ECLI:NL:RBOBR:2014:6474

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
01/865028-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden amfetamine en hennep

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een ander opzettelijk grote hoeveelheden drugs aanwezig had. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 29.500 gram amfetamine en 45.460 gram hennep in de periode van 1 september 2013 tot en met 16 oktober 2013 te Son en Breugel. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig mede verantwoordelijk was voor de aanwezigheid van de drugs en legde een gevangenisstraf van drie jaren op. De rechtbank overwoog dat de aangetroffen hoeveelheden drugs aanzienlijk waren en dat deze bestemd waren voor de verkoop. De verdachte en haar partner woonden in de woning waar de drugs werden aangetroffen, en er waren veel drugsgerelateerde voorwerpen aanwezig. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte moest zijn geweest van de aanwezigheid van de drugs en dat er geen gronden waren om de strafbaarheid van de verdachte uit te sluiten. De rechtbank legde de straf op met inachtneming van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat een zwaardere straf passend was gezien de grote hoeveelheden aangetroffen drugs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865028-13
Datum uitspraak: 03 november 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adres,woonplaats,land]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 september 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 16 oktober 2013
te Son en Breugel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 29.500 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 16 oktober 2013
te Son en Breugel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 45.460 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en/of aangevuld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
In de woning op het adres [adres] te [gemeente] worden op 16 oktober 2013 ongeveer 29.500 gram amfetamine en ongeveer 45.460 gram hennep aangetroffen.
De vraag dient te worden beantwoord of verdachte deze aangetroffen amfetamine en hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad, al dan niet met een ander of anderen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft op de in de pleitnota genoemde gronden vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:

Het aantreffen van de voorwerpen en stoffen.

Op 16 oktober 2013 zijn in de woning aan de [adres][nummer] te [gemeente] onder meer de navolgende voorwerpen en stoffen aangetroffen.
Op de zolder.
Twee hoge stapels rekken voor het drogen van henneptoppen. Naast de rekken lagen resten plantenmateriaal op de grond, die ambtshalve werden herkend als resten hennepmateriaal. Deze plantenresten waren volledig zichtbaar. Voor twee inbouwkasten lag volledig zichtbaar een doorzichtige plastic zak, waarin zichtbaar een hoeveelheid plantenmateriaal zat. Verbalisant herkende dit plantenmateriaal als gedroogde henneptoppen.
Voor de grote ruimte waar de droogrekken werden aangetroffen stond een aantal geopende dozen. Op de grond voor deze dozen lag een doorzichtige plastic zak met een hoeveelheid plantenmateriaal, die verbalisant herkende als gedroogde henneptoppen. Deze plastic zak met inhoud lag volledig zichtbaar. [2]
Op de zolder zijn in totaal drie plastic zakken aangetroffen met in totaal 400 gram hennep. [3]
In de bijkeuken.
In de bijkeuken is links naast een open kast een shoppertas op de grond aangetroffen, met daarin doorzichtige zakken, die zichtbaar waren. Deze waren gevuld met een hoeveelheid plantenmateriaal, welke verbalisant herkende als gedroogde henneptoppen. Deze tas met daarin de zakken was zichtbaar voor eenieder. [4]
In totaal zijn in de bijkeuken twee plastic zakken met respectievelijk 1100 gram en 250 gram hennep [5] en een kartonnen doos met tien sealbags met in totaal 9850 gram hennep aangetroffen. [6]
In de keuken.
Op het aanrecht in de keuken stond een geopend vacuümapparaat. Rechts naast het vacuüm- apparaat stonden twee dozen op elkaar, waarvan de bovenste doos geopend was.
In deze dozen zaten nieuwe ongebruikte doorzichtige plastic zakken gelijksoortig als de zakken die op de tweede verdieping werden aangetroffen, waarin een hoeveelheid hennepmateriaal. In het vacuümapparaat zaten resten plantenmateriaal, die ambtshalve werden herkend als hennepmateriaal. Dit vacuümapparaat was volledig zichtbaar. [7]
In de woonkamer.
In de woonkamer naast de keuken zag de verbalisant dat er in de asbak een kleine hoeveelheid gedroogd hennepmateriaal lag. Tevens zag de verbalisant dat er in deze asbak een kleine deels gerookte joint lag. Hij hoorde [medeverdachte](
zijnde de aldaar met verdachte samenwonende partner, opmerking rechtbank) verklaren dat deze joint van hem was. [8]
In de garage.
Op de vloer van de garage stonden dozen die aan de bovenzijde gedeeltelijk waren dichtgevouwen. Verbalisant zag, zonder de dozen te beroeren, dat in deze dozen doorzichtige plastic zakken zaten. Deze waren gevuld met gedroogde henneptoppen. [9]
Deze dozen met de doorzichtige zakken met hennep stonden volledig zichtbaar voor de verdachten. [10]
In de garage werden in totaal 5 dozen met sealbags aangetroffen. In deze dozen zaten respectievelijk 5700 gram, 8000 gram, 8160 gram, 9000 en 3000 gram hennep. [11]
Over de gehele breedte van de garage stond een tafel. Op de tafel lag een laag aluminiumfolie met daarop diverse brokken wit/geelkleurige substantie.
Op de vloer stond een mengkuip gevuld met een soortgelijke substantie.
Naast de mengkuip lagen vier handschoenen. Verder stonden er vier transparante zakken met daarin wit/geelkleurige brokken. [12]
De witte substantie op de schragen was volledig zichtbaar voor de verdachten.
De witte bak in de garage met witte substantie was eveneens volledig zichtbaar voor de verdachten. [13]
Op de tafel bevond zich een vuilniszak met daarin diverse sealbags. Bij het openen van de vuilniszak roken de verbalisanten de geur van hennep en zagen kleine delen/plantenresten in de zakken.
Een soortgelijke sealbag met daarin plastic verpakkingsmateriaal lag onder de tafel.
Ter hoogte van de rechterwand van de garage stond een ton met poeder. Verder stonden er 7 jerrycans. [14]
Eén van de naast de mengkuip aangetroffen handschoenen is veilig gesteld onder SIN:AAGG4379NL. [15] Op of in de handschoen met SIN:AAGG4379NL is de aanwezigheid van amfetamine, coffeïne en gerelateerde syntheseverontreinigingen, THC en gerelateerde (plantaardige) verbindingen en cocaïne geconstateerd. [16]
Een bemonstering van de binnenzijde van de handschoen met SIN:AAGG4379NL is onderzocht op biologische sporen. Daarbij is een complex DNA-profiel van ten minste drie personen aangetroffen waaronder van [medeverdachte]. [17] In een aanvullend rapport van het NFI is het onderzoek naar monster SIN:AAGG4379NL#01 herhaald met het oog op de reproduceerbaarheid van de verkregen resultaten. Daarbij is een complex DNA-mengprofiel van ten minste vier personen, waaronder van [medeverdachte]aangetroffen. De onderzoeksbevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn vervolgens beschouwd onder het volgende hypothesepaar.
Hypothese I.
De bemonstering AAGG4379NL#01 bevat celmateriaal van verdachte [medeverdachte]en drie onbekende personen (niet verwant aan elkaar of aan [medeverdachte]).
Hypothese II.
De bemonstering AAGG4379NL#01 bevat celmateriaal van vier willekeurig gekozen personen (niet verwant aan elkaar of aan [medeverdachte]).
De bevindingen van het DNA onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker als hypothese I juist is, dan als hypothese II juist is. Bij de waarschijnlijkheidsterm ‘zeer veel waarschijnlijker’ hoort een likelihood ratio interval van 10.000 – 1.000.000. [18]

De aangetroffen amfetamine.

De in de garage aangetroffen stoffen zijn gewogen, bemonsterd en getest.
In totaal werd in de garage aangetroffen:
• 4 plastic zakken à 1000 gram (spoornummer eindigend op -716451, SIN AADJ5230 NL hernummerd tot AADJ5238NL);
• 1 plastic zak à 4000 gram en 1 plastic zak à 2700 gram (beiden spoornummer eindigend op -716453, SIN AADJ5231NL hernummerd tot AADJ5237NL respectievelijk AADJ5232NL hernummerd tot AADJ5235NL); [19]
• 1 speciekuip waarin 18.800 gram. (spoornummer eindigend op -716454, SIN AADJ5233NL hernummerd tot AADJ5236NL). [20]
In totaal betreft het een hoeveelheid van 29.500 gram.
Voornoemde SIN-nummers zijn, zo blijkt uit het aanvullend proces-verbaal van 15 oktober 2014 om administratieve redenen hernummerd alvorens naar het NFI te zijn verzonden. [21]
Uit het NFI-rapport d.d. 4 februari 2014 blijkt dat de monsters met de SIN-nummers AADJ5238NL, AADJ5237NL, AADJ5235NL en AADJ5236NL amfetamine bevatten. Amfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. [22]

De aangetroffen hennep.

In totaal is in de woning 1350 gram, 9850 gram, 400 gram, 5700 gram, 8000 gram,
8160 gram, 9000 gram en 3000 gram hennep in beslag genomen.
Dit levert in totaal een hoeveelheid van 45.460 gram hennep op. Deze hennep is bemonsterd en indicatief getest. De testen reageerden telkens positief op de aanwezigheid van hennep, als vermeld op lijst II van de Opiumwet. [23]

De bewoning van de woning aan de [adres] te [gemeente].

Op 16 oktober 2013 zijn verdachte en haar partner [medeverdachte]na binnentreden door de politie in de woning aan de [adres]te [gemeente] aangetroffen. [24]
[medeverdachte]heeft op 17 oktober 2013 bij de politie verklaard dat hij rond 25/26 september naar de woning in [gemeente] is gegaan. Zijn vrouw is toen ook naar Son gekomen. [25]
Verdachte heeft op 16 oktober 2013 verklaard dat zij op dat moment op de [adres] woonde. [26]
De buurman van het pand [adres]te [gemeente] heeft op 16 oktober 2013 verklaard dat hij ongeveer twee weken daarvoor met enige regelmaat een blond meisje met een klein kind bij de woning zag. Het leek dat zij er woonde met een man. [27]
Op grond van voornoemde verklaringen acht de rechtbank bewezen dat verdachte en [medeverdachte]op het moment van binnentreden door de politie in ieder geval 2 weken in de woning aan de [adres]te [gemeente] woonden.
Heeft de verdachte de aangetroffen amfetamine en hennep al dan niet tezamen en in vereniging opzettelijk aanwezig gehad?
[medeverdachte] heeft op 16 oktober 2013 de voordeur van de woning geopend voor de politie. Vrijwel meteen daarna zei hij tegen de verbalisanten dat er zich vreemde zaken afspeelden in de woning. Hij liep daarop met de verbalisanten naar de tweede verdieping, alwaar onder meer droogrekken voor hennep, hennepresten, henneptoppen en jerrycans werden aangetroffen. [28]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij drugs heeft gezien op de wasmachine in de keuken van de woning. Deze drugs was groen en verpakt in een plastic tas. [29] Zij heeft voorts verklaard dat zij regelmatig in de keuken kwam. [30]
De rechtbank constateert dat op vele locaties in de woning hennep en/of amfetamine en drugs gerelateerde voorwerpen zijn aangetroffen. Een groot aantal drugs en aanverwante voorwerpen lagen voor eenieder zichtbaar in de woning. In de keuken bevonden zich direct zichtbaar een sealmachine en sealbags. Verdachte en haar partner woonden met hun kind al twee weken in die woning.
De garage, waar ook amfetamine, hennep en drugs gerelateerde goederen zijn aangetroffen stond rechtstreeks in verbinding met de bijkeuken van de woning en was dan ook voor de bewoners van de woning vrij toegankelijk. [31]
Verdachte heeft bij de politie verklaard wel een keer in die garage te zijn geweest. [32]
In de garage is een handschoen aangetroffen, waarbij op de handschoen een complex DNA-profiel van ten minste vier personen is aangetroffen waaronder het DNA-profiel van [medeverdachte] geeft na binnenkomst van de politie ook meteen aan dat er zich vreemde zaken in de woning afspelen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd, niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte en haar partner op de hoogte moeten zijn geweest van de aanwezigheid van de ten laste gelegde hennep en amfetamine en dat verdachte zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het op 16 oktober 2013 tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig hebben van de hennep en amfetamine.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1.
op 16 oktober 2013 te Son en Breugel tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 29.500 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
op 16 oktober 2013 te Son en Breugel tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 45.460 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
- een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie heeft bij haar eis rekening gehouden met de omstandigheid dat de partner van verdachte een actieve rol heeft gehad door de drugs te bewerken en te verwerken. Verdachte heeft een kleinere, passieve rol gespeeld.
Het standpunt van de verdediging.
Mocht de rechtbank toekomen aan een sanctionering dan verzoekt de verdediging rekening te houden met de omstandigheid dat er alleen mogelijk bewijs is voor het opzettelijk aanwezig hebben van in totaal zo’n 11 kilo softdrugs in de woning. Verdachte heeft in het geheel een minimale rol gespeeld. Zij is first-offender en moeder van een jong kind. Het voorarrest is haar zeer zwaar gevallen.
De verdediging verzoekt bij een bewezenverklaring een straf conform het voorarrest op te leggen. Mocht de voorgestelde afdoening onvoldoende recht doen aan de ernst van de zaak, dan verzoekt de verdediging uiterst subsidiair om naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform het voorarrest een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met haar partner schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 29.500 gram amfetamine en ongeveer 45.460 gram hennep. Het betreft hier zeer aanzienlijke hoeveelheden hard- en softdrugs, waarvan op grond van louter de hoeveelheid valt aan te nemen dat deze bestemd waren voor de verkoop. Voorts zijn in de woning waar verdachte en haar partner verbleven naast deze drugs vele drugs gerelateerde voorwerpen aangetroffen.
Het is algemeen bekend dat harddrugs schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Hennep kan eveneens gevaar opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan. De productie en handel van hennep en amfetamine gaat veelal gepaard met andere, ook zware, vormen van criminaliteit.
De rechtbank zal een aanzienlijk zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De officier van justitie heeft haar eis ten aanzien van deze verdachte gematigd omdat verdachte, aldus de officier van justitie, een kleinere passieve rol in het geheel heeft gespeeld.
De rechtbank acht verdachte volledig mede verantwoordelijk voor de aanwezigheid van de grote hoeveelheden drugs. Dat verdachte ten opzichte van haar medeverdachte een ondergeschikte rol zou hebben gespeeld in het aanwezig hebben van de verdovende middelen is uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting op geen enkele wijze vast te stellen. Verdachte heeft ter terechtzitting niet inhoudelijk over de feiten willen verklaren, waardoor de rechtbank in strafmatigende zin ook geen rekening heeft kunnen houden met in dat verband mogelijk relevante omstandigheden.
De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding voor het bezit van de aanwezige drugs ten aanzien van deze verdachte een andere (lagere) straf op te leggen dan in de zaak van haar medeverdachte.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf. Gelet op de grote hoeveelheden aangetroffen hard- en softdrugs acht de rechtbank een gevangenisstraf van drie jaren passend en geboden.
Gezien de op te leggen gevangenisstraf bestaat geen grond voor opheffing van de voorlopige hechtenis.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 47, 57,
Opiumwet art. 2, 3, 10, 11.

DE UITSPRAAK

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van
de Opiumwet gegeven verbod.
T.a.v. feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met in artikel 3 onder C van de
Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, welke voorlopige hechtenis reeds is geschorst bij beschikking d.d. 11 december 2013 met ingang van 12 december 2013.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. M. Senden, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken op 3 november 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Oost-Brabant, gezamenlijke recherche Valkenswaard met dossier nummer 2013143746 afgesloten op 21 februari 2014, aantal pag. 785, met daarbij gevoegd een proces-verbaal ter zake witwassen (map 3).
2.Aanvullend proces-verbaal met nummer PL2211-2013143746-61 opgemaakt op 19 maart 2014, pag. 1
3.Bevindingen verbalisanten pag. 293-294 en kennisgeving van inbeslagneming (hierna kvi) map 3 pag. 87
4.Aanvullend proces-verbaal met nummer PL2211-2013143746-61 opgemaakt op 19 maart 2014, pag. 1-2
5.Bevindingen verbalisanten pag. 293 en kvi, map 3 pag. 86
6.Bevindingen verbalisanten pag. 294 en kvi, map 3 pag. 96-97
7.Aanvullend proces-verbaal met nummer PL2211-2013143746-61 opgemaakt op 19 maart 2014, pag. 1
8.Aanvullend proces-verbaal met nummer PL2211-2013143746-61 opgemaakt op 19 maart 2014, pag. 1
9.Relaas verbalisant pag. 237
10.Aanvullend proces-verbaal met nummer PL2211-2013143746-61 opgemaakt op 19 maart 2014, pag. 2
11.Bevindingen verbalisanten pag. 294-295 en kvi, map 3 pag. 91
12.Bevindingen verbalisanten pag. 242-243
13.Aanvullend proces-verbaal met nummer PL2211-2013143746-61 opgemaakt op 19 maart 2014, pag. pag. 2
14.Bevindingen verbalisanten pag. 243
15.Bevindingen verbalisant pag. 242-243
16.Rapport NFI d.d. 3 december 2013., pag. 282-284
17.Rapport NFI D.D. 4 december 2013 pag. 285-288
18.Rapport N.F.I. d.d. 17 april 2014 pag. 1-5 (map r.c.)
19.Naar de rechtbank uit p. 296 in combinatie met p. 298 begrijpt hebben beide zakken van 4000 resp. 2700 gram hetzelfde spoornr. gekregen (-716453), maar een verschillend SINnr. (AADJ5231NL resp. AADJ5232NL en is op p. 298 (en in het onder noot 21 vermelde aanvullend proces-verbaal) abusievelijk vermeld dat sprake is van twee keer een partij van 2700 gram onder spoornrs. -716453 en -716454)
20.Bevindingen verbalisanten pag. 296-298
21.Bevindingen verbalisanten pag. 296-298 in combinatie met het aanvullend proces-verbaal nummer PL2200-2013143746-66 opgemaakt d.d. 15 oktober 2014 pag. 1 en 2
22.NFI-rapport d.d. 4 februari 2014 pag. 291-292
23.Bevindingen verbalisanten pag. 293-296
24.Processen-verbaal aanhouding pag. 27 en pag. 121
25.Verklaring[medeverdachte]pag. 40
26.Verklaring verdachte pag. 131
27.Verklaring [persoon 1], pag. 207-208
28.Relaas verbalisanten, pag. 190-191
29.Verklaring verdachte pag. 133
30.Verklaring verdachte pag. 137
31.Bevindingen verbalisanten pag. 242
32.Verklaring verdachte pag. 134