeleid/begeleid verlof
werd door het ministerie ingetrokken nadat betrokkene op 20 december 2012 niet
terugkeerde van een onbegeleid verlof. De vriendin van patiënt (ook TBS gesteld in
[de kliniek]) heeft zich die dag eveneens onttrokken aan het toezicht tijdens begeleid verlof.
Beide patiënten keerden in de loop van 27 december terug naar[de kliniek].
(..)
Na de onttrekking bleek dat patiënt al geruime tijde handelde in drugs en de middelen in de
kliniek bracht. Tevens gebruikte hij al een aantal maanden voor de onttrekking drugs. De
machtiging voor onbegeleid verlof is door het Ministerie ingetrokken op 21 december 2012
na ongeoorloofde afwezigheid.
(..)
Om[de kliniek] is door het behandelteam een brief van betrokkene aan zijn vriendin
onderschept waarin hij schreef dat hij gijzelingsplannen had om te bewerkstelligen dat zij
elkaar vaker en onbegeleid zouden kunnen zien. Tevens is gebleken dat betrokkene
dreigende uitspraken naar (zijn) vriendin heeft gedaan om te voorkomen dat zij de relatie
zou beëindigen.
(..)
Betrokkene is op 13 mei 2013 overgeplaatst vanuit[de kliniek] naar[de stichting]. In
de rapportage van[de kliniek] valt te lezen dat de behandeling van betrokkene wisselend
is verlopen. De indruk bestond dat betrokkene angstig was om stappen te zetten in zijn
behandeling, met name richting resocialisatie waardoor het traject op enkele momenten stil
heeft gelegen. Er wordt eveneens beschreven dat betrokkene gedurende zijn verblijf met
geen behandelaar een vertrouwensrelatie of working alliance heeft weten op te bouwen. Na
de onttrekking werd duidelijk dat betrokkene er een dubbele agenda op na had gehouden.
Hij was niet open geweest over zijn terugval in druggebruik, had een ontvluchting gepland
en toonde zich blijkens de rapportage volledig gefocust op zijn relatie. Te lezen valt dat deze
focus ‘ongezonde en verontrustende vormen had aangenomen.’ Betrokken bleek niet in staat
om behandeldoelen te noemen die gericht waren op hem alleen. Ook de verslavingsproble-
matiek alsmede de borderline problematiek bleken vooralsnog niet bewerkbaar. Door de
ontvluchting en de daarop volgende gijzelingsplannen ontstond er een vertrouwensbreuk die
aanleiding was voor een overplaatsing.
(..)
Om een inschatting te maken van het recidivegevaar t.a.v. het indexdelict zal informatie uit
de risicotaxatie van 31 oktober 2013 gebruikt worden. Vooralsnog wordt uitgegaan van de
informatie van[de kliniek]. De kans op gewelddadig gedrag is bij patiënt vooral gelegen
in een geschiedenis van verslavingsproblematiek, in combinatie met zijn persoonlijkheids-
pathologie. De kans op gewelddadig gedrag in de maatschappij samenhangend met drugs-
gebruik) bij een onmiddellijke ophef van de TBS, wordt momenteel als matig tot groot
ingeschat. Bij patiënt is weliswaar steeds meer sprake van probleembesef, zelfinzicht en
groeiende copingvaardigheden, maar deze zijn nog onvoldoende in inadequaat bij een
toename van ervaren stress. Patiënt blijft daarin afhankelijk van externe structuur en steun,
om zijn gevoelens een plek te kunnen geven. Zijn ‘craving’ maakt bovendien dat een
terugval in middelen nog steeds aanwezig is.
(..)
Betrokkene verblijft sinds 13 mei 2013 op de opnameafdeling van[de stichting] en volgt op dit moment het opname- en diagnostiektraject. Gezien de korte tijd die betrokkene in onze kliniek is dit advies voornamelijk gebaseerd op eerste indrukken en de beschikbare dossierinformatie.
Het beeld bestaat van een rustig aanwezige man die reserves heeft ten aanzien van een hernieuwde behandel- poging gericht op verandering van de persoonlijkheidsproblematiek, maar wel open staat voor behandeling van de verslavingsproblematiek, het hebben en houden van een dagstructuur en tevens gericht is op samenwerking om zodoende tot een resocialisatietraject te komen De kans op gewelddadig gedrag lijkt bij betrokkene vooral gelegen in een geschiedenis van verslavingsproblematiek, in combinatie met zijn persoonlijkheidspathologie. Hoewel bij betrokkene de laatste jaren steeds meer sprake leek van een groeiend probleembesef, zelfinzicht en groeiende copingvaardigheden, zijn deze nog onvoldoende en inadequaat gebleken bij hoog opgelopen stress bij een toename van meer bewegingsvrijheid. Dit heeft geleid tot een terugval in harddruggebruik en een
ontvluchtingspoging en een vastgelopen samenwerking in de vorige kliniek. In de huidige kliniek wordt nog onderzocht op welke manier en onder welke voorwaarden het resocialisatietraject weer opgestart kan worden. Samenvattend is er momenteel nog onvoldoende zicht op de delictdiagnostiek en de kernproblematiek van betrokkene. Ook de risico-inschatting ten aanzien van vlucht en delictgevaar zijn nog niet afgerond, waardoor het nodige risicomanagement nog niet eenduidig gepresenteerd kan worden. De kans op gewelddadig gedrag in de maatschappij (samenhangend met drugsgebruik), bij een onmiddellijke ophef van de TBS met dwangverpleging, wordt momenteel nog als matig tot hoog ingeschat. Vooralsnog wordt, na verzameling van de benodigde gegevens, gekoerst op een voortvarend doch verantwoord resocalisatietraject, waarbij expliciet aandacht zal zijn voor de verslavingsproblematiek van betrokkene. Wij adviseren u de maatregel van de terbeschikkingstelling met maatregel bevel tot verpleging van overheidswege voor betrokkene te verlengen met duur van een (2) jaar, om onze behandelopdracht te kunnen starten en uit te voeren.’(..)