ECLI:NL:RBOBR:2014:6358

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2014
Publicatiedatum
27 oktober 2014
Zaaknummer
01/059094-03
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel en wijziging van voorwaarden na voorwaardelijke beëindiging van verpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in 2004 ter beschikking was gesteld na veroordeling voor drie verkrachtingen en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De TBS-maatregel was in 2013 voorwaardelijk beëindigd, maar de officier van justitie heeft op 28 augustus 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de TBS-maatregel voor twee jaar. Tijdens de zitting op 14 oktober 2014 heeft de officier van justitie zijn vordering gewijzigd naar een verlenging van één jaar, met een aanpassing van de voorwaarden met betrekking tot de behandelverplichting.

De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, die inmiddels een stabiel leven heeft opgebouwd met werk en sociale contacten, gehoord. De deskundigen, waaronder de psychiater P.J.A. van Panhuis en de reclasseringswerker N.A.C.M. van de Kerkhof, hebben hun adviezen gegeven. De psychiater adviseerde een verlenging van twee jaar, terwijl de reclassering een verlenging van één jaar voorstelde. De rechtbank heeft de positieve ontwikkelingen van de terbeschikkinggestelde in overweging genomen, maar oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de TBS-maatregel eiste.

De rechtbank heeft besloten om de TBS-maatregel en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met één jaar te verlengen. Tevens is de voorwaarde met betrekking tot de behandelverplichting gewijzigd, zodat de terbeschikkinggestelde verplicht wordt om zich te laten behandelen voor zijn problematiek bij een ambulante forensische zorginstelling. De overige voorwaarden blijven gehandhaafd zoals eerder vastgesteld. De beslissing is genomen door de rechters M.G.P.A. Burghoorn, J.G. Vos en W.T.A.M. Verheggen, waarbij Verheggen niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/059094-03
Uitspraakdatum: 14 oktober 2014
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en verlenging voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege en wijziging voorwaarde
Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1976],
verblijvende te [adres].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 2 september 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld.
Bij beslissing van de rechtbank van 13 juni 2013 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. Bij beslissing van deze rechtbank van 11 oktober 2013 is zowel deze terbeschikkingstelling als de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met één jaar verlengd met wijziging van de voorwaarden.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 28 augustus 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd in die zin dat hij thans vordert verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling en van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voor de duur van één jaar en wijziging van de voorwaarde met betrekking tot de behandelverplichting zoals deze in het reclasseringsrapport van 22 juni 2014 is opgenomen.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 oktober 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, mevr. N.A.C.M. van de Kerkhof en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. S.O. Roosjen gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van Reclassering Nederland, ondertekend door F.R.J. Brouwers, unitmanager en N.A.C.M. van de Kerkhof, reclasseringswerker, d.d. 22 juni 2014;
  • een psychiatrisch rapport van dr. P.J.A. van Panhuis, psychiater, d.d. 13 juli 2014;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van driemaal verkrachting en opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van Reclassering Nederland is onder meer het navolgende gesteld:
“Laatste risicotaxatie
In het kader van dit verlengingsadvies is er een nieuw RISc onderzoek afgenomen. Uit deze risicotaxatie blijkt dat er sprake is van een laaggemiddeld risico op recidive op de korte termijn. Op de langere termijn wordt dit risico als moeilijk in te schatten gezien daar betrokkene in het verleden aangetoond heeft een dubbelleven te kunnen leiden op dit gebied. [kliniek] geeft in de risicotaxatie van het meest recente verlengingsadvies (2012) aan dat de historische en stabiele risicofactoren maken dat de risicotaxatie aanzienlijk ongunstiger uitvalt dan wanneer de nadruk in de taxatie meer op de dynamische factoren wordt gelegd.
(…)
Sinds betrokkene veroordeeld is heeft hij zich naar het oordeel van [kliniek] actief en gemotiveerd ingezet voor zijn behandeling, de ervaring is dat hij deze houding ook tijdens de voorwaardelijke beëindiging vast heeft weten te houden.
Het risico op herhaling van delictgedrag is iets wat zich moeilijk laat voorspellen gezien het karakter van de delicten indertijd waarbij betrokkene in staat is gebleken een dubbelleven te leiden en zijn sociale omgeving hierbij volledig in het ongewisse te laten. Zijn eerdere behandelaar vanuit [kliniek] geeft aan dat het nodig zal zijn om hem gedurende langere tijd te blijven volgen. Voorafgaand aan de delicten is er een lange tijd opbouw van spanningen geweest waarbij hij een sterke seksuele preoccupatie had wat een aanjagend effect had op betrokkene. Ondanks zijn eerder geconstateerde eigenzinnigheid laat hij zich goed aansturen en stelt zich begeleidbaar op bij alle facetten van de behandeling.
(…)

Samenhangend beeld

Betrokkene is een 37-jarige man die, na zes jaar gevangenisstraf en een TBS-maatregel van ruim vier jaar sinds 13 juni 2013 middels voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging terug is gekeerd in de maatschappij.
Hij pleegde tussen juli 2000 en november 2003 een drietal verkrachtingen en een poging tot verkrachting waarbij het slachtoffer door betrokkene met geweld, en dreiging met geweld, werden overvallen. Betrokkene’s problematiek indertijd bestond uit een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Versmeltings- en verlatingsangst, een zwakke identiteit, een gebrek aan inlevingsvermogen, een egocentrische behoefte aan onmiddellijk bevrediging, waarbij gevoelsarmoede en een lacunaire gewetensfunctie ter specificatie worden genoemd. Daarnaast was er sprake van een nader te specificeren parafilie.
(…)
Tijdens de behandeling van betrokkene heeft hij gemotiveerd en oprecht deelgenomen aan de behandeling. Vooral een uitgebreid delictscenario heeft veel verheldering gebracht in de motieven van behandeling. De ouders zijn inmiddels jaren gescheiden en beide hebben een stabiele partner gevonden nadien. De verhoudingen in het gezin zijn in zijn geheel veranderd, er wordt gesproken over de zaken die er in het verleden gespeeld hebben en men durft kritisch te zijn op elkaar zonder het respect naar elkaar te verliezen. Ondanks de problemen die er spelen blijft men veelal in gesprek met elkaar. De uitstroom uit de kliniek had eigenlijk middels een proefverlof moeten gebeuren maar de aanvragen voor onbegeleid verlof werden twee maal achtereen afgekeurd. Daarop is er een onderzoek geweest naar de mogelijkheden om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen wat uiteindelijk op 13 juni 2013 zo is uitgesproken/beslist.
Betrokkene toont zich zeer medewerkzaam tijdens het toezicht en werkt gedreven aan de doelen die hij zichzelf stelt. Zijn behandeling bij [instelling] in [plaats 1] is zo goed als afgerond, er is momenteel enkel nog contact met de SPV-er van [instelling] [plaats 2] die het delict preventieplan met hem actualiseert. Tijdens de evaluatie van 15/05/2014 waarbij naast zijn behandelaar en SPV-er van [instelling] ook zijn voormalig seksuoloog van [kliniek] als rapporteur aanwezig waren, is overeengekomen dat de behandeling zo vergevorderd is dat deze afgerond kan worden. Wanneer betrokkene of de reclassering signaleert dat hervatting van de behandeling geïndiceerd is zal deze binnen een aangepaste voorwaarde (zie advies) weer snel opgestart kunnen worden. De gesprekken met de reclassering zijn inhoudelijk nog steeds ter zake doende en de toezichthouder dient hierbij als klankbord. Zowel betrokkene als behandelaar en de reclassering zijn van mening dat het traject van betrokkene gebaat zou zijn bij voortzetting van de huidige maatregel met verandering van de bijzondere voorwaarde zoals geadviseerd.
(…)

Advies reclassering

De reclassering adviseert om de voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel te verlengen met één jaar.
De reclassering is van mening dat de formulering van de voorwaarde Behandelverplichting onvoldoende richting geeft om een goede invulling te geven aan het toezicht. Zij adviseert om de formulering van deze voorwaarde als volgt aan te passen:
“Betrokkene wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek en zijn seksuele problematiek bij [instelling] of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, indien de reclassering dit geïndiceerd acht.”
De overige bijzondere voorwaarden kunnen gehanteerd blijven zoals geformuleerd bij de beslissing van de rechtbank d.d. 13/06/2013:
(…)”
De psychiater P.J.A. van Panhuisdeelt de diagnostische conclusies van de kliniek, zoals weergegeven in de recente rapportage van de reclassering, evenals het risicomanagement van de kliniek en het ingezette behandeltraject met uitzondering van de destijds voorgestelde behandeling in een poliklinisch forensisch psychiatrische behandelsetting. Het risico op nieuwe seksuele delicten is volgens de psychiater op korte termijn en met toezicht door de reclassering niet hoog. Echter, intrinsiek is er volgens hem bij betrokkene niet veel veranderd en de meer gunstige omstandigheden waren er al in de tijd dat de delicten werden gepleegd. Om die reden is niet zonder meer te zeggen dat het risico (op lange termijn) niet hoog zou zijn. In tegendeel, wanneer men een verklaringsmodel hanteert met meer ruimte voor biologische en driftmatige componenten voor het delictgedrag, dan is ook op lange termijn, zonder controle een hoger risico aan te nemen. De psychiater adviseert de opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar en ook de voorwaardelijke beëindiging van het bevel van verpleging te continueren.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat bijzonder goed met mij. Ik heb het afgelopen jaar gewerkt om mijn leven weer vorm te geven. Ik heb werk, een woning en een sociale omgeving. Ik heb goed contact met mijn familie. Ik leef weer een gewoon leven en heb het gevoel dat ik weer met twee benen op de grond sta. Ik kan zelfstandig beslissingen nemen en ben emotioneel stabiel.
Ik heb mijn behandeling afgesloten. Ik heb nog één keer per week een gesprek met de reclassering. Op mijn werk weten ze niet dat ik een tbs-status heb. Ik heb vandaag vrij genomen zonder reden te geven. Dat geeft wel sociale druk waar je uit moet komen. Ik ben vrij, maar eigenlijk ook weer niet. Ik heb verder een groot en stabiel netwerk opgebouwd met mensen die allemaal weten van mijn tbs-status. Ik voel de noodzaak van de tbs niet meer. Ik ben bereid mij aan de voorwaarden te houden. Ik doe wat ik normaal ook doe, maar de tbs-status is nog niet klaar. Ik heb het idee dat psychiater Van Panhuis verlenging met twee jaar adviseert omdat ik eerst niet heb verteld dat ik een relatie met een sociotherapeut had.
De deskundige N.A.C.M. van de Kerkhof,optredend namens Reclassering Nederland, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Psychiater Van Panhuis heeft vorig jaar ook al gezegd dat het belangrijk was dat meneer langer gevolgd moet worden. Dat heeft hij volgens mij niet alleen gezegd naar aanleiding van het verbergen van de relatie met de sociotherapeut door betrokkene.
Ik heb een goede werkrelatie met meneer. Afgelopen week is het laatste voortgangsverslag uitgebracht. Meneer heeft geen delictgerelateerd gedrag laten zien. Gezien zijn inzet en vooruitgang is een verlenging met één jaar gerechtvaardigd. Van Panhuis gebruikt statistieken gezien vanuit zijn expertise. Ik heb op zich wel vertrouwen in de capaciteiten van meneer. Hij heeft een hoog streefniveau en het is goed daarover van gedachten te wisselen. De gesprekken tussen ons zijn lange en intensieve gesprekken. Hij loopt het risico het contact met zijn gevoel kwijt te raken, maar daar heeft hij wel oog voor. In gesprekken met de reclassering bespreekt hij zaken die hij niet met anderen kan bespreken. Daar zit een meerwaarde in. Hij groeit in de gesprekken. Als we er niet samen uitkomen, kunnen we weer omschakelen naar [instelling]. Als meneer in dezelfde lijn voortgaat, verwacht ik volgend jaar een ander advies. Het is de bedoeling de gesprekken komend jaar af te bouwen, zowel in duur als in frequentie, als alles goed blijft gaan. Dan is over een jaar mogelijk het einde van de TBS-maatregel aan de orde. De reclassering heeft daarin een andere insteek dan de psychiater. Het overdragen van gesprekken aan een andere instantie, zoals bijvoorbeeld maatschappelijk werk, is niet echt een optie, omdat zij te weinig expertise hebben met forensische – en zedenproblematiek.
De officier van justitiewijzigt zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling in die zin dat hij thans verlenging van de terbeschikkingstelling en van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege vordert met één jaar. Tevens vordert hij aanpassing van de voorwaarde met betrekking tot de behandelverplichting zoals door de reclassering in haar rapport is geadviseerd.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De formaliteiten kloppen. Cliënt vraagt zich af of verlenging van de TBS nog wel nodig is. Alles is goed verlopen tot nu toe. Hij heeft zijn leven op een adequate manier weer opgepakt. Cliënt doet het goed en houdt zich aan de afspraken. Het psychiatrisch rapport van Van Panhuis staat daar een beetje haaks op. Het advies van de reclassering is verlenging met één jaar en als alles goed gaat mogelijk beëindiging van de TBS volgend jaar. Over een jaar zit cliënt waarschijnlijk in dezelfde situatie als nu. Het gaat er niet om wat het beste is voor cliënt, maar of het noodzakelijk is om de TBS te verlengen. Ik stel daar vraagtekens bij. Cliënt kan ook op vrijwillige basis hulp zoeken als dat nodig is. Volgens cliënt is het niet noodzakelijk om de TBS te verlengen. Er dient een relatie met delictgevaar te zijn. Primair verzoek ik de rechtbank de vordering af te wijzen, subsidiair de terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar.
De rechtbank verenigt zich met het advies van Reclassering Nederland en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige van de reclassering en met het advies van psychiater Van Panhuis, met uitzondering van de door hem geadviseerde duur van de verlenging van de TBS-maatregel en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, te weten twee jaar.
Gelet op genoemde adviezen en gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Gezien de positieve ontwikkelingen en de verwachting van de deskundige dat over één jaar mogelijk sprake kan zijn van beëindiging van de TBS-maatregel zal de rechtbank de TBS-maatregel en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege verlengen met één jaar. Daarnaast zal de rechtbank de voorwaarde met betrekking tot de behandelverplichting wijzigen zoals door de reclassering in haar rapport is geadviseerd.

DE BESLISSING

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar;
- verlengt de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met één jaar;
- wijzigt de bij beschikking van deze rechtbank van 11 oktober 2013 gestelde voorwaarde met betrekking tot de behandelverplichting in die zin dat deze thans komt te luiden:
dat terbeschikkinggestelde wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek en zijn seksuele problematiek bij [instelling] of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij terbeschikkinggestelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, indien de reclassering dit geïndiceerd acht;
- handhaaft de overige voorwaarden zoals opgenomen in de beschikking van deze rechtbank van 11 oktober 2013.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.G.P.A. Burghoorn, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. De Dooij, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 oktober 2014.
mr. W.T.A.M. Verheggen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.