ECLI:NL:RBOBR:2014:6319

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2014
Publicatiedatum
24 oktober 2014
Zaaknummer
01/879032-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op woning met geweld en bedreiging

Op 24 oktober 2014 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een woning in Best op 1 december 2013. De verdachte, samen met medeverdachten, heeft de slachtoffers, een vader en zijn dochter, bedreigd met een mes en gedwongen tot de afgifte van geld en mobiele telefoons. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten planmatig te werk zijn gegaan, door voorafgaand aan de overval contact op te nemen met de slachtoffers onder het voorwendsel dat zij iPhones te koop aanboden. Tijdens de overval werd een bedrag van € 11.500,- en meerdere mobiele telefoons buitgemaakt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en afpersing, en heeft een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers, waarbij de totale schadevergoeding voor de vader € 12.150,- en voor de dochter € 1.973,75 bedraagt. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en blanco strafblad. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen in zijn geheel toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879032-14
Datum uitspraak: 24 oktober 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1994],
wonende te [woonplaats], [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 juli 2014 en 10 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 16 juni 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 10 oktober 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 december 2013 te Best tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (11.500 euro) en/of één of
meer mobiele telefoons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1]
en/of[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 1 december 2013 te Best tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid
geld (11.500 euro) en/of één of meer mobiele telefoons, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
- ten overstaan van die [slachtoffer 1] een mes (stiletto) ter hand
heeft/hebben genomen en/of
- dat mes heeft/hebben voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en/of
- geroepen dat het een overval was en gevraagd waar het geld was en/of
- de arm van die [slachtoffer 1] op zijn rug heeft/hebben gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben meegenomen naar de werkruimte en/of
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft/hebben gelegd en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden en/of
- heeft/hebben gezegd dat ze weten wie hij ([slachtoffer 1]) is en ze weten
wie zijn zoon en dochter ([slachtoffer 3]) zijn, althans (telkens)
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
-[slachtoffer 2] op een bank hebben gehouden en/of haar hoofd naar beneden
hebben geduwd/gehouden en/of
- die[slachtoffer 2] heeft/hebben meegenomen naar de werkruimte en/of
- die[slachtoffer 2] op de grond heeft/hebben gelegd en/of
- de enkels van die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgebonden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Salduz.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat in strijd met de in de Salduz-jurisprudentie genoemde uitgangspunten is gehandeld en dat de door verdachte afgelegde verklaringen dan ook van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte voorafgaand aan het eerste verhoor een advocaat heeft geconsulteerd en dat niet in strijd met de Salduz-jurisprudentie is gehandeld.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte is op 14 april 2014 aangehouden. Hij heeft toen te kennen gegeven een toegewezen advocaat te willen consulteren. Verdachte is vervolgens op 14 april 2014 door een advocaat bezocht. Verdachte is op 15 april 2014 om 11.15 uur voor het eerst verhoord.
Verdachte is dus voorafgaand aan het eerste verhoor in de gelegenheid gesteld om een advocaat te consulteren. De rechtbank is van oordeel dat hiermee aan de Salduz-criteria is voldaan en zal het verweer van de raadsman dan ook verwerpen.
Onrechtmatig gebruik politiesystemen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat de politie met betrekking tot de telefoongegevens van verdachte misbruik van de Wet Politiegegevens heeft gemaakt. De raadsman heeft opgemerkt dat de politie kennelijk persoonsgegevens van verdachte in een geheime administratie of een stiekem register heeft opgenomen en gebruik heeft gemaakt van deze onbekende politiesystemen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat gegevens en telefoonnummers in politiesystemen kunnen worden opgeslagen en door de politie kunnen worden gebruikt. De politie heeft gebruik gemaakt van het BVH-systeem. Er is geen sprake van misbruik van de Wet Politiegegevens.
Het oordeel van de rechtbank.
Het telefoonnummer van verdachte is in een politiesysteem, het BVH-systeem, geregistreerd. De politie heeft vervolgens in het kader van de opsporing gebruik gemaakt van de beschikbare reguliere politiesystemen. De rechtbank is niet van enig geheim systeem dan wel van enig ongeoorloofd gebruik van politiesystemen gebleken. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman dat in strijd met de Wet Politiegegevens zou zijn gehandeld.
Doorzoeking.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geheel onverplicht en zonder juridische bijstand aan de doorzoeking heeft meegewerkt.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangegeven dat de doorzoeking onder regie van de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden en dat aan alle voorwaarden is voldaan.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat uit de stukken is gebleken dat de rechter-commissaris de doorzoeking in de woning van verdachte heeft gelast. De rechtbank is niet van enige onregelmatigheid met betrekking tot deze doorzoeking gebleken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bezwaar dat is geuit tegen de gang van zaken met betrekking tot de doorzoeking niet gegrond is en verwerpt het verweer van de raadsman .
Telefoontaps.
De raadsman heeft aangevoerd dat de telefoontaps onrechtmatig zijn verkregen. De rechtbank zal dit verweer – nu de telefoontaps niet voor enige in deze zaak te nemen beslissing van belang zijn – onbesproken laten.
Bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de diefstal met geweld (met betrekking tot het geldbedrag van
€ 11.500,- en de telefoon van[slachtoffer 2]) en de afpersing (met betrekking tot de mobiele telefoon van [slachtoffer 1]) wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op gronden zoals in de pleitnota genoemd een vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
[slachtoffer 1] (hierna: aangever) heeft aangifte van een overval gedaan. Hij heeft hierover het navolgende verklaard.
Op 1 december 2013 omstreeks 17.30 uur werd hij door een man op zijn mobiele telefoon(telefoonnummer [telefoonnummer]) gebeld. De man bood hem 20 iPhones te koop aan. Aangever en de man kwamen een bedrag van € 11.500,- overeen voor de koop van die iPhones. . In een daarop volgend telefoongesprek maakten zij in verband met deze koop een afspraak voor 21.10 uur die avond bij aangever thuis. Omstreeks 20.30 uur hebben zij nogmaals telefonisch contact gehad.
Omstreeks 21.30 uur kwam de man bij aangever thuis, in de woning aan de [adres 2] in [gemeente 1]. De man had de telefoons niet bij zich. De man vertelde dat de iPhones in de auto lagen en dat een vriend van hem in die auto zat. De man stelde voor de transactie in de auto te verrichten. Aangever ging hiermee niet akkoord. Aangever zag dat de man daarop kennelijk berichten via zijn mobiele telefoon verstuurde. De man ging daarna naar buiten en kwam één à twee minuten later samen met een ander terug. Gelijk daarna kwam er een derde man aangelopen. Deze man droeg een bivakmuts. Aangever stond op dat moment in de woonkamer en zag dat de tweede man een stiletto vasthad. Aangever voelde zich bedreigd. De man met het mes riep dat het een overval was en vroeg meteen waar het geld was. Aangever vreesde voor zijn leven en voor het leven van zijn dochter, die ook in de woning aanwezig was. Aangever zei dat het geld in de lade van het dressoir lag. De man met de bivakmuts pakte vervolgens het geld uit de lade van het dressoir.
Aangever moest ook zijn mobiele telefoon afgeven.
De tweede persoon hield aangever onder controle en door in de keuken aangevers arm op de rug te houden. Daarna werd aangever naar de werkruimte meegenomen en werd hij daar op de grond gelegd. Zijn handen werden vastgebonden.
Ook zijn dochter werd naar de grond gebracht.
Door een van de overvallers is op enig moment gezegd dat ze weten wie hij is en dat ze weten wie zijn dochter en zoon zijn.
Er is € 11.500,- uit de woning weggenomen. [2]
De dochter van aangever,[slachtoffer 2], is ook over de overval gehoord. Zij heeft het navolgende verklaard. Zij was erbij aanwezig toen haar vader op 1 december 2013 werd gebeld. Zij kon uit het telefoongesprek opmaken dat haar vader en de persoon die belde een koopovereenkomst betreffende 20 iPhones sloten voor de prijs van € 11.500,- . Zij hoorde haar vader tegen die persoon zeggen dat hij die persoon omstreeks 21.00 uur bij hem thuis in [gemeente 1] kon ontvangen. Omstreeks 20.30 uur werd haar vader nogmaals gebeld door die persoon.
Omstreeks 21.15 uur waren zij en haar vader in haar vaders woning en werd er aangebeld. Zij was op dat moment in de bijkeuken. Toen ze de keuken inliep, zag ze haar vader met een man aan de eettafel zitten. Zij hoorde de man zeggen dat een ander met de iPhones zou komen. Zij is vervolgens op de bank gaan zitten. Op enig moment ging de man naar buiten om te kijken waar de persoon met de iPhones bleef.
Na twee à drie minuten kwam de man weer naar binnen, gevolgd door haar vader. Direct daarna kwamen ook twee andere mannen de woning binnen. De man die als laatste de woning binnenkwam droeg een bivakmuts. Zij voelde zich op dat moment erg bedreigd. De man die eerder al binnen was en die het gesprek met haar vader had gevoerd, kwam naar haar toegelopen en pakte zonder iets te zeggen haar iPhone uit haar handen. De man vroeg vervolgens aan haar vader waar zijn mobiele telefoon was, waarop haar vader zijn mobiele telefoon afgaf. De man zei dat hij wist waar haar vader en zij woonden. Zij zat op dat moment nog op de bank en moest van de man die het eerst binnen was, haar hoofd naar beneden doen. Ze voelde dat de man op haar achterhoofd duwde, zodat ze met haar gezicht net boven haar bovenbenen zat.
Haar vader werd vrij snel mee naar de bijkeuken genomen. De man die als eerste binnen was, bleef bij haar staan en de andere twee mannen waren bij haar vader in de bijkeuken. Ze hoorde dat de twee mannen onder andere aan haar vader vroegen waar het geld lag. Het geld lag in het dressoir. Ze hadden dit geld, een geldbedrag van € 11.500,-, gepakt.
Ze deed vervolgens haar hoofd wat omhoog. De man die bij haar stond, deed haar hoofd weer naar beneden en hield een hand achter op haar hoofd. Op enig moment sommeerde de man haar op te staan. Ze moest naar de bijkeuken lopen en moest naast haar vader op de grond gaan liggen. Ze is toen op haar buik op de grond gaan liggen, waarna haar enkels werden vastgebonden. Later zag zij dat zij met een schoenveter was vastgebonden.
Haar telefoon en die van haar vader zijn meegenomen. [3]
Door de politie is sporenonderzoek in de woning van aangever verricht. Op aanwijzen van hem en zijn dochter zijn een groene en een zwarte veter aangetroffen.
Aangever was met de groene veter vastgebonden en zijn dochter met de zwarte veter. [4] Op de zwarte veter werd DNA aangetroffen. [5] Het DNA-profiel van het op de veter aangetroffen DNA matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte]. De kans dat het op de veter aangetroffen DNA matcht met het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon, is kleiner dan één op één miljard. [6]
De woning van [medeverdachte] is doorzocht. In de woning is een telefoonabonnement met betrekking tot het telefoonnummer[telefoonnummer] aangetroffen. [7]
Tijdens de doorzoeking is niet alleen dit abonnement onder [medeverdachte] in beslag genomen, maar ook een telefoon. In deze telefoon stond in de lijst met contactpersonen [naam 2] met het nummer [telefoonnummer]. [8] Dit betreft het nummer van aangever .
In de lijst met contactpersonen stond voorts “[naam 1]” met het nummer [telefoonnummer]. [9] Dit betreft het telefoonnummer van verdachte [verdachte]. [10]
Aangever heeft verklaard op 1 december 2013 driemaal te zijn gebeld door de man die de iPhones te koop aanbood , waaronder omstreeks 17.30 uur en omstreeks 20.30 uur. [11] De dochter heeft bevestigd dat haar vader omstreeks 17.30 uur en omstreeks 20.30 uur in verband met de koop van de iPhones werd gebeld. [12] Uit historische printgegevens blijkt dat aangever op 1 december 2013 om 17.25 uur, om 20.25 uur en om 20.45 uur is gebeld door een persoon die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer]. [13] Verdachte [verdachte] heeft verklaard dit telefoonnummer langere tijd en ook op de dag van de overval in gebruik te hebben gehad. [14]
Uit historische printgegevens blijkt dat zowel het telefoonnummer [telefoonnummer]
[rechtbank: het telefoonnummer dat bij [verdachte] in gebruik was]als het telefoonnummer[telefoonnummer]
[rechtbank: het telefoonnummer dat bij [medeverdachte] in gebruik was]op de avond van de overval en de nacht die daarop volgt eenzelfde route afleggen. Beide telefoonnummers stralen omstreeks 17.30 uur masten in [gemeente 2] aan; het telefoonnummer dat bij [verdachte] in gebruik is om 18.27 uur voor het laatst en het telefoonnummer dat bij [medeverdachte] in gebruik is om 17.40 uur voor het laatst. Beide telefoonnummers ‘verplaatsen zich’ daarna naar [gemeente 1]. Het telefoonnummer dat bij [verdachte] in gebruik is, straalt in ieder geval om 20.25 uur een mast in Best aan en het telefoonnummer dat bij [medeverdachte] in gebruik is in ieder geval om 20.15 uur. Vervolgens vinden er tussen 21.21 uur en 21.30 uur 12 sms-contacten plaats en vindt om 21.32 uur een belcontact tussen deze telefoonnummers plaats. [15] Een aantal van deze contacten moet - gezien de tijdstippen waarover aangever en diens dochter hebben verklaard - hebben plaatsgevonden tijdens hetgeen zich in de woning van aangever in [gemeente 1] heeft afgespeeld. . Op het moment van die contacten stralen beide telefoonnummers ook masten in [gemeente 1] aan. [16] De sms-contacten passen ook in de verklaring van aangever , die heeft gezien dat de man die bij hem in de woning was kennelijk berichten via zijn telefoon aan het versturen was.
Na de overval leggen beide telefoonnummers weer eenzelfde route af. Uit mastgegevens blijkt namelijk dat beide telefoonnummers rond 02.00 à 03.00 uur weer masten in[gemeente 2] aanstralen. [17]
Verdachte heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] een goede vriend van hem is.
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij de overval betrokken is geweest. De overtuiging van de rechtbank dat verdachte bij deze overval betrokken is geweest, wordt versterkt doordat verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de feiten zoals die uit de historische printgegevens met betrekking tot zijn telefoonnummer blijken. Met name ontbreekt een aannemelijke verklaring voor de telefoontjes die met zijn telefoonnummer naar aangever zijn gepleegd, de gezamenlijke bewegingen van het telefoonnummer van verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] op de avond van de overval én de contacten die op die avond hebben plaatsgevonden tussen het telefoonnummer van verdachte en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte].
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 01 december 2013 te Best tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (11.500 euro) en één mobiele telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en
vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en[slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
op 1 december 2013 te Best tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met
geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van één mobiele telefoon, toebehorende aan die [slachtoffer 1],
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- ten overstaan van die [slachtoffer 1] een mes (stiletto) ter hand heeft/hebben genomen en
- dat mes heeft/hebben voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en
- geroepen dat het een overval was en gevraagd waar het geld was en
- de arm van die [slachtoffer 1] op zijn rug heeft/hebben gehouden en
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben meegenomen naar de werkruimte en
- die [slachtoffer 1] op de grond heeft/hebben gelegd en
- de handen van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgebonden en
- heeft/hebben gezegd dat ze weten wie hij ([slachtoffer 1]) is en ze weten
wie zijn zoon en dochter ([slachtoffer 3]) zijn, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en
-[slachtoffer 2] op een bank hebben gehouden en haar hoofd naar beneden
hebben geduwd/gehouden en
- die[slachtoffer 2] heeft/hebben meegenomen naar de werkruimte en/of
- die[slachtoffer 2] op de grond heeft/hebben gelegd en/of
- de enkels van die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgebonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat de eis van de officier van justitie te hoog is en geen recht doet aan de verzachtende omstandigheden waarvan sprake is.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn zeer planmatig te werk gegaan. Verdachte en zijn medeverdachten hebben contact met aangever - een handelaar in iPhones - opgenomen. Er werden aangever 20 iPhones te koop aangeboden. Aangever had hier interesse in en zij kwamen een bedrag van € 11.500,- voor deze iPhones overeen. Vervolgens werd afgesproken dat de transactie die avond bij aangever thuis zou plaatsvinden. Verdachte en zijn medeverdachten hebben aangever en zijn dochter, die ook thuis was, toen overvallen. Zij hebben hierbij onder meer € 11.500,- buit gemaakt. Aangever en zijn dochter werden bedreigd en er werd geweld jegens hen gepleegd. Een van de verdachten had een een mes (stiletto) bij zich en heeft dat ook getoond. Aangever en zijn dochter zijn ook woordelijk bedreigd. Ook moesten aangever en zijn dochter op de grond gaan liggen en werden zij vastgebonden. Deze hele situatie in hun eigen woning moet voor hen zeer vernederend en beangstigend zijn geweest. Een overval, zeker wanneer daarbij geweld wordt gebruikt, is voor slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Uit de toelichting van de slachtoffers bij de vorderingen tot schadevergoeding blijkt ook welke impact deze overval op hen heeft gehad. De rechtbank rekent verdachte deze brutale, geplande, en gewetenloze daad zwaar aan. De rechtbank houdt met dit alles ten nadele van verdachte rekening.
De rechtbank houdt anderzijds rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte en zijn blanco strafblad.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is - alles overwegende - van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft aangevoerd dat slechts is aangegeven dat het geldbedrag er was, maar dat dit niet is onderbouwd. De verdediging betwist dit deel van de vordering en heeft aangevoerd dat de benadeelde partij hierin niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat de aangehaalde jurisprudentie terzake immateriële schadevergoeding niet gelijk is aan de onderhavige situatie, omdat de omstandigheden in de aangehaalde zaak ernstiger waren.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

De vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 2].

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft aangevoerd dat het aantal uren dat niet zou zijn gewerkt, veel is. De raadsman vraagt zich af er dit in voldoende nauw verband met het ten laste gelegde feit staat.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat de aangehaalde jurisprudentie niet gelijk is aan de onderhavige situatie, omdat dat de omstandigheden in de aangehaalde zaak ernstiger waren.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde materiële schadevergoeding en de gevorderde immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal het volgende onderdeel van de vordering afwijzen, te weten de gevorderde immateriële schadevergoeding voor zover deze het bedrag van € 1.500,- te boven gaat.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij of zijn mededader(s) heeft (hebben) voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.

Beslag.

De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het in beslag genomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 60a, 310, 312, 317.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen

personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel(en).
Gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.

Maatregel van schadevergoeding van EUR 12.150,00 subsidiair 95 dagen hechtenis.

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 12.150,- (zegge: twaalfduizendhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 95 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.500,- immateriële schadevergoeding en EUR 10.650,- materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 12.150,- (zegge: twaalfduizendhonderdvijftig euro), te weten EUR 1.500,- immateriële schadevergoeding en EUR 10.650,- materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.973,75 subsidiair 29 dagen hechtenis.

Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.973,75 (zegge: negentienhonderddrieënzeventig euro en vijfenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 1.500,- immateriële schadevergoeding en EUR 473,75 materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.973,75 (zegge: negentienhonderddrieënzeventig euro en vijfenzeventig eurocent), te weten EUR 1.500,- immateriële schadevergoeding en EUR 473,75 materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een HTC telefoon en telefoonabonnement voor het nummer [telefoonnummer], aan de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. J.H.L.M. Snijders, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken op 24 oktober 2014.
Mrs. Hermans en Snijders zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant Districtsrecherche Valkenswaard, genummerd 2013166712.
2.Aangifte van [slachtoffer 1], p. 80-82.
3.Verklaring van[slachtoffer 2], p. 90-93.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 121-123.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 123 in combinatie met het rapport van het NFI d.d. 27 januari 2014, p. 147.
6.Rapport van het NFI d.d. 27 januari 2014, p. 147 in combinatie met het rapport van het NFI d.d. 3 juni 2014,
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 13.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 203.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 205.
10.Verklaring van [verdachte], p. 50 en verklaring van [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 17 april 2014.
11.Verklaring van [slachtoffer 1], p. 80.
12.Verklaring van[slachtoffer 2], p. 90-91.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9-10.
14.Verklaring van [verdachte], p. 50 en verklaring van [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 17 april 2014.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9-10.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9-10.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9-10.