ECLI:NL:RBOBR:2014:6386
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.G. Vos
- M.G.P.A. Burghoorn
- W.T.A.M. Verheggen
- Rechtspraak.nl
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf voor ongewenst verblijf en bezit van amfetamine
Op 28 oktober 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die als vreemdeling in Nederland verbleef, terwijl hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard. De rechtbank heeft de verdachte schuldig verklaard voor het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 29 gram amfetamine, maar heeft geen straf opgelegd. De rechtbank overwoog dat er bij de aanhouding van de verdachte sprake was van een vormverzuim, omdat de verdachte door een agent in strijd met de ambtsinstructie in zijn been was geschoten. Dit vormverzuim woog in het voordeel van de verdachte mee bij de beslissing over de strafmaat. De rechtbank stelde vast dat, indien het vormverzuim niet had plaatsgevonden, een gevangenisstraf van vier maanden passend zou zijn geweest. De verdachte was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank hield rekening met het tijdsverloop en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat hij als ongewenst vreemdeling was verklaard, aangezien hij eerder voor dit feit was veroordeeld. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde bewezen, maar sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden. De beslissing is gegrond op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.