ECLI:NL:RBOBR:2014:6489

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
01/821593-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor vervaardigen van kinderporno, veroordeling voor bezit en heimelijk fotograferen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, evenals het heimelijk maken van foto's van personen in hun privédomein. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het vervaardigen van kinderporno, omdat de tenlastelegging niet voldoende bewijs bood voor deze beschuldiging. De rechtbank oordeelde dat er geen specifieke afbeeldingen waren genoemd die als kinderporno konden worden gekwalificeerd, waardoor de vervaardiging niet bewezen kon worden.

Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan het bezit van kinderporno en het heimelijk fotograferen van personen. De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden op, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder het ondergaan van ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral het bezit van grote hoeveelheden kinderporno, en de impact daarvan op de slachtoffers.

De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals het feit dat hij inmiddels geen nieuwe strafbare feiten had gepleegd en dat hij door zijn werkgever was ontslagen. De rechtbank vond het noodzakelijk om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten en om toezicht te houden op zijn reclassering.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/821593-13
Datum uitspraak: 31 oktober 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte 1]

geboren te[geboorteplaats]op [geboortedatum]1958,
wonende te [woonplaats,adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 september 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 oktober 2007 tot en met 5 november 2012 te Veldhoven en/of Eersel en/of Hoogeloon, in elk geval in Nederland, één of meermalen, althans eenmaal, (telkens) een afbeelding(en), te weten foto('s) en/of video('s) en/of film(s), en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten één of meer computer(s) en/of (een) harddisk(s) heeft vervaardigd en/of in bezit gehad
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (CP_264, pagina 41)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand (Y108, pagina 43)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/ filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling (CP_722, pagina 40)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is [naam bestand] pagina 35)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt.
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2010 tot en met 31 augustus 2011, te Eersel, althans in de provincie Noord-Brabant, in elke geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) gebruik makende van een of meer technisch hulpmiddelen, te weten een of meer (foto)camera's, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een of meer personen, te weten [slachtoffer 1], aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te
weten de (achter)tuin van de [adres]te Eersel, een of meer afbeeldingen heeft vervaardigd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 juli 2008 tot en met 14 december 2010, te Bladel en/of Eersel, althans in de provincie Noord-Brabant, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) gebruik makende van een of meer technisch hulpmiddelen, te weten een of meer (foto)camera's, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een of meer personen, te weten[slachtoffer 2], aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de het bedrijfspand van[bedrijf]en/of in het (bedrijfs)kantoor van
voornoemde [bedrijf] een of meer afbeeldingen heeft vervaardigd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting onder andere aangevoerd dat:
- er van het binnentreden in de woning van verdachte geen proces-verbaal van bevindingen is opgemaakt waardoor de verdediging niet kan toetsen of er is voldaan aan de voorwaarden die zijn gesteld in de Algemene wet op het binnentreden.
- uit de stukken niet is gebleken dat aan de verdachte de cautie is medegedeeld en
- bij het eerste verhoor van verdachte op 5 november 2012 door verbalisanten aan verdachte de mededeling is gedaan dat deze zaak ook middels een Indigo voorwaardelijk sepot kan worden afgedaan en deze toezegging/belofte niet wordt nagekomen.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat door deze vormverzuimen er sprake is van ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesvoering en deze grove schending zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging.
De rechtbank deelt deze stelling niet, verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
- De rechtbank stelt vast dat er van het binnentreden in de woning van verdachte geen
proces-verbaal is opgemaakt. Echter, in het ter zake opgemaakte proces-verbaal
‘beschrijving onderzoek in beslag genomen goederen kinderpornografie’ van verbalisant
[verbalisisant]d.d. 24 september 2013 (pagina 27-52), relateert verbalisant dat het binnentreden geschiedde met toestemming van [verdachte 2]. Nu concrete aanknopingspunten dat dit op ambtseed opgemaakt proces-verbaal onjuist is ontbreken, gaat de rechtbank uit van de juistheid van de inhoud van dit proces-verbaal. Op basis van dit proces-verbaal oordeelt de rechtbank dat er is binnengetreden met toestemming van de rechthebbende, verdachte. Daarmee bestond in dit geval geen verplichting om schriftelijk verslag op te maken van het binnentreden, zoals bedoeld in artikel 10 van de Algemene wet op het binnentreden. Het betoog van de verdediging faalt daarom.
- De rechtbank stelt ook vast dat in het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 5 november 2012 niet is vermeld dat aan verdachte de cautie is gegeven. Het moet er daarmee volgens vaste rechtspraak voor worden gehouden dat aan verdachte de cautie niet is gegeven, hetgeen een vormverzuim is. De rechtbank zal het desbetreffende proces-verbaal echter niet gebruiken voor het bewijs of anderszins, zodat het vormverzuim verder onbesproken kan blijven.
- In het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 5 november 2012 relateren verbalisanten dat zij aan verdachte de mededeling hebben gedaan dat de officier van justitie het dossier van verdachte zal beoordelen en dat naar aanleiding van die beoordeling de officier van justitie, in plaats van de reguliere strafrechtelijke vervolging, ervoor kan kiezen de zaak van verdachte middels een Indigo voorwaardelijk sepot af te doen. Hieruit volgt dat er geen enkele toezegging/belofte door verbalisanten is gedaan omtrent het al dan niet vervolgen van verdachte. Reeds hierom is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van enige schending die de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie raakt. Daarnaast, indien reeds sprake zou zijn van een toezegging, zou deze gedaan zijn door politie-ambtenaren. Van een bevoegdelijk, door of namens het openbaar ministerie gedane, toezegging is geen sprake. Ook hierom faalt het betoog van de verdediging.
Het betoog van de verdediging strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie faalt gelet op het voorgaande in zijn geheel.
Ook overigens zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die zouden moeten leiden tot een ander oordeel. De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Partiële vrijspraak feit 1 (vervaardigen van kinderporno).

Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het vervaardigen van kinderporno, zoals onder 1 ten laste is gelegd, dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat een groot aantal door verdachte zelf gemaakte afbeeldingen (foto’s) van kinderen in het park zozeer gericht zijn op de geslachtsdelen van die kinderen, dat deze afbeeldingen (foto’s) te kwalificeren zijn als kinderporno.
De rechtbank stelt vast dat in de tenlastelegging geen enkele afbeelding (foto) is genoemd en feitelijk omschreven die betrekking heeft op de door verdachte vervaardigde afbeeldingen (foto’s), waardoor het vervaardigen als bestanddeel van de tenlastelegging niet kan worden bewezen.
Gelet hierop zal de rechtbank verdachte ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.

De rechtmatigheid van de bewijsmiddelen.

De raadsman heeft in het hiervoor bij de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie besproken verweer, ook aangevoerd dat ingeval genoemde vormverzuimen niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, op basis van artikel 359a Wetboek van Strafvordering dit onrechtmatig handelen dient te leiden tot bewijsuitsluiting.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer en verwijst daartoe naar hetgeen zij heeft overwogen in verband met het betoog van de verdediging strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
in de periode van 15 oktober 2007 tot en met 5 november 2012 te Eersel en/of Hoogeloon, afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en films, in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het vaginaal penetreren met de penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (CP_264, pagina 41)
en
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met vingers/hand (Y108, pagina 43)
en
het naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon poseert met een voorwerp en in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past, waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft tot seksuele prikkeling (CP_722, pagina 40)
en
het masturberen boven en ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en het houden van een stijve penis bij het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, terwijl op dat gezicht een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is [naam bestand] pagina 35)
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
2.
in de periode van 01 juli 2010 tot en met 31 augustus 2011 te Eersel, meermalen, telkens gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een fotocamera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer 1], aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de (achter)tuin van de [adres] te Eersel, afbeeldingen heeft vervaardigd.
3.
in de periode van 25 juli 2008 tot en met 14 december 2010, te Bladel en/of Eersel, meermalen, telkens gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een fotocamera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten[slachtoffer 2], aanwezig op een
niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het [bedrijf], van voornoemde [slachtoffer 2]afbeeldingen heeft vervaardigd.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tot het einde van de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering en zich ambulant laat behandelen voor zijn problematiek bij de GGzE De Woenselse Poort of soortgelijke ambulante zorg, zoals door de reclassering wordt geadviseerd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van het bezit (grootschalig) van kinderporno en hij meermalen listig en heimelijk foto’s van personen in hun privédomein heeft gemaakt.
Het zwaarst rekent de rechtbank verdachte het bezit van grote hoeveelheden kinderpornografie aan. In dat verband heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte zich kennelijk niets heeft aangetrokken van het feit dat achter de kinderpornografische afbeeldingen die hij in bezit had echte kinderen schuil gaan die ten tijde van het maken van de afbeeldingen seksueel werden misbruikt. De foto’s en videomateriaal als hier aangetroffen, zijn uitermate vernederend voor de betrokken kinderen, terwijl het vrij gemakkelijk is om (via internet) betrekkelijk anoniem aan kinderpornografisch materiaal te komen.
Verdachte had zich moeten realiseren dat het in het bezit hebben van kinderporno zeer nadelige gevolgen heeft voor de betrokken slachtoffers. Bij het maken van dergelijke afbeeldingen wordt veelal een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van jeugdigen en kinderen. De in beeld gebrachte personen kunnen ook nog jaren later geconfronteerd worden met de afbeeldingen die via het internet worden verspreid. Door het bezit van kinderporno werkt verdachte hieraan mee. Hij draagt daardoor bij aan de instandhouding van een wereldwijde, zeer schadelijke industrie, waarbij jeugdigen seksueel worden misbruikt.
Ook het heimelijk nemen van opnames van[slachtoffer 1]en[slachtoffer 2]acht de rechtbank echter kwalijke feiten. Personen, en zeker kinderen, dienen in hun privé- of hun werkomgeving verschoond te blijven van dergelijke handelingen. Door zijn handelen heeft verdachte, zo valt aan te nemen, het vertrouwen van deze twee personen in buren, collega’s en andere personen geschaad.
Naar de indruk van de rechtbank heeft verdachte voorts de neiging zijn handelen te bagatelliseren, waarmee hij er blijk van geeft de ernst van de bewezen te verklaren feiten onvoldoende in te zien..
In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat er inmiddels veel
tijd is verstreken sinds het plegen van de strafbare feiten en verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd, alsmede dat verdachte in verband met de door hem gepleegde strafbare feiten door zijn werkgever is ontslagen.
Tenslotte betrekt de rechtbank bij de strafoplegging de conclusies in het door de Reclassering Nederland uitgebrachte rapport omtrent verdachte, waaronder het advies aan verdachte een behandelverplichting op te leggen.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving een taakstraf in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden zijn. De rechtbank merkt daarbij nog op dat nu de feiten merendeels zijn gepleegd vóór 3 januari 2012, de Wet beperking taakstraffen niet van toepassing is.
De rechtbank zal de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Daarnaast acht de rechtbank een verplicht reclasseringscontact noodzakelijk. Om dat te verzekeren zal de rechtbank een proeftijd opleggen voor de duur van drie jaar. Aan dit reclasseringscontact worden, overeenkomstig het advies van de reclassering, na te noemen bijzondere voorwaarden gekoppeld.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vervaardigen van kinderporno wordt vrijgesproken en de rechtbank van oordeel dat de straf die de rechtbank voor de wel bewezen te verklaren feiten zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De toegepaste wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 139f en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
2.
gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een andere niet voor publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.
3.
gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een andere niet voor publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
- een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
- een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van
3 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen
van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen volgend op datum van onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Reclassering Nederland op het telefoonnummer 073-6408080.
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering.
- zich voor zijn problematiek laat behandelen bij GGzE De Woenselse Poort of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg.
Geeft Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG
te 's-Hertogenbosch opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M.J. Raeijmaekers, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. M. Smit, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 31 oktober 2014.