ECLI:NL:RBOBR:2014:6316

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2014
Publicatiedatum
23 oktober 2014
Zaaknummer
01/825041-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een jongeman met een crimineel verleden en persoonlijkheidsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 21-jarige jongeman, die ter beschikking was gesteld vanwege een reeks ernstige misdrijven, waaronder afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, toegewezen. De terbeschikkinggestelde verblijft in een kliniek en heeft een problematische achtergrond met antisociale trekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en dat er nog geen adequate behandeling heeft plaatsgevonden die het recidiverisico kan verlagen. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde onvoldoende gemotiveerd is om aan zijn behandeling mee te werken, wat de situatie bemoeilijkt. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsvrouwe, die pleitte voor afwijzing van de verlenging, verworpen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake is van een schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk blijft totdat het recidiverisico op een aanvaardbaar niveau is gebracht. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, met het oog op een mogelijke uitzetting naar Kosovo, waar de terbeschikkinggestelde hoopt een nieuw leven op te bouwen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825041-11
Uitspraakdatum: 24 oktober 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1992],
verblijvende: [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 10 oktober 2011 is betrokkene ter beschikking gesteld onder voorwaarden. Bij beschikking van het Gerechtshof d.d. 7 maart 2013 is bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 12 augustus 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige mw. M. Mikkers en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe mr. S. Marjanovic gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van mw. E.P.M.T. Brouns, plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 30 juli 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van vijfmaal afpersing, tweemaal diefstal met geweld, tweemaal poging tot diefstal met geweld/bedreiging met geweld, achtmaal bedreiging en eenmaal een gecombineerde afpersing en diefstal met geweld (alle in vereniging gepleegd), terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde afpersingen en (pogingen) tot diefstal met geweld/bedreiging met geweld betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd
adviesvan het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
De [terbeschikkinggestelde] is een 21-jarige jongeman die een fors (jeugd)justitieel verleden heeft. Er is sprake van persoonlijkheidsproblematiek met antisociale trekken. Betrokkene laat antisociale gedragspatronen zien en heeft weinig oog voor de rechten en behoeftes van anderen. Betrokkene heeft de neiging om vanuit zijn impulsen te reageren en daarbij zijn eigen belang voorop te stellen. Deze problematiek is nog onveranderd aanwezig. Bij beëindiging van de TBS met dwangverpleging wordt het risico op terugval in crimineel gewelddadig gedrag met behulp van de HCR-20 als hoog ingeschat. Door gebrek aan motivatie en frustraties over zijn verblijf in de kliniek is het betrokkene tot op heden onvoldoende gelukt om mee te werken aan de behandeling en daar ook daadwerkelijk van te profiteren. Enerzijds ligt dit daadwerkelijk bij betrokkene anderzijds is het behandelteam van mening dat de frustraties van betrokkene ook wel wat invoelbaar zijn. De rechtbank had immers in eerste instantie een TBS met voorwaarden opgelegd en geen TBS met dwangverpleging en door zijn status als ongewenst vreemdeling is er geen mogelijkheid voor resocialisatie in Nederland. Zijn kansen in Kosovo zullen beduidend anders zijn dan die in Nederland en voor een ieder is het lastig in te schatten hoe zaken daar gaan lopen. Lukt het betrokkene om daar een bestaan op te bouwen, kan hij daar een netwerk opbouwen, lukt het hem om werk te behouden en hoe gaat hij om met het gemis van zijn familie en zoontje? De prognoses voor dit alles lijken niet overwegend positief. Dat neemt niet weg dat betrokkene het liefst zo snel als mogelijk uitgeplaatst wil worden en wel gemotiveerd is om hier aan mee te werken. Dit brengt de kliniek in een dilemma. Verder trekken (inhoudelijke behandeling, psychotherapie en andere modules) aan een patiënt die niet wil en die weinig te bieden is in uitbreiding van vrijheden en perspectief of werken aan een perspectief wat misschien minder passend maar wel reëel is. Hierbij dient overigens wel benoemd te worden dat er op dit moment nog geen WOTS verdrag met Kosovo is, wat een terugkeer bemoeilijkt. De kliniek is vooralsnog van het laatste uitgegaan, minimale eisen aan behandeling stellen en vooral gezamenlijk werken aan een snelle terugkeer. Tot op heden heeft dit echter nog maar tot een mager resultaat geleid. De uiteindelijke prognose zal terugkeer naar Kosovo blijven. Als dit niet na de zitting in september zal gebeuren zal betrokkene in de maanden daarna overgeplaatst worden naar [kliniek 2] waar alle ongewenst vreemdelingen geplaatst zullen gaan worden en ook de specifieke expertise in huis is rondom dergelijke trajecten van terugkeer. Daar zal de afweging gemaakt moeten worden in hoeverre het nog mogelijk/nuttig is om verder in inhoudelijke behandeling te investeren of dat men zich gaat richten op een snelle terugkeer en of begeleide verloven binnen het traject passen. Wij adviseren, gezien het bovenstaande, de TBS maatregel met één jaar te verlengen.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Er wordt geadviseerd de TBS met een jaar te verlengen, terwijl mij ook is gezegd dat wordt geadviseerd mij uit te zetten naar Kosovo. Ik blijf het liefst in Nederland, maar voel me wel klaar om naar Kosovo te gaan. Mijn motivatie is gedaald omdat de belofte om mijn verblijfsdocumenten gereed te maken niet is nagekomen. Ik werk nog wel mee aan therapieën. Ik wil zo snel mogelijk naar Kosovo. Ik kan daar bij mijn oom werken. Hij koopt en verkoopt spullen. Het onderwijs dat ik volg, startende ondernemer, past daarbij. Er is een psycholoog benaderd in Kosovo. Kennelijk is het echter niet mogelijk om dat vanuit Nederland te regelen, hetgeen ook is bevestigd door de ambassade.
Volgens de deskundige zijn er softdrugs en flesjes aangetroffen in mijn kamer. De softdrugs zijn niet van mij. Ik weet niet van wie wel en waarom het in mijn cel lag. Ik ben niet zo dom dat ik een week voor mijn zaak dergelijke zaken bewaar. De inhoud van de flesjes wordt nog gecontroleerd. Dat is gewoon wasmiddel. Ik hoop mijn onschuld te bewijzen door middel van vingerafdrukken of een leugendetector. De voorzitter houdt mij voor dat sprake is van een opeenstapeling van overtredingen. Dat was in de periode dat ik niet gemotiveerd was tot behandeling. Ik heb de behandeling echter weer opgepakt.
Ik voel dat mij onrecht is aangedaan, omdat ik in een TBS systeem zit waarin ik niet thuis hoor. Dat komt door mij, maar ook door instanties die toen niet hebben samengewerkt, zoals de vreemdelingenpolitie, de IND en de officier van justitie. Er had geen TBS geëist moeten worden. Het voelt niet fijn.
De delictanalyse is gereed, maar staat nog niet op papier. Ik heb gevraagd om te beginnen aan het terugvalpreventieplan, de middelenanalyse en de vroegsignalering. Dat wordt echter opzij gezet. Het geeft mij het beeld dat de behandelingen niet belangrijk zijn.
De
deskundigemw. M. Mikkers, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ben pas vier weken werkzaam op de afdeling waar de [terbeschikkinggestelde] verblijft. Ik heb de zaak overgenomen van mevrouw Stevens. Ik heb mij wel in de zaak verdiept.
Vanaf april 2014 heeft de [terbeschikkinggestelde] een opleving gehad. Onder andere de delictanalyse is afgenomen.
Er is nog steeds sprake van regelovertreding. Dit betreft recente informatie, van de afgelopen vier weken. We hebben middelen aangetroffen in zijn kamer. Het betreft softdrugs en flesjes met een substantie waarvan wij vermoedens hebben dat het verboden middelen betreffen. Het bevestigt ons in het beeld dat intrinsiek nog altijd geen sprake is van motivatie.
Het uiteindelijke doel is uitzetting naar Kosovo. Het heeft geen zin om lang aan iemand te trekken die niet graag wil worden behandeld. De [terbeschikkinggestelde] zou beter af zijn in een kliniek met expertise aangaande uitzetprocedures. In [kliniek 2] kan gekeken worden naar de mogelijkheden voor behandeling.
Het advies blijft de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. De [terbeschikkinggestelde] zal dan worden overgeplaatst naar [kliniek 2]. We wilden hem eerst in onze kliniek houden, omdat hij gemotiveerd leek. Door de recente ontwikkelingen willen we hem toch overplaatsen. Er is gekozen voor één jaar met het oog op uitzetting. Het doel is om in dat jaar een concreet plan op te stellen gericht op uitzetting. Hij staat thans nog aan het begin van de behandeling. De [terbeschikkinggestelde] acht zichzelf niet ziek. Hij voelt zich totaal niet verantwoordelijk voor wat er is gebeurd. Dit hangt samen met zijn pathologie. Er is sprake van regelovertreding en ik heb vraagtekens bij het ontstaan van motivatie. Er ligt op dit moment nog geen concreet plan. Ik heb dit overlegd met de heer de Jong van [kliniek 2]. De situatie is eigenlijk nog hetzelfde als aan het begin van de TBS.
Er is wel een delictanalyse afgenomen. Deze moet nog in het team worden besproken en op papier worden gezet. Verder heeft de [terbeschikkinggestelde] twee modules afgerond om begeleid verlof op te kunnen starten. Er kan thans geen aanvraag verlof worden ingediend, omdat er maandag aangifte zal worden gedaan bij de politie aangaande de aangetroffen middelen op zijn kamer. De delictketen gaat volgende week van start. Ik heb met de psycholoog overlegd en we hebben besloten de behandelingen die voorhanden zijn mee te pakken. De vraag is in hoeverre de [terbeschikkinggestelde] leerbaar is. Er is sprake van een ongemotiveerde jongeman die niet behandeld wil worden, die uit de TBS wil en die behandeling niet nodig vindt. Het is heel moeilijk hem te motiveren.
Wij weten minder goed dan [kliniek 2] wat nodig is om de [terbeschikkinggestelde] over te dragen aan het land van herkomst. Er zal een overname verzoek worden gedaan met het doel de heer Harja over te plaatsen naar [kliniek 2] en uiteindelijk uit te zetten. Als [kliniek 2] plaats heeft, dan kan dit snel gaan.
Tussen het uitbrengen van het advies en onderhavige zitting is het recidiverisico opnieuw beoordeeld. Het delictrisico is nog steeds hoog.
Een verlenging van de TBS met een jaar is nodig. De heer de Jong heeft aangegeven dat uitzetting op dit moment niet veilig en verantwoord is. Bepaalde documenten ontbreken. Er is niets concreet. [kliniek 2] kan daarmee aan de slag als de [terbeschikkinggestelde] daar verblijft.
De [kliniek 1] heeft zich gefocust op het beperken van het recidiverisico. De [kliniek 1] heeft geen specifieke expertise om tot een uitzetting te komen, dus daar is niet op ingezet.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Er is voldaan aan de voorwaarden voor een verlenging van de terbeschikkingstelling. Er is nog steeds sprake van een stoornis en recidivegevaar. Een lichter kader is op dit moment niet aan de orde. Het is te vroeg voor een uitzetting. Dat is pas mogelijk als het recidivegevaar tot een aanvaardbaar niveau is teruggebracht. Het recidivegevaar dient niet alleen te worden afgezet tegen de Nederlandse maatschappij, maar ook tegen het land van herkomst. Aan het einde van het jaar worden alle ongewenst verklaarde vreemdelingen overgeplaatst naar [kliniek 2]. [kliniek 2] heeft een jarenlange expertise opgebouwd op dit gebied en het is een goede stap dat ook de [terbeschikkinggestelde] naar [kliniek 2] gaat. Daar kan zijn terugkeer begeleid worden. Er zijn eerder uitzettingen geweest naar Kosovo. In [kliniek 2] dient gekeken te worden naar het inperken van het recidivegevaar, hetgeen moet voortkomen uit behandeling. Daarvan is nog nauwelijks sprake geweest. Ik betwijfel of dit gaat lukken binnen een jaar, zelfs binnen twee jaar. Het is goed om nu te verlengen met één jaar om te bezien hoe de overplaatsing is gegaan en hoe men een slag kan maken in [kliniek 2].
De
raadsvrouwevan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het staat vast dat sprake is van een impasse. Dat ligt enerzijds aan het gebrek aan motivatie bij mijn cliënt, hetgeen begrijpelijk is. De kern van het probleem is echter de verblijfsstatus van mijn cliënt. Dat maakt de TBS heel moeilijk. Oorspronkelijk is een TBS met voorwaarden opgelegd, maar nog voordat deze maatregel vormgegeven kon worden, is deze omgezet in een TBS met dwangverpleging. Enkel en alleen door de ongewenstverklaring van mijn cliënt kon geen uitvoering gegeven worden aan de TBS met voorwaarden. Ook de TBS met dwangverpleging kan niet op een goede manier worden uitgevoerd. Het doel van de TBS is beveiliging en behandeling en een terugkeer in de maatschappij. Die terugkeer vindt plaats door middel van verlof. Dat is niet mogelijk in de zaak van mijn cliënt. Er zijn geen mogelijkheden voor resocialisatie in Nederland. De situatie van mijn cliënt is uitzichtloos. De terugkeer naar Kosovo is tot nu toe niet gerealiseerd. Het is de vraag in hoeverre dit gaat lukken op korte termijn. Begeleid verlof mag tegenwoordig wel plaatsvinden in Nederland. Dat heeft echter geen meerwaarde, omdat Nederland een heel ander land is dan Kosovo. Begeleid verlof aanvragen is echter thans niet mogelijk gelet op de aangifte die gedaan gaat worden. Dat maakt de situatie nog uitzichtlozer. De situatie is des te klemmender, omdat mijn cliënt in de TBS is gekomen enkel vanwege zijn ongewenstverklaring. Een verlenging van de TBS levert schending op van artikel 5 en artikel 14 van het EVRM.
De kliniek worstelt ook met de situatie. De afgelopen periode was toch sprake van motivatie bij mijn cliënt. Hij heeft bepaalde therapieën gevolgd. Hij heeft daar van geleerd en is er beter uitgekomen. Hij is ook wat ouder en beseft de gevolgen. Uitzetting is de kern van het advies. Er is echter nog niets geregeld. De officier van justitie heeft aangevoerd dat sprake is van een stoornis en recidivegevaar. Ik vraag mij af of is voldaan aan het criterium van recidivegevaar. De risicoanalyse behoeft nuancering. Het dient in verhouding te worden bezien met de wijze waarop de TBS aan mijn cliënt is opgelegd. Er is een TBS met voorwaarden opgelegd. Toen is geoordeeld dat een TBS met voorwaarden voldoende was om het recidivegevaar af te wenden. Ik vraag mij af waarom nu een TBS met dwangverpleging nodig is. Deze zaak verschilt van andere TBS-zaken van ongewenst verklaarde vreemdelingen.
Ik verzoek de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen. Mijn cliënt zal dan in vreemdelingenbewaring worden genomen en de uitzettingsprocedure zal in gang worden gezet. Subsidiair verzoek ik de behandeling van de zaak aan te houden voor de duur van drie maanden, teneinde te onderzoeken wat nodig is om mijn cliënt op korte termijn uit te zetten naar Kosovo.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een schending van artikel 5 van het EVRM. Er is geen sprake van uitzichtloosheid als door de raadsvrouwe gesteld. De behandeling van de terbeschikkinggestelde bevindt zich nog in een heel pril stadium. De terbeschikkinggestelde kan zelf nog heel veel stappen zetten in de behandeling, terwijl de kliniek aanstuurt op een uitzetting naar Kosovo zodra dit tot de mogelijkheden behoort.
Het beroep van de raadsvrouwe op artikel 14 van het EVRM is niet onderbouwd en een schending van dat artikel is naar het oordeel van de rechtbank ook niet gebleken.
De rechtbank is van oordeel dat is voldaan aan het gevaarscriterium. Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank afdoende uit de hierboven genoemde rapportage van de kliniek en de verklaring van de deskundige ter terechtzitting. Voorts weegt de rechtbank mee dat sedert het arrest van het gerechtshof Arnhem d.d. 7 maart 2013 een inhoudelijke behandeling nog niet van de grond is gekomen, zodat de overwegingen in dat arrest ten aanzien van de delictgevaarlijkheid en het gevaarscriterium onverkort gelden.
De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsvrouwe.
De rechtbank wijst ook af het subsidiaire verzoek van de raadsvrouwe tot aanhouding van de behandeling van de zaak, teneinde de mogelijkheden van een uitzetting te onderzoeken. Het recidiverisico dient eerst tot een aanvaardbaar niveau te worden teruggebracht alvorens een uitzetting mogelijk is. Een uitzetting is thans nog niet aan de orde en aldus een onderzoek daarnaar ook niet.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank beslist als na te melden.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
éénjaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. C.P.J. Scheele, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 oktober 2014.