ECLI:NL:RBOBR:2014:6318

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
23 oktober 2014
Zaaknummer
01/033164-03
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na een strafrechtelijke veroordeling voor medeplegen van moord

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor medeplegen van moord. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 11 oktober 2013 en de officier van justitie heeft op 25 augustus 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. Tijdens de openbare terechtzitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundige drs. M. Verhees gehoord. De rechtbank heeft de relevante documenten en adviezen in het dossier bestudeerd, waaronder een advies van de kliniek waar de terbeschikkinggestelde verblijft, dat een hoog risico op recidive aangeeft bij het wegvallen van het huidige kader.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling is toegepast voor ernstige misdrijven, waaronder medeplegen van moord en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde stappen heeft gezet in zijn behandeling, maar dat er nog steeds een hoog risico op recidive bestaat, vooral bij het wegvallen van de huidige begeleiding. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, en dat er momenteel geen sprake kan zijn van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, waarbij de terbeschikkinggestelde de kans krijgt om zijn positieve voortgang in de behandeling voort te zetten. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de terbeschikkinggestelde zelf.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/033164-03
Uitspraakdatum: 10 oktober 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1985],
verblijvende in [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 juli 2005 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 11 oktober 2013 met een jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank, ingekomen ter griffie op 25 augustus 2014, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige drs. M. Verhees, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, mr. J.H.M. van Dinten, gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek 1], ondertekend door drs. M. Verhees, hoofd behandeling, drs. P.F. Storms, psychiater, en H.M. van Bussel, directeur organisatie van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 14 juli 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van 1. medeplegen van moord en 2. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor onder 1 genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

In voornoemd advies van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:

De historische items van de HCR-20 geven eenhoogrisico weer. De klinische items, die aangeven in hoeverre betrokkene zich in de behandeling heeft begeven, geven eenmatigrisico weer.
De risicohanteringsitems, gerelateerd het wegvallen van het huidige kader geven eenhoogrisico aan.
Conclusie: Het risico op recidive bij het wegvallen van het huidige kader, zonder als passend beoordeeld pakket van maatregelen in het kader van de reclasseringsbegeleiding, wordt alshoogingeschat.
Delictgerelateerde factoren zijn tijdens het transmurale verlof gelegen in de nog in ontwikkeling zijnde copingvaardigheden in het zelfstandig omgaan met spanningen, de gebrekkige relationele vaardigheden en de identiteitsloosheid, waardoor het risico bestaat op aansluiting bij een crimineel milieu, (negatieve) beïnvloeding door anderen en het vertonen van antisociaal gedrag.
Met name de relationele vaardigheden van betrokkene worden in het transmurale verlof op de proef gesteld in de turbulente relatie met zijn vriendin, en zullen nog nadrukkelijke aandacht en begeleiding behoeven. Bij afglijden in een crimineel milieu zullen normen vervagen en spanningen oplopen. Het toenemen van deze spanningen kan leiden tot een verhoogd wantrouwen, controlebehoefte en angst voor verlating/verlies van zijn vriendin. Dit zal de relatie verder onder druk zetten, waarna een agressieve impulsdoorbraak de resultante kan zijn van bovengenoemd scenario.
Betrokkene heeft echter geleerd om beter met spanningen om te gaan, ook in de relatie tijdig zijn grenzen aan te geven en zelfs letterlijk afstand te nemen door middel van het verbreken van de relatie en het stellen van voorwaarden voorafgaand aan het opnieuw beginnen van de relatie. Er zijn geen aanwijzingen voor contacten met een crimineel milieu, in tegenstelling hiermee wordt gesignaleerd dat betrokkene zich eerder afsluit van sociale contacten om mogelijk contact met 'verkeerde personen' te vermijden. Het netwerk van betrokkene is beperkt, wel heeft hij de afgelopen periode meer contact gekregen met leeftijdsgenoten en zijn broer, welke een positieve invloed op betrokkene hebben en hem stimuleren in het maken van eigen, volwassen keuzes.
Indien de reclassering kan komen tot een passend geacht maatregelenrapport, waarbij voldoende aandacht, controle en begeleiding uit gaat naar de gebrekkige relationele vaardigheden, en er daarnaast voldoende aandacht is voor het borgen van de stabiliteit op gebied van wonen en dagbesteding, wordt het recidiverisico als matig ingeschat.
Inschatting in dit stadium is dat het vormgeven van de begeleiding vanuit de reclassering als dermate risicovol wordt ingeschat, mede gezien de onregelmatigheden in de behandeling in het afgelopen jaar, dat het overdragen van de uitvoering van de begeleiding van de reclassering binnen een Proefverlofkader, het hoogst haalbaar is.
In geval van beëindiging van de maatregel, wordt het risico op korte termijn als laag ingeschat; betrokkene heeft voldoende vaardigheden om zich enige tijd, leunende op zijn sociale netwerk, staande te houden. Na verloop van tijd zal het netwerk naar verwachting echter minder beschikbaar zijn naar betrokkene en zal hij in toenemende mate zelf in staat moeten zijn om een dagbesteding vol te houden, contacten met crimineel milieu uit de weg te blijven gaan, financiën te beheren en spanningen te reguleren. Wanneer betrokkene op dat moment een relatie heeft, wordt ingeschat dat de druk die dit met zich meebrengt, op langere termijn kan leiden tot een agressieve impulsdoorbraak. Dit kan zowel binnen als buiten de relatie plaatsvinden.
De huidige verlofstap in de behandeling, waarbij wordt toegewerkt naar het opbouwen en vasthouden van een voldoende mate van stabiliteit op verschillende levensgebieden, het onder controle houden van de risicofactoren en het verstevigen van de eigen identiteit/doen afnemen van de afhankelijkheid van anderen (met name vader), wordt gezien als noodzakelijk te nemen stap in het resocialisatietraject van betrokkene. Slechts op geleide van positieve ontwikkelingen op deze factoren kan er toegewerkt worden naar een volgende stap, in concreto het overdragen van de begeleiding naar de reclassering in het kader van Proefverlof dan wel Voorwaardelijke beëindiging.
Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat betrokkene in de afgelopen behandel-periode weliswaar stappen heeft gezet in het toewerken naar stabiliteit op gebied van wonen, dagbesteding en relatie, maar vooralsnog onvoldoende in staat is gebleken om deze stabiliteit voor een langere periode vast te houden tijdens het begeleid zelfstandig wonen. Betrokkene toont zich in zijn functioneren nog deels afhankelijk van duidelijke sturing, ondersteuning en controle vanuit een professioneel netwerk. De reclassering is momenteel belast met het onderzoek naar de mogelijkheden om de benodigde begeleiding te kunnen bieden binnen het kader van een Proefverlof of Voorwaardelijke Beëindiging.
De persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene is nog immer aanwezig. De MD-rapporteurs concluderen in 2012 al een duidelijke afname in de ernst van de problematiek, hetgeen door de kliniek wordt onderkend, doch niet redengevend is om het vastgestelde diagnostisch beeld te wijzigen. De problematiek van betrokkene, en de onregelmatigheden die zich ondanks de ingezette ambulante begeleiding, woonbegeleiding, trajectbegeleiding en Maatschappelijk Werk hebben voorgedaan, onderstrepen de noodzaak van een voldoende steunend en sturend kader bij betrokkene. Bij het wegvallen van een passend begeleidend en sturend kader, is het risico op terugval in crimineel gedrag, met name onder invloed van een deviant netwerk, nog immer aanwezig. In geval van relationele spanningen, blijft betrokkene tevens deels afhankelijk van externe controle en begeleiding, teneinde een opeenstapeling van spanningen, en mogelijk een agressieve impulsdoorbraak, ook op langere termijn te kunnen voorkomen.
De reclassering is verzocht om, ten behoeve van de aankomende verlengingszitting, een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden voor een Proefverlof dan wel Voorwaardelijke Beëindiging. Bij het vooralsnog ontbreken van een als passend beoordeeld maatregelenrapport, en met inachtneming van de beperkte relationele vaardigheden, de incidenten en onregelmatigheden die zich in het afgelopen jaar nog hebben voorgedaan, de noodzakelijkheid van begeleiding en toezicht en de moeite die betrokkene gebleken heeft te ondervinden in het behouden van stabiliteit op alle levensgebieden, adviseren wij u de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met 1 jaar en continuering van de verpleging van overheidswege.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Het gaat de goede kant op met mij. Ik ben nu een jaar buiten. Ik heb eerst moeten wennen, maar nu beginnen zaken vanzelf te lopen. Ik moet het allemaal zelf en op eigen kracht gaan doen. Ik word erop afgerekend dat ik tbs-er ben en dat maakt mij onmogelijk om werk te vinden. Het op mezelf wonen gaat goed. Ik heb op dit moment geen relatie. Ik heb de relatie beëindigd, omdat het niet klikte tussen ons. Ik wilde juist voorkomen dat het een negatieve invloed op mij zou gaan hebben. Ik begrijp de weg van de geleidelijkheid, maar als het fout gaat, gaat het toch wel fout. Ik ben niet van plan het te verpesten.
De
deskundige M. Verhees, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Er is sinds de vorige zitting wel wat turbulentie geweest, bijvoorbeeld ten aanzien van de relatie, betrokkene heeft alcohol gedronken en hij is een keer staande gehouden en heeft dit niet gemeld. De kliniek heeft in de zomer van 2014, na een redelijke stabiele periode, de reclassering ingeschakeld en verzocht de mogelijkheden te onderzoeken voor proefverlof en een voorwaardelijke beëindiging. Ik heb het definitieve rapport nog niet ontvangen, maar ik weet dat de reclassering heeft geconcludeerd dat zij een voorwaardelijke beëindiging te prematuur achten, maar dat de reclassering een proefverlof wel mogelijk acht.
Het is belangrijk dat betrokkene de stabiliteit blijft behouden en dat is een aandachtspunt. De kliniek wil een stap terugdoen en de reclassering het proefverlof laten inzetten, maar de kliniek wil wel betrokken blijven bij de resocialisatie. Een voorwaardelijke beëindiging is nu nog te vroeg.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Ik heb gesproken met de verantwoordelijke reclasseringswerker en zijn voorkeur gaat uit naar proefverlof. Het rapport moet nog definitief worden goedgekeurd, maar er zal op dit moment geen advies worden gegeven voor een voorwaardelijke beëindiging. Dat wordt nog te vroeg geacht.
Er is voldaan aan de formele vereisten voor een verlenging van de terbeschikkingstelling. Er is nog steeds sprake van een stoornis en recidivegevaar bij het wegvallen van het tbs-kader. Dat risico wordt zelfs als hoog ingeschat.
Het gaat goed met terbeschikkinggestelde en hij heeft goede stappen gezet, maar dat moet nu bestendiger worden. Ik acht het een passend kader dat de reclassering erbij wordt betrokken in het kader van proefverlof en dat binnen dat kader op termijn wordt bekeken of tot een voorwaardelijke beëindiging kan worden overgegaan. Dat is op dit moment te vroeg. Te vroeg overgaan naar een voorwaardelijke beëindiging kan ervoor zorgen dat het traject dat nu goed verloopt, op de eindstreep sneuvelt.
Ik persisteer bij de vordering tot verlenging met één jaar.
De raadsmanvan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Een aanhoudingsverzoek om het rapport van de reclassering af te wachten, zal ik niet handhaven, gelet op de mededeling van de officier van justitie.
Ik refereer me aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de verlenging van de terbeschikkingstelling. Er is aan de criteria voldaan.
In het verlengingsadvies van de kliniek lees ik dat cliënt grote stappen heeft doorgemaakt in de laatste periode. Hij laat zien dat hij het kan en dat hij nog wel wat hulp en steun nodig heeft. Het proefverlof heeft hij zelf verdiend door de goede stappen die hij heeft gezet. Ik acht de vordering toewijsbaar. Ik hoop dat het proefverlof zo snel mogelijk start, zodat cliënt zichzelf kan bewijzen en hopelijk leidt dat tot een andere conclusie volgend jaar.
De rechtbankverenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, het standpunt van de officier van justitie en van de raadsman, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Gelet op met name het advies van voornoemde instelling en het standpunt van de reclassering zoals ter zitting naar voren gebracht, kan voorts van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege thans geen sprake zijn.
Terbeschikkinggestelde heeft een goede voortgang in het afgelopen jaar gehad, hetgeen een compliment verdient. Het is in het komende jaar aan terbeschikkinggestelde stabiliteit te behouden en deze positieve voortgang voort te zetten.
De rechtbank verlengt de terbeschikkingstelling voor de termijn van één jaar.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. T. van de Woestijne, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2014.
mr. M.L.W.M. Viering is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.