ECLI:NL:RBOBR:2014:6321

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2014
Publicatiedatum
24 oktober 2014
Zaaknummer
01/997007-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van veetransportbedrijf voor overtredingen bij transport van levende varkens naar Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veetransportbedrijf dat zich schuldig heeft gemaakt aan diverse overtredingen bij het transport van levende varkens van Nederland naar Italië. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bedrijf opzettelijk en in vereniging met anderen heeft gehandeld in strijd met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Verordening (EG) nr. 1/2005. Gedurende meerdere transporten zijn er meer varkens vervoerd dan op de officiële documenten vermeld, en zijn de varkens zonder de vereiste gezondheidscertificaten vervoerd. Daarnaast is de maximale transporttijd van 24 uur overschreden zonder dat de dieren op een verplichte rustplaats zijn uitgeladen, gevoederd en gedrenkt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de beladingsdichtheid tijdens de transporten is overschreden, wat heeft geleid tot onnodig lijden voor de dieren. Het bedrijf is veroordeeld tot een geldboete van € 15.000,-. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de bedrijfseconomische omstandigheden van het transportbedrijf, dat recentelijk failliet is gegaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedragingen van de chauffeurs en medewerkers aan het bedrijf kunnen worden toegerekend, aangezien deze handelingen binnen de normale bedrijfsvoering van het bedrijf vielen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/997007-11
Datum uitspraak: 27 oktober 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
gevestigd te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 april 2014 en 13 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 februari 2014.
Aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 7 september 2010
tot en met 8 september 2010 en/of van 5 februari 2010 tot en met 6 februari
2010 en/of van 27 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2010 en/of van 13 april
2011 tot en met 14 april 2011 te Milheeze, in elk geval in Nederland en/of
elders in Europa al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met
anderen, althans een ander, althans alleen, heeft gehandeld
in strijd met artikel 77 lid 1 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers
heeft zij (telkens) anders dan in doorvoer varkens buiten Nederland, te weten
naar Italië gebracht, (terwijl die varkens (telkens) niet werden vergezeld van
een gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 5, eerste lid, van
richtlijn 64/432/EEG voor de desbetreffende soort varkens is voorgeschreven);
(zaak 1 t/m 5)
2.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7
september 2010 tot en met 8 september 2010 en/of 27 augustus 2010 tot en met
28 augustus 2010 en/of 13 april 2011tot en met 14 april 2011
op diverse plaatsen in Nederland en/of elders in Europa, al dan niet
opzettelijk, tezamen en in vereniging met anderen, althans een ander, althans
alleen, heeft gehandeld
- in strijd met artikel 3 en/of 6 lid 3 van de Verordening (EG) nr. 1/2005,
jo bijlage I, hoofdstuk VII, onder D, immers heeft zij toen aldaar (telkens)
een aantal varkens vervoerd vanuit Nederland naar Italië op zodanige wijze dat
het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden heeft berokkend en/of
heeft gehandeld niet in overeenstemming met de technische voorschriften in
bijlage I, immers
beschikten de varkens, tijdens het voorgenomen transport, gelet op hun
grootte, over onvoldoende vloeroppervlak en/of stahoogte en/of konden zij niet
tenminste gelijktijdig gaan liggen en/of in hun natuurlijke houding staan;
(zaak 1,2,4 en 5)
artikel 59 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
3.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 7
september 2010 tot en met 8 september 2010 en/of 13 april 2011 tot en met 14
april 2011
op diverse plaatsen in Nederland, en/of elders in Europa, al dan niet
opzettelijk, tezamen en in vereniging met anderen, althans een ander, althans
alleen, heeft gehandeld
-in strijd met artikel 3 en/of 6 lid 3 van de Verordening (EG) 1-2005, jo
bijlage I, hoofdstuk V, en/of niet heeft gehandeld in overeenstemming met de
technische voorschriften in bijlage I,
immers was toen (telkens) de transporttijd van dat vervoer meer dan 24 uur
terwijl die dieren na de maximale transporttijd van 24 uur niet werden
uitgeladen, gevoederd en gedrenkt en/of kregen zij geen rusttijd van ten
minste 24 uur en aldus kregen deze varkens niet op gezette tijden water,
voeder en rust in kwaliteit en in kwantiteit afgestemd op hun soort en grootte;
(zaak 1, 2 en 5)
artikel 59 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
4.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 7 september 2010 tot
en met 8 september 2010 en/of 27 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2010
en/of 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 op diverse plaatsen in Nederland
en/of elders in Europa, al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met
anderen, althans een ander, althans alleen, heeft gehandeld in strijd met
artikel 4 van de Verordening (EG) nr 1/2005, immers werden er toen aldaar
(telkens) een aantal varkens vervoerd terwijl in het voertuig geen
vervoersdocument aanwezig was met daarop de herkomst en de eigenaar, de plaats
van vertrek, de datum en uur van vertrek, de plaats van
bestemming en de verwachte duur van het voorgenomen transport;(zaak 1, 2, 4
en 5)
artikel 59 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
5.
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 05 februari 2010 tot
en met 9 september 2010 te Milheeze, in elk geval in Nederland, (telkens) een
reisjournaal, althans een of meer formulieren, - (elk) zijnde een geschrift
dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft
opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk en/of in strijd met
de waarheid
-in de periode van 7 september 2010 tot en met 9 september 2010 op het
reisjournaal 0067200-6 als tijdstip van controle, althans tijdstip van
aankomst 05:30 vermeld, zulks met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;(zaak 1)
- in de periode van 7 september 2010 tot en met 8 september 2010 op het
reisjournaal
0067155-2 als tijdstip van controle, althans tijdstip van aankomst 06:00
vermeld, zulks met het oogmerk om die / dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;(zaak 2)
- in de periode van 5 februari 2010 tot en met 6 februari 2010 op het
reisjournaal 0024130-5 als tijdstip van
controle, althans tijdstip van aankomst 08:30 vermeld, zulks met het oogmerk
om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken;(zaak 3)
zulks met het oogmerk
om die / dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken;(755-756)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 05 februari 2010 tot
en
met 9 september 2010 te Milheeze, in elk geval in Nederland, (telkens)
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e) reisjournaal,
- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin
dat zij, verdachte, toen daar (telkens) dat reisjournaal heeft ingezonden bij
het Bureau Veetransport/Interventiebureau Dier van de nVWA te Groningen en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in strijd met de waarheid
- op of omstreeks 9 april 2010 of 10 april 2010 op het reisjournaal
0067200-6 als tijdstip van controle, althans tijdstip van aankomst 05:30 was
vermeld;(zaak 1)
- op of omstreeks 7 september 2010 of 8 september 2010 op het reisjournaal
0067155-2 als tijdstip van controle, althans tijdstip van aankomst 06:00
was vermeld;(zaak 2)
- op of omstreeks 5 februari 2010 tot en met 6 februari 2010 op het
reisjournaal 0024130-5 als tijdstip van
controle, althans tijdstip van aankomst 08:30 was vermeld;(zaak 3)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverweging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat de ten laste gelegde feiten op grond van de stukken in het dossier wel kunnen worden bewezen, maar dat deze verdachte niet kunnen worden toegerekend omdat verdachte geen weet had van de ten laste gelegde strafbare gedragingen.
De chauffeurs van de betreffende transporten respectievelijk [persoon 1], die in die periode verantwoordelijk was voor de transporten van klant [bedrijf 1], hebben de regels willens en wetens overtreden.
Ten aanzien van feit 2 wordt bovendien aangevoerd dat van overbelading geen sprake was, nu de norm van 235 kg/m2 volgens de verdediging enkel geldt voor varkens van ongeveer 100 kg en daar in casu geen sprake van is.
Het oordeel van de rechtbank. [1]

Ten aanzien van feit 1.

De rechtbank stelt voorop dat door de vertegenwoordiger van verdachte ter terechtzitting is erkend dat er meer varkens naar Italië zijn vervoerd dan het aantal varkens waar een gezondheidscertificaat voor was afgegeven. [2] Voorts betrekt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de transporten van 7 september 2010 tot en met 8 september 2010 (zaak 1 en zaak 2).
Dierenarts [persoon 2] maakt op 7 september 2010 een tweetal gezondheidscertificaten op voor twee transporten van telkens 170 varkens.
In de eerste plaatseen gezondheidscertificaat
no 110091voor 170 varkens ten behoeve van een transport op 7 september 2010 [bedrijf 2] te [adres 2] naar [bedrijf 3] te [adres 3], gereden door verdachte in opdracht van [bedrijf 1], met een opgegeven verwachte reisduur van 20 uur. Het kenteken van de vrachtwagen met aanhanger is [kenteken 1] en
[kenteken 2]. [3]
In het journaal no. 67200 6 staat dat de vertrektijd op 7 september 2010 om 09.00 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 3] op 8 september 2010 om 5.30 uur. Het gaat om 170 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van dierenarts [persoon 2]. [4]
Uit een rittenspecificatie van verdachte kan evenwel worden afgeleid dat bij dit transport nummer 14312 op 7 september 2010
niet 170, maar 215gebruiksvarkens zijn vervoerd [bedrijf 2] naar [bedrijf 3]. [5] Dat volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit ritopdracht nummer 14312 voor chauffeur [persoon 3] in de administratie van verdachte, waarin is vermeld dat op 7 september 2010 om 07.00 uur gebruiksvarkens moeten worden geladen bij [bedrijf 2] te [adres 2] met een vrachtwagen [kenteken 1] en aanhanger [kenteken 2]. De varkens moeten worden gelost op 8 september 2010 te 03.30 uur op de losplaats [bedrijf 3] te [adres 3] in Italië. Bij werkelijk aantal staat geschreven 215. [6]
Op doordruk 3 van de betreffende CMR, die is voorzien van de firmastempel van debiteur [bedrijf 3] [adres 3] en waaruit volgt dat het transport heeft plaatsgevonden, is het aantal van 215 gebruiksvarkens doorgehaald en is slechts het gecertificeerde aantal van 170 daaronder ingevuld. [7]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat door verdachte als vervoerder in de periode van 7 tot en met 8 september 2010 in werkelijkheid 215 gebruiksvarkens van Nederland naar Italië zijn vervoerd in plaats van 170 gebruiksvarkens en dat de dierenarts voor slechts 170 gebruiksvarkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.
In de tweede plaatswordt door de dierenarts voor 170 varkens een gezondheidscertificaat
no 11010opgemaakt ten behoeve van een transport op 7 september 2010 [bedrijf 2] te [adres 2] naar [bedrijf 3] te [adres 3], gereden door verdachte in opdracht van [bedrijf 1], met een opgegeven verwachte reisduur van 20 uur. Het kenteken van deze vrachtwagen met aanhanger is [kenteken 3] en [kenteken 4]. [8]
In het journaal no. 67155 2 staat dat de vertrektijd op 7 september 2010 om 09.00 uur is en de verwachte aankomsttijd in [adres 3] op 8 september 2010 om 5.30 uur. Het gaat om 170 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van dierenarts [persoon 2]. [9]
Uit een rittenspecificatie van verdachte kan evenwel worden afgeleid dat bij dit transport met nummer 14313 op 7 september 2010
niet 170, maar 203gebruiksvarkens zijn vervoerd [bedrijf 2] naar [bedrijf 3]. [10]
Dat volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de ritopdracht voor chauffeur [persoon 4] in de administratie van verdachte met voornoemd opdrachtnummer 14313, waarin is vermeld dat op 7 september 2010 om 07.00 uur gebruiksvarkens moeten worden geladen bij [bedrijf 2] te [adres 2] met een vrachtwagen [kenteken 3] en aanhanger
[kenteken 4]. De varkens moeten worden gelost op 8 september 2010 te 03.30 uur op de losplaats [bedrijf 3] te [adres 3] in Italië. Bij werkelijk aantal staat geschreven 203. [11]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook ten aanzien van dit tweede transport in de periode van 7 tot en met 8 september 2010 bewezen dat door verdachte als vervoerder in werkelijkheid 203 gebruiksvarkens van Nederland naar Italië zijn vervoerd in plaats van 170 gebruiksvarkens en dat de dierenarts voor slechts 170 gebruiksvarkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.
Ten aanzien van het transport op 5 februari 2010 tot en met 6 februari 2010 (zaak 3):
Dierenarts [persoon 5] maakt op 5 februari 2010 voor 140 gebruiksvarkens een gezondheids-certificaat op ten behoeve van een transport op 5 februari 2010 van [bedrijf 4] te [adres 4] naar [bedrijf 5] te [adres 5], gereden door verdachte in opdracht van [bedrijf 1], met een opgegeven verwachte reisduur van 20,5 uur. Het kenteken van de vrachtwagen met aanhanger is [kenteken 3] en [kenteken 4]. [12]
In het journaal staat dat de vertrektijd op 5 februari 2010 om 09.30 uur is en de aankomsttijd in [adres 5] op 6 februari 2010 om 6.00 uur. Het gaat om 140 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van dierenarts [persoon 5]. [13]
Uit de vermelde gegevens terzake ritopdracht nummer 12349 op een overzicht vrachtgegevens betreffende klant [bedrijf 1] kan evenwel worden afgeleid dat op 5 februari 2010
niet 140, maar 182gebruiksvarkens zijn vervoerd van [bedrijf 4] naar [bedrijf 5]. [14]
Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de ritopdracht in de administratie van verdachte voor chauffeur [persoon 6] met opdrachtnummer 12349, waarin is vermeld dat op 5 februari 2010 om 08.30 uur gebruiksvarkens moeten worden geladen bij [bedrijf 4] te [adres 4] met een vrachtwagen [kenteken 3] en aanhanger [kenteken 4]. De varkens moeten worden gelost op 6 februari 2010 te 05.00 uur op de losplaats [bedrijf 5] te [adres 5] in Italië. Bij werkelijk aantal staat geschreven het getal 182. [15]
Verder blijkt ook uit het ritten/exportoverzicht 2010 uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1] dat op 5 februari 2010 een hoeveelheid van 182 varkens zijn vervoerd door [verdachte] met als crediteur [bedrijf 4] en als debiteur [bedrijf 5]. [16]
Ook de handgeschreven berekening en de factuur van [bedrijf 1] aan de afnemer (no.35) met betrekking tot dit transport op 5 februari 2010 wijzen er ten slotte op dat 182 gebruiksvarkens zijn vervoerd naar [bedrijf 5]. [17]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat door verdachte als vervoerder in de periode van 5 tot en met 6 februari 2010 in werkelijkheid 182 gebruiksvarkens van Nederland naar Italië zijn vervoerd in plaats van 140 gebruiksvarkens en dat de dierenarts voor slechts 140 gebruiksvarkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.
Ten aanzien van het transport op 27 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2010 (zaak 4):
Dierenarts [persoon 8] maakt op 27 augustus 2010 voor 66 + 66
(= in totaal 132, opmerking rechtbank)varkens gezondheidscertificaten op ten behoeve van een transport door verdachte in opdracht van [bedrijf 1] op 27 augustus 2010 van [bedrijf 6] te [adres 6] naar:
- [bedrijf 5] te [adres 5] met een opgegeven verwachte reisduur van 22 uur. Het kenteken van de vrachtwagen is [kenteken 5]. [18]
- [bedrijf 7] te [adres 7] met een opgegeven verwachte reisduur van 22 uur. Het kenteken van de vrachtwagen (= de aanhanger) is [kenteken 6]. [19]
In totaal zouden dus met de combinatie van vrachtwagen en aanhanger 132 varkens worden
vervoerd, naar twee verschillende afleveradressen.
In de op dit transport betreffende journaals is het volgende vermeld:
- In het journaal no. 67196 staat dat de vertrektijd op 27 augustus 2010 om 08.45 uur is en de aankomsttijd in [adres 5] op 28 augustus 2010 om 7.45 uur. Het gaat om 66 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van dierenarts [persoon 8]. [20]
- In het andere journaal no. 67197 staat dat de vertrektijd op 27 augustus 2010 om 08.45 uur is en de aankomsttijd in [adres 7] op 28 augustus 2010 om 6.00 uur. Het gaat om 66 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de stempel van dierenarts [persoon 8]. [21]
Uit de vermelding van opdrachtnummers 14241, 14234 en 14235 op een specificatie bij de factuur aan opdrachtgever [bedrijf 1] kan evenwel naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat op 27 augustus 2010 niet 66+66=132, maar 66+66+65=197 varkens zijn vervoerd van [bedrijf 6] naar respectievelijk [bedrijf 5], [bedrijf 7] en bovendien [bedrijf 8]. [22] De 65 naar [bedrijf 8] vervoerde varkens zijn niet gecertificeerd door de dienstdoende dierenarts [persoon 9], zoals hiervoor blijkt.
Dat deze extra 65 varkens wel zijn vervoerd volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de ritopdracht in de administratie van verdachte voor chauffeur [persoon 10] met opdrachtnummer 14241 en 14234 en 14235, waarin is vermeld dat op 27 augustus 2010 om 08.45 uur gebruiksvarkens moeten worden geladen bij [bedrijf 6]te [adres 6] met een vrachtwagen [kenteken 5] en aanhanger [kenteken 6] en dat 66 varkens moeten worden gelost op 28 augustus 2010 te 05.00 uur op de losplaats [bedrijf 5] te [adres 5] in Italië, 65 varkens op 28 augustus 2010 te 05.30 uur bij [bedrijf 8] te [adres 8] en 66 varkens op 28 augustus 2010 te 06.00 uur bij [bedrijf 7] te [adres 7]. Bij opdrachtnummer 14241 (65 varkens voor [bedrijf 8]) staat voorts vermeld “
geen certificaat geen cmr. BESLIST APART WEGEN MET LADEN. WEEGKAARTJE MEE NEMEN. [23]
Ten slotte volgt ook uit het ritten/exportoverzicht 2010 uit de administratie van [bedrijf 1] dat op 27 augustus 2010 een hoeveelheid van 197 varkens zijn vervoerd door [verdachte] met als crediteur [bedrijf 6] en als debiteuren [bedrijf 5] 66 stuks, [bedrijf 8] 65 stuks en [bedrijf 9] 66 stuks. [24]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat door verdachte als vervoerder in de periode van 27 tot en met 28 augustus 2010 in werkelijkheid 197 gebruiksvarkens van Nederland naar Italië zijn vervoerd in plaats van 132 gebruiksvarkens en dat de dierenarts voor slechts 132 gebruiksvarkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.
Ten aanzien van het transport op 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 (zaak 5)
Dierenarts [persoon 11] maakt op 13 april 2011 voor 140 gebruiksvarkens een gezondheidscertificaat op ten behoeve van een transport op 13 april 2011 van [bedrijf 10] te [adres 9] naar [bedrijf 11] te [adres 10], gereden door verdachte in opdracht van [bedrijf 1], met een opgegeven reisduur van 22.45 uur. Het kenteken van de vrachtwagen met aanhanger is [kenteken 5] en [kenteken 6]. [25]
In het betreffende journaal staat dat de vertrektijd op 13 april 2011 om 07.00 uur is en de aankomsttijd in [adres 3] op 14 april 2011 om 5.00 uur. Het gaat om 140 gebruiksvarkens. Op dit journaal staat de handtekening van dierenarts [persoon 11]. [26]
Uit de door verdachte als bijlage bij haar factuur meegezonden specificatie van uitgevoerde ritten voor [bedrijf 1] blijkt evenwel dat door verdachte onder ritopdracht nummer 15762 op 13 april 2011
niet 140, maar 183lopers (varkens) zijn vervoerd van [bedrijf 10] naar [bedrijf 3]. [27]
Dat volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de ritopdracht in de administratie van verdachte voor haar chauffeur [persoon 4] met opdrachtnummer 15762, waarin is vermeld dat op laaddatum 13 april 2011 om 07.00 uur varkens (lopers) moeten worden geladen bij [bedrijf 10] te [adres 9] met een vrachtwagen [kenteken 5] en aanhanger [kenteken 6]. De varkens moeten worden gelost op 14 april 2011 te 05.00 uur op de losplaats [bedrijf 3] te [adres 3] in Italië. Bij werkelijk aantal staat geschreven 183. [28]
Ten slotte volgt ook uit het ritten/exportoverzicht 2011 uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1] dat op 13 april 2011 meer dan 140 varkens zijn vervoerd door verdachte met als crediteur [bedrijf 10] en als debiteur [bedrijf 11]; aldaar wordt zelfs een aantal van 184 varkens genoemd. [29]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat door verdachte als vervoerder in de periode van 13 tot en met 14 april 2011 in werkelijkheid ten minste 183 gebruiksvarkens van Nederland naar Italië zijn vervoerd in plaats van 140 gebruiksvarkens en dat de dierenarts voor slechts 140 gebruiksvarkens van dit transport een gezondheidscertificaat heeft getekend.

Ten aanzien van feit 2.

De rechtbank overweegt allereerst ten aanzien van het door de verdediging gevoerde verweer inzake de beladingsnorm het volgende.
Ingevolge artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is het verboden te handelen in strijd met de bij ministeriele regeling aan te wijzen voorschriften van EG-verordeningen.
Ingevolge artikel 9 van de Regeling dierenvervoer is het verboden te handelen in strijd met de artikelen 3 tot en met 9 en artikel 12 van EG-verordening nr. 1/2005.
In deze Verordening (EG) nr. 1/2005
(de Transportverordening) is onder meer het volgende vermeld.
Artikel 3algemene voorwaarden voor het vervoer van dieren
Het is verboden dieren te vervoeren of te laten vervoeren op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden berokkent.
Bovendien moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
(…)
g) de dieren beschikken, gelet op hun grootte en het voorgenomen transport, over voldoende vloeroppervlak en stahoogte;
h) de dieren krijgen op gezette tijden water, voeder en rust, in kwaliteit en kwantiteit afgestemd op hun soort en grootte.
Artikel 6Vervoerders
(…)

3. de vervoerders vervoeren de dieren in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage I.

(…).

Bijlage 1, hoofdstuk VIIRuimte voor de dieren
(…)
D. Varkens
Vervoer per spoor en over de weg
Alle varkens moeten ten minste gelijktijdig kunnen gaan liggen en in hun natuurlijke houding kunnen staan.
Om aan deze minimumeisen te voldoen mag de beladingsdichtheid voor varkens van ongeveer 100 kg tijdens het vervoer niet hoger zijn dan 235 kg/m2.
Ras, grootte en fysieke conditie van de varkens kunnen een vergroting van deze vereiste minimumgrondoppervlakte noodzakelijk maken; deze kan ook met maximaal 20% worden vergroot in verband met de weersomstandigheden en de transporttijd.
(…).
Zoals uit het hiervoor weergegeven kader volgt, moeten alle varkens ten minste gelijktijdig kunnen gaan liggen en in hun natuurlijke houding kunnen staan en mag, om aan deze minimumeisen te voldoen, voor varkens van ongeveer 100 kg de beladingsdichtheid ten hoogste 235 kg/m2 bedragen. Anders dan zijdens de verdediging is betoogd, gelden deze eisen niet enkel voor varkens van ongeveer 100 kg, maar ook voor zwaardere varkens. Sprake is immers van
minimumeisen, zoals ook volgt uit het aldaar vermelde dat ‘
Ras, grootte en fysieke conditie van de varkens (..) een vergroting van deze vereiste minimumoppervlakte noodzakelijk [kunnen] maken (..)’.
De rechtbank neemt derhalve tot uitgangspunt een minimumnorm van 235 kg/m2
De rechtbank gaat bij de beoordeling van dit feit verder uit van de door haar ten aanzien van feit 1 bewezen geachte aantallen varkens, te weten 215 respectievelijk 203 varkens (transport van 7 op 8 september 2010), 197 varkens (transport van 27 op 28 augustus 2010) en 183 varkens (transport van 13 op 14 april 2011). Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat zowel uit de verklaring van de vertegenwoordiger van verdachte ter terechtzitting, als uit verklaringen van diverse getuigen volgt, dat bij transporten als de onderhavige slechts 3 laadvloeren worden gebruikt. [30] De rechtbank betrekt verder de navolgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de transporten van 7 september 2010 tot en met 8 september 2010 (zaak 1 en zaak 2).
Op ritopdracht 14312, bestemd voor chauffeur [persoon 3] staat vermeld dat het gewicht van de 215 vervoerde varkens bij het laden 27.160 kg was. Het gaat om de vrachtwagen met aanhanger met de kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2]. [31] Dit gewicht wordt tevens vermeld op een ritten/exportoverzicht uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1] ten aanzien van het transport van 7 september 2010 met als crediteur [persoon 12], als vervoerder [verdachte] en als debiteur [bedrijf 11].. [32]
Uit de gegevens van de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) blijkt dat het laadoppervlak van de vrachtwagen met het kenteken [kenteken 1] 48,66 m2 betreft en dat het laadoppervlak van de aanhanger met het kenteken [kenteken 2] 48,77 m2 betreft. [33] Het totale laadoppervlak is dan 97,43 m2. De beladingsdichtheid is dan 27.160 kilogram : 97,43 m2 = 278 kg/m2.
Uit het voorgaande blijkt dat de toegestane beladingsdichtheid met betrekking tot deze rit is overschreden.
Op ritopdracht 14313, bestemd voor chauffeur [persoon 4] staat het gewicht van de 203 vervoerde varkens bij het laden niet ingevuld . Het gaat om de vrachtwagen met aanhanger met de kentekens [kenteken 3] en [kenteken 4]. [34] Op de ritopdracht staat vermeld : “wegen bij [bedrijf 12]”. Het gewicht van de 203 varkens bij het laden wordt vermeld op een ritten/ exportoverzicht uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1] van een transport op 7 september 2010 met als crediteur [persoon 12], als vervoerder [verdachte] en als debiteur [bedrijf 11]. onder factuurnummer 190, te weten 26.340 kilogram. [35] Dit gewicht komt overeen met het gewicht op de weegbon van [bedrijf 12] te [adres 11] van 7 september 2010, onder vermelding van het kenteken [kenteken 3], met daarbij de handgeschreven notitie ‘203 x’. [36]
Uit de gegevens van de RDW blijkt dat het laadoppervlak van de vrachtwagen met het kenteken [kenteken 3] 48,65 m2 (17,05 + 15,97 + 15,63) betreft en dat het laadoppervlak van de aanhanger met het kenteken [kenteken 4], uitgaande van de 3 ruimste laadvloeren (17,07 + 15,93 + 15,50) 48,50 m2 betreft. [37] Het totale laadoppervlak is dan 97,15 m2. De beladingsdichtheid is dan 26.340 kilogram : 97,15 m2 = 271 kg/m2.
Uit het voorgaande blijkt dat de toegestane beladingsdichtheid met betrekking tot deze rit is overschreden.
Ten aanzien van het transport van 27 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2010 (zaak 4)
Op de ritopdrachten 14234, 14241 en 14235 staat het gewicht van de 197 vervoerde varkens bij het laden niet telkens vermeld. Het gaat om de vrachtwagen met aanhanger met de kentekens [kenteken 5] en [kenteken 6]. [38] Het gewicht van de varkens bij het laden wordt vermeld op een ritten/exportoverzicht uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1] ten aanzien van het transport op 27 augustus 2010 met als crediteur [bedrijf 6], als vervoerder [verdachte] en als debiteuren [bedrijf 5], [bedrijf 9] en [bedrijf 8] onder factuurnummer 185, te weten 28.700 kilogram. [39] Dit gewicht komt overeen met het gewicht op de factuur van [bedrijf 6] nummer 185 aan [bedrijf 1], af te rekenen voor 197 varkens met een gewicht van 28.700 kilogram met leveringsdatum 27 augustus 2010. [40]
Uit de gegevens van de RDW blijkt dat het laadoppervlak van de vrachtwagen met het kenteken [kenteken 5] (3 x 18, 48) 55,44 m2 betreft en dat het laadoppervlak van de aanhanger met het kenteken [kenteken 6] (18,47 + 18, 50 + 18,50) 55,47 m2 betreft. [41]
Het totale laadoppervlak is dan afgerond 111 m2. De beladingsdichtheid is dan 28.700 kilogram : 111 m2 = 258 kg/m2.
Uit het voorgaande blijkt dat de toegestane beladingsdichtheid met betrekking tot deze rit is overschreden.
Ten aanzien van het transport van 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 (zaak 5)
Op ritopdracht 15762 staat het gewicht van de 183 vervoerde varkens bij het laden niet ingevuld. Het gaat om de vrachtwagen met aanhanger met de kentekens [kenteken 5] en [kenteken 6]. [42] Het gewicht van de varkens bij het laden wordt vermeld op een ritten/ exportoverzicht uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1] ten aanzien van het transport van 13 april 2011 met als crediteur [bedrijf 10], als vervoerder [verdachte] en als debiteur [bedrijf 11] onder factuurnummer 52 (aantal 184), te weten 29.620 kilogram. [43] Dit gewicht komt overeen met het gewicht op de weegbon van [bedrijf 13] van 13 april 2011, onder vermelding van het kenteken [kenteken 5] met als klantnaam [bedrijf 10] uit Best. [44]
Uit de gegevens van de RDW blijkt dat het laadoppervlak van de vrachtwagen met het kenteken [kenteken 5] 55,44 m2 betreft en dat het laadoppervlak van de aanhanger met het kenteken [kenteken 6] 55,47 m2 betreft. [45] Het totale laadoppervlak is dan afgerond 111 m2. De beladingsdichtheid is dan 29.620 kilogram : 111 m2 = 266 kg/m2.
Uit het voorgaande blijkt dat de toegestane beladingsdichtheid met betrekking tot deze rit is overschreden.

Ten aanzien van feit 3.

De rechtbank verwijst voor wat betreft het bewijs dat onderhavige transporten hebben plaatsgevonden door verdachte naar de bewijsmiddelen bij feit 1. Voorts betrekt de rechtbank de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van 7 september 2010 tot en met 8 september 2010 (zaak 1 en zaak 2).
Het transport (
zaak 1, chauffeur [persoon 3], ritopdracht 14312) is op 7 september 2010 te 09.00 uur vertrokken. Het eerste varken is volgens journaal 67200 6 die dag geladen om 08.00 uur. [46] Blijkens de weegbonnen van de weegbrug van [bedrijf 11] te [adres 3] in Italië zijn de varkens op 8 september 2010 tussen 13.30 uur en 14.21 uur gelost op de plaats van bestemming. [47] Het totaal nettogewicht op deze bonnen komt bij het lossen overeen met het gewicht dat als losgewicht van de 215 varkens is genoteerd op het eerdergenoemde ritten/exportoverzicht uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1], te weten 25.580 kg. [48]
Uit de hiervoor aangehaalde tijdstippen volgt dat de reis van de varkens in ieder geval heeft geduurd van 7 september 2010 te 09.00 uur (vertrek) tot 8 september 2010 te 13.30 uur (aankomst), derhalve 28,5 uur. Er is dus sprake van een ruime overschrijding van de toegestane reistijd van 24 uur, terwijl van een (verplichte) rustplaats onderweg niet is gebleken.
Het transport (
zaak 2, chauffeur [persoon 4], ritopdracht 14313) is op 7 september 2010 te 09.00 uur vertrokken. Het eerste varken is die dag geladen om 08.00 uur. [49] Blijkens de weegbonnen van de weegbrug van [bedrijf 11] te [adres 3] in Italië zijn de varkens op 8 september 2010 tussen 12.35 uur en 13.25 uur gelost op de plaats van bestemming. [50] Het totaalnettogewicht op deze bonnen komt bij het lossen overeen met het gewicht dat als losgewicht van de 203 varkens is genoteerd op het eerdergenoemde ritten/exportoverzicht uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1], te weten 24.740 kg. [51]
Uit de hiervoor aangehaalde tijdstippen volgt dat de reis van de varkens in ieder geval heeft geduurd van 7 september 2010 te 09.00 uur (vertrek) tot 8 september 2010 te 12.35 uur (aankomst), derhalve 27 uur en 35 minuten. Er is dus sprake van een ruime overschrijding van de toegestane reistijd van 24 uur, terwijl van een (verplichte) rustplaats onderweg niet is gebleken.

Ten aanzien van 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 (zaak 5)

Het transport is op 13 april 2011 te 07.00 uur vertrokken. Niet is vermeld hoe laat het eerste varken die dag is geladen. [52] Blijkens de weegbonnen van de weegbrug in Italië zijn de varkens op 14 april 2011 tussen 10.17 uur en 11.18 uur gelost op de plaats van bestemming. [53] Deze weegbonnen komen naar uiterlijke verschijningsvorm overeen met de weegbonnen van [bedrijf 11] te [adres 3] in Italië, zijnde het losadres van deze levering varkens. Het totaalnettogewicht komt bij het lossen overeen met het gewicht dat als losgewicht van de 184 varkens is genoteerd op het eerdergenoemde ritten/exportoverzicht uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1], te weten 28.135 kg. [54]
Uit de hiervoor aangehaalde tijdstippen volgt dat de reis van de varkens in ieder geval heeft geduurd van 13 april 2011 te 07.00 uur (vertrek) tot 14 april 2011 te 10.17 uur (aankomst), derhalve 27 uur en 17 minuten. Er is dus sprake van een ruime overschrijding van de toegestane reistijd van 24 uur, terwijl van een (verplichte) rustplaats niet is gebleken.
Gesteld noch gebleken is verder dat bij een van bovenstaande transporten sprake is geweest van de situatie als bedoeld in bijlage I, hoofdstuk V, onder 1.8 van de Verordening (EG) nr. 1/2005, welke een verlenging van de transporttijd met twee uur zou rechtvaardigen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat bij voornoemde transporten telkens de toegestane transporttijd is overschreden.

Ten aanzien van feit 4.

De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen, genoemd bij feit 1, welke bewijsmiddelen als hier herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd, volgt dat telkens meer varkens zijn vervoerd dan op het journaal werd ingevuld c.q. dat er geen journaal betreffende het vervoer van die extra varkens werd opgemaakt. Op het journaal werd enkel het aantal vervoerde varkens genoemd, waarvoor een gezondheidscertificaat was afgegeven.
Ten aanzien van de transporten op 7 september 2010 tot en met 8 september 2010 (zaak 1 en 2).
Het journaal ten aanzien van het transport van 7 september 2010 tot 8 september 2010 waarbij 215 gebruiksvarkens worden vervoerd, vermeldt een aantal vervoerde varkens van 170 stuks.
Het journaal ten aanzien van het transport van 7 september 2010 tot 8 september 2010 waarbij 203 gebruiksvarkens worden vervoerd, vermeldt een aantal vervoerde varkens van 170 stuks.
Ten aanzien van het transport op 27 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2010 (zaak 4).
De twee journaals ten aanzien van het transport van 27 augustus 2010 tot 28 augustus 2010 waarbij in totaal 197 gebruiksvarkens worden vervoerd, vermelden in totaal een aantal vervoerde varkens van 132 stuks, te weten tweemaal 66 stuks.
Ten aanzien van het transport op 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 (zaak 5).
Het journaal ten aanzien van het transport van 13 april 2011 tot 14 april 2011 waarbij 183 varkens (lopers) worden vervoerd, vermeldt een aantal vervoerde varkens van 140 stuks.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat in genoemde perioden telkens varkens zijn vervoerd zonder vervoersdocument (journaal).

Ten aanzien van feit 5.

Ten aanzien van de transporten op 7 september 2010 tot en met 8 september 2010 (zaak 1 en zaak 2).
Ten behoeve van het transport van de 170/215 varkens (chauffeur [persoon 3]) is journaal 0067200-6 opgemaakt. Op afdeling 4 van dit journaal (Document 512) staat genoteerd dat de varkens op 8 september 2010 te 05.30 uur te [adres 3] in Italië zijn aangekomen. Het journaal is ondertekend op 9 september 2010 te Milheeze en voorzien van de firmastempel van verdachte. [55]
Volgens de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3, die als hier herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd, zijn de varkens evenwel bij aankomst op 8 september 2010 te 13.30 uur gewogen en gelost.
Ten behoeve van het transport van de 170/203 varkens (chauffeur [persoon 4]) is journaal 0067155-2 opgemaakt. Op afdeling 4 van dit journaal (Document 550) staat genoteerd dat de varkens op 8 september 2010 te 06.00 uur zijn aangekomen te [adres 3] in Italië. Het journaal is ondertekend op 9 september 2010 te Milheeze en voorzien van de firmastempel van verdachte. [56] Op genoemde verklaring wordt als tijdstip van aankomst op de plaats van bestemming eveneens 6.00 uur vermeld.
Volgens de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3, die als hier herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd, zijn de varkens evenwel bij aankomst op 8 september 2010 te 12.35 uur gewogen en gelost.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat afdeling 4 van het journaal, bevattende de verklaring van de vervoerder dat de door hem op het journaal vermelde gegevens juist zijn, valselijk is opgemaakt, nu daarin de tijd van aankomst van de varkens niet naar waarheid is ingevuld.
Ten aanzien van het transport van 5 februari 2010 tot en met 6 februari 2010 (zaak 3).
Ten behoeve van het transport van 140/182 varkens is journaal 0024130-5 opgemaakt. Op afdeling 4 van dit journaal (Document 589) staat genoteerd dat de varkens op 6 februari 2010 te 08.30 uur te [adres 5] in Italië zijn aangekomen. Het journaal is ondertekend op 6 februari 2010 te Milheeze en voorzien van de firmastempel van verdachte. [57]
De vrachtwagen met aanhanger is evenwel bij aankomst in [adres 5] in Italië gewogen bij [bedrijf 14]op 6 februari 2010 tussen 16.02 uur en 18.20 uur. [58] Deze weegbon is aangetroffen in de administratie van verdachte. Het nettogewicht bij aankomst op deze weegbon komt overeen met het gewicht als losgewicht vermeld op het ritten/ exportoverzicht uit de administratie van opdrachtgever [bedrijf 1] ten aanzien van het transport van 5 februari 2010, te weten 25870 kilogram, als crediteur [bedrijf 10], als transporteur [verdachte] en als debiteur [bedrijf 5]. [59] De varkens zijn dus niet om 08.30 uur, maar rond 16.02 uur op de plaats van bestemming aangekomen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat afdeling 4 van het journaal, bevattende de verklaring van de vervoerder dat de door hem op het journaal vermelde gegevens juist zijn, valselijk is opgemaakt, nu daarin de tijd van aankomst van de varkens niet naar waarheid is ingevuld.
Nadere overwegingen van de rechtbank.
Over het vraagstuk van het daderschap van de rechtspersoon overweegt de rechtbank als volgt.
Blijkens de wetsgeschiedenis kan een rechtspersoon ingevolge artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan de rechtspersoon kan worden toegerekend.
Of een (verboden) gedraging redelijkerwijs kan worden toegerekend aan de rechtspersoon, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval en de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt is dat de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Zoals de officier van justitie en ook de raadsman hebben verwoord is hiervan sprake indien zich een of meer van de volgende omstandigheden voordoen:
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard.
Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
De rechtbank stelt vast dat de in de tenlastelegging vermelde documenten in de bedrijfsadministratie van verdachte waren opgenomen, terwijl verdachte op de hoogte was van de wijze waarmee met dergelijke documenten diende te worden omgegaan. De chauffeurs van de betreffende transporten waren in loondienst van verdachte en vervoerden de varkens namens verdachte. Ook [persoon 1], die volgens verdachte verantwoordelijk was voor de betreffende transporten in opdracht van [bedrijf 1], was in dienst van verdachte. [60] Daarbij komt dat verdachte al jarenlang ervaring heeft met het transporteren van varkens naar andere landen in Europa en met name naar Italië. Aldus gaat het hier om gedragingen van chauffeurs en een medewerker die uit hoofde van hun dienstbetrekking werkzaam waren voor verdachte. Deze gedragingen pasten voorts in de normale bedrijfsvoering van verdachte en zijn verdachte dienstig geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf. Gelet daarop zijn de gedragingen van de chauffeurs en medewerker verricht binnen de sfeer van verdachte, zodat zij aan verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht opzet dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Dat verdachte meende te mogen vertrouwen op de juistheid van de werkzaamheden van haar werknemers maakt dit – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – niet anders. Daarbij komt dat de vennootschap zelfstandig verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de werkzaamheden van haar werknemers en voorts dat niet is komen vast te staan dat de werknemers zelfstandig en moedwillig tegen het beleid van de vennootschap in, op eigen houtje de strafbare gedragingen zouden hebben begaan.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de journaals die in de bedrijfsadministratie van verdachte waren opgenomen valselijk zijn opgemaakt (feit 5), dat er varkens zijn vervoerd zonder gezondheidscertificaat (feit 1), dat de beladingsdichtheid tijdens de betreffende transporten is overschreden (feit 2), dat de maximale reistijd (zonder het aandoen van een rustplaats) is overschreden (feit 3) en dat er varkens zijn vervoerd zonder vervoersdocument (feit 4).
De gedragingen (als bedoeld in de feiten 1, 2, 3, 4 en 5) zijn de vennootschap dienstig geweest en pasten in de sfeer en de normale bedrijfsvoering van de vennootschap. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze gedragingen zijn toe te rekenen aan de rechtspersoon.
Over het vraagstuk van het medeplegen overweegt de rechtbank als volgt.
Ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3 is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, te weten [bedrijf 1].
Zoals immers uit de bewijsmiddelen blijkt, organiseerde medeverdachte [bedrijf 1] het vervoer van de varkens en trad verdachte daarbij op als feitelijke vervoerder. In deze samenwerking werden diverse documenten niet conform de waarheid opgemaakt. Genoemde documenten zijn aangetroffen in zowel de administratie van verdachte als in de administratie van [bedrijf 1]. Het ritten/exportoverzicht dat is aangetroffen in de administratie van [bedrijf 1] bevat gegevens die overeen komen met de gegevens van de weegbonnen en de werkelijke aantallen van de vervoerde varkens in de administratie van verdachte. De directeur van [bedrijf 1], [persoon 13], heeft bij ongedateerde brief ook erkend dat de transporten hebben plaatsgevonden conform deze ritten/exportoverzichten. [61]
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Ten aanzien van feit 1.
in de periode van 7 september 2010 tot en met 8 september 2010, van 5 februari 2010 tot en met 6 februari 2010, van 27 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2010 en van 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 in Nederland, opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander, heeft gehandeld in strijd met artikel 77 lid 1 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij telkens anders dan in doorvoer varkens buiten Nederland, te weten
naar Italië gebracht, terwijl die varkens telkens niet werden vergezeld van een gezondheidscertificaat dat op grond van artikel 5, eerste lid, van richtlijn 64/432/EEG voor de desbetreffende soort varkens is voorgeschreven;
Ten aanzien van feit 2.
in de periode van 7 september 2010 tot en met 8 september 2010, van 27 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2010 en van 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 in Nederland en elders in Europa, opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander, heeft gehandeld in strijd met artikel 3 en 6 lid 3 van de Verordening (EG) nr. 1/2005, juncto bijlage I, hoofdstuk VII, onder D, immers heeft zij toen aldaar telkens een aantal varkens vervoerd vanuit Nederland naar Italië op zodanige wijze dat het de dieren waarschijnlijk letsel of onnodig lijden heeft berokkend en heeft zij gehandeld niet in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage I,
immers beschikten de varkens, tijdens het transport, gelet op hun grootte, over onvoldoende vloeroppervlak en/of stahoogte en/of konden zij niet tenminste gelijktijdig gaan liggen en/of in hun natuurlijke houding staan;
Ten aanzien van feit 3.
in de periode van 7 september 2010 tot en met 8 september 2010 en van 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 in Nederland en elders in Europa, opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander, heeft gehandeld in strijd met artikel 3 en 6 lid 3 van de Verordening (EG) nr. 1/2005, juncto bijlage I, hoofdstuk V,
en/of niet heeft gehandeld in overeenstemming met de technische voorschriften in bijlage I,
immers was toen telkens de transporttijd van dat vervoer meer dan 24 uur terwijl die dieren na de maximale transporttijd van 24 uur niet werden uitgeladen, gevoederd en gedrenkt en kregen zij geen rusttijd van ten minste 24 uur;
Ten aanzien van feit 4.
in de periode van 7 september 2010 tot en met 8 september 2010, van 27 augustus 2010 tot en met 28 augustus 2010 en van 13 april 2011 tot en met 14 april 2011 in Nederland en elders in Europa, opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met artikel 4 van de Verordening (EG) nr. 1/2005, immers werden er toen aldaar telkens een aantal varkens vervoerd terwijl in het voertuig geen vervoersdocument aanwezig was met daarop de herkomst en de eigenaar, de plaats van vertrek, de datum en uur van vertrek, de plaats van bestemming en de verwachte duur van het voorgenomen transport;
Ten aanzien van feit 5 primair.
op tijdstippen in de periode van 5 februari 2010 tot en met 9 september 2010 in Nederland telkens een reisjournaal - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte valselijk en in strijd met
de waarheid
- op 9 september 2010 op het reisjournaal 0067200-6 als tijdstip van aankomst 05:30 vermeld;
- omstreeks 8 september 2010 op het reisjournaal 0067155-2 als tijdstip van aankomst 06:00 vermeld;
- op 6 februari 2010 op het reisjournaal 0024130-5 als tijdstip van aankomst 08:30 vermeld;
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 primair een geldboete van € 35.000,00.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar dat tevens een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig is.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat bij de bepaling van de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de grote rol van medeverdachte [bedrijf 1] in het geheel en het verlies dat verdachte heeft geleden door het faillissement van [bedrijf 1], zodat de gevorderde geldboete aanzienlijk dient te worden gematigd.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de bedrijfseconomische omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare gedragingen aangaande transporten van levende varkens van Nederland naar Italië.
Het transport van varkens vormt een belangrijke schakel in de uiteindelijke verwerking van varkens in de levensmiddelenindustrie. Verdachtes handelwijze, waarbij meer varkens werden vervoerd dan in de officiële documenten is vermeld, heeft een belangrijke rol gespeeld in dit geheel. Dit handelen werkt concurrentievervalsend en brengt risico’s met zich voor mens en dier, onder andere door de beperkte controle op deze ‘zwarte varkens’. Tijdens het vervoeren van de varkens zijn diverse regels overtreden, waaronder het vervoeren van varkens zonder gezondheidscertificaat, overschrijding van de maximale reisduur, overbelading en het vervalsen van vervoersdocumenten.
Verdachte heeft gedurende een langere periode meerdere transporten aldus uitgevoerd.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat het gaat om feiten die reeds langere tijd geleden door verdachte zijn begaan en dat inmiddels, sinds het tijdstip waarop de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad, geruime tijd is verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte zelf is getroffen door het faillissement van de medeverdachte, waardoor facturen niet door deze medeverdachte aan verdachte zijn voldaan.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
artikel 23, 24, 47, 51, 57, 63, 91 en 225 van het Wetboek van Strafrecht
artikel 1, 2, 6 en 87 van de Wet op de economische delicten
artikel 1, 59, 77 en 131 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
artikel 2.4, 4.2 van de Regeling handel levende dieren en levende producten
artikel 1, 9 en 15 van de Regeling dierenvervoer 2007
artikel 3, 4, 6 van de Verordening (EG) nr. 1/2005
artikel 5 van de richtlijn 64/432/EEG
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 77, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 2.4 van de Regeling handel levende dieren en levende producten);
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007);
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007);
Ten aanzien van feit 4:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 59 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd (artikel 9 van de Regeling dierenvervoer 2007);
Ten aanzien van feit 5 primair:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 primair:
Geldboete van EUR 15.000,00.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.Th. van Vliet, voorzitter,
mr. I.L.A. Boer en mr. M. Senden, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 27 oktober 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), Divisie Inlichtingen en Opsporing, genummerd 78308, onderzoek ‘Amandelwilg’ met sluitingsdatum 12 september 2012, aantal doorgenummerde pagina’s: 1 t/m 7416.
2.Verklaring vertegenwoordiger verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2014
3.Document 505 en 506 op de pagina’s 3113 en 3114
4.Document 509 op pagina 3117
5.Document 517 op pagina 3125
6.Document 497 op pagina 3105
7.Document 503 op pagina 3111
8.Document 543 en 544 op de pagina’s 3151 en 3152
9.Document 547 en 548 op de pagina’s 3155 en 3156
10.Document 517 op pagina 3125
11.Document 536 op pagina 3144
12.Document 584 en 585 op de pagina’s 3192 en 3193
13.Document 586 en 587 op de pagina’s 3194 en 3195
14.Document 578 op pagina 3186
15.Document 574 op pagina 3182
16.Document 230 op pagina 2832
17.Document 605 en 606 op de pagina’s 3213 en 3214
18.Document 629 en 630 op de pagina’s 3237 en 3238
19.Document 631 en 632 op de pagina’s 3239 en 3240
20.Document 634 en 635 op de pagina’s 3242 en 3243
21.Document 639 en 640 op de pagina’s 3247 en 3248
22.Document 656 op pagina 3264
23.Document 620 op pagina 3228
24.Document 216 op pagina 2818
25.Document 689 en 690 op de pagina’s 3297 en 3298
26.Document 693 en 694 op de pagina’s 3301 en 3302
27.Document 700 op pagina 3308
28.Document 682 op pagina 3290
29.Document 237 op pagina 2839
30.Verklaring vertegenwoordiger verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2014 en proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] (op p. 2577), getuige [getuige 2] (op p. 2361) en getuige [getuige 3] (op p. 2590 en 2592)
31.Document 497 op pagina 3105
32.Document 216 op pagina 2818
33.Document 527 en 528 op de pagina’s 3135 en 3136
34.Document 536 op pagina 3144
35.Document 216 op pagina 2818
36.Document 539 op pagina 3147
37.Document 554 en 555 op de pagina’s 3162 en 3163
38.Document 620 op pagina 3228
39.Document 216 op pagina 2818
40.Document 617 op pagina 3225
41.Document 668 en 669 op de pagina’s 3276 en 3277
42.Document 682 op pagina 3290
43.Document 237 op pagina 2839
44.Document 686 op pagina 3294
45.Document 710 en 711 op de pagina’s 3318 en 3319
46.Document 509 en 510 op de pagina’s 3117 en 3118
47.Document 520 en 521 op de pagina’s 3128 en 3129
48.Document 216 op pagina 2818
49.Document 547 en 548 op de pagina’s 3155 en 3156
50.Document 562 en 563 op de pagina’s 3170 en 3171
51.Document 216 op pagina 2818
52.Document 693 en 694 op de pagina’s 3301 en 3302
53.Document 703 en 704 op de pagina’s 3311 en 3312
54.Document 237 op pagina 2839
55.Document 509, 510, 511en 512 op de pagina’s 3117, 3118, 3119 en 3120
56.Document 547, 548, 549 en 550 op de pagina’s 3155, 3156, 3157 en 3158
57.Document 586, 587, 588 en 589 op de pagina’s 3194, 3195, 3196 en 3197
58.Document 604 op pagina 3212
59.Document 230 op pagina 2832
60.Aldus de pleitnota van de verdediging, p. 9
61.Verklaring [persoon 13], opgenomen als bijlage bij de brief van zijn raadsman aan de officier van justitie d.d. 21 maart 2014, ter terechtzitting van 7 april 2014 gevoegd in het dossier van verdachte.