ECLI:NL:RBOBR:2014:6314

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 oktober 2014
Publicatiedatum
23 oktober 2014
Zaaknummer
01/055208-04
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een psychisch kwetsbare man na ernstige zedendelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2005 ter beschikking was gesteld na veroordelingen voor verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd, en de officier van justitie heeft verzocht om een verlenging van twee jaar. Tijdens de zitting op 10 oktober 2014 zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De deskundigen gaven aan dat de ter beschikking gestelde psychisch kwetsbaar is en 24-uurszorg nodig heeft. Het risico op recidive werd als laag ingeschat, mits hij onder begeleiding blijft. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling uiteindelijk met één jaar verlengd, in plaats van de gevraagde twee jaar, en verzocht om een alternatieve woonplek dichter bij zijn dochters te zoeken. De rechtbank achtte de verlenging noodzakelijk voor de veiligheid van anderen, maar wilde ook de mogelijkheid van resocialisatie voor de ter beschikking gestelde bevorderen. De beslissing is genomen op basis van de huidige situatie en de noodzaak om de voortgang van de begeleiding te waarborgen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/055208-04
Uitspraakdatum: 24 oktober 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1960],
verblijvende bij [instelling].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 22 maart 2005 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 11 oktober 2012, met twee jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 januari 2013 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 25 augustus 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het rapport van [instelling] d.d. 24 juli 2014, ondertekend door drs. N.J. Witmer, hoofd extramurale behandeling en begeleiding, drs. J. Hardoar, behandelverantwoordelijke / GZ-psycholoog, dr. R.C. Brouwers, eerste geneeskundige en drs. B.T. Takkenkamp, psychiater;
  • de omtrent de ter beschikking gestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de ter beschikking gestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van verkrachting, meermalen gepleegd en
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd, terwijl de veiligheid van
anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die
maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn
tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer
personen.

In voornoemd rapport van [instelling] is onder meer het navolgende gesteld:


(…) Betrokkene is door een combinatie van aanleg- en ongunstige omgevingsfactoren uitgegroeid tot een psychisch kwetsbare man, die blijvend aangewezen is op 24-uurszorg. Binnen de huidige situatie met 24-uurs begeleiding en voldoende structuur wordt het risico op herhaling van een zedendelict op korte termijn als laag ingeschat. Wanneer betrokkene op dit moment zonder begeleiding, structuur, ondersteuning en controle vanuit zijn omgeving zou moeten functioneren, wordt de kans op recidive als onaanvaardbaar groot geacht. De recidivekans wordt met name bepaald door de verwachting dat betrokkene contact zal blijven zoeken met zijn zoon en dat hij opnieuw vervalt in oude gedragspatronen, waarbij hij zijn zoon seksueel misbruikte. Bovendien is er niets geregeld ten aanzien van huisvesting en begeleiding en is zijn sociale netwerk onvoldoende steunend om zich te kunnen handhaven in de maatschappij. Op grond van de voorgeschiedenis wordt de kans dat hij zich zal vergrijpen aan onbekende kinderen of volwassenen buiten de familiare kring als klein ingeschat. Betrokkene laat binnen de huidige setting niets merken van het bestaan van seksuele preoccupaties of hyperseksualiteit en hij is niet bekend met seksueel misbruik van hem onbekende kinderen. De behandeling van betrokkene heeft de
afgelopen jaren vooral in het teken gestaan van stabilisering, dus niet zozeer gericht op het opheffen van de stoornissen, maar veeleer op het hanteerbaar maken van de kenmerken ervan. Traumaverwerking is niet zinvol gebleken, omdat hij hierdoor desintegreert en meer een hekel aan zichzelf krijgt. Betrokkene heeft forse cognitieve problemen en dit vraagt een (pro)actieve begeleidingsstijl, waarbij eenvoudige instructies gegeven en diverse keren herhaald worden. Er is sprake van een frontaal syndroom met executieve functiestoornissen. Dit uit zich in moeilijkheden met planning en organisatie. Dit vraagt nauwe betrokkenheid van de begeleiding voor het volgen van zijn programma.
Wanneer betrokkene blijft wonen binnen [instelling], kan een voorwaardelijke beëindiging van de TBS overwogen worden. Wanneer hij echter de wens blijft houden om naar [provincie] te verhuizen, blijft het dwingende TBS kader noodzakelijk om dit zodanig te realiseren dat het recidiverisico aanvaardbaar laag blijft. (…)
De komende periode zal onderzocht worden of betrokkene de wens blijft houden om te verhuizen naar [provincie].
In dat geval zullen de mogelijkheden naar een geschikte voorziening voor betrokkene nader onderzocht worden.
Wanneer betrokkene besluit te blijven wonen binnen [instelling], is het mogelijk om een voorwaardelijke beëindiging van de TBS te overwegen. (…)
De kliniek ([instelling]) adviseert om de TBS-maatregel van de [terbeschikkinggestelde] met twee jaren te verlengen. (…)

De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Het gaat goed. Ik zit echter wel met het verleden in mijn maag en dat kan ik haast niet verwerken. Ik heb heel veel spijt van hetgeen in het verleden is gebeurd.
Ik verblijf bij [instelling]. Ik woon daar sinds januari 2014 in een woonwagen. Ik wil niet voor eeuwig bij [instelling] blijven wonen. Ik wil naar [plaats 1], [plaats 2] of [plaats 3] verhuizen. Ik heb het daar nog niet concreet met de instelling over gehad.
Mijn dochters willen graag dat ik bij een van hen kom overnachten. Van mij hoeft het niet. Het is als vader niet fijn om te zien dat je dochter wordt geslagen door haar man.
U houdt mij voor dat wordt geadviseerd om de tbs met twee jaar te verlengen.
Ik hoop dat ik een tweede kans krijg.
Ik maak me zorgen om mijn kinderen en dan met name om mijn dochters.
Ik denk dat ik zelfstandig kan wonen en dan wil ik gaan werken. U vraagt mij wat ik in dat geval voor werk zou gaan doen. Ik zou dan oud ijzer gaan ophalen.
De
deskundige mevrouw Hardoar, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting het navolgende verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene verblijft sinds anderhalf jaar bij [instelling]. Voordat betrokkene daar werd geplaatst is gezocht naar een plek in de omgeving van [plaats 3]. Er is toen echter geen goede plek voor betrokkene in [plaats 3] gevonden. Wij vonden en vinden [instelling] een geschikte plek voor betrokkene. Betrokkene wil echter graag in de omgeving van [plaats 3] wonen. Hij woont nu in een woonwagen of caravan. Wij hoopten dat hij zich daar thuis zou voelen. Betrokkene blijft echter aangeven dat hij dat niet doet en dat hij daar niet zijn hele leven wil blijven wonen. Het is te prijzen dat hij dit aangeeft en niet - in verband met een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging - zegt er wel te willen blijven wonen.
In [plaats 4] is een mooie plek. De zoon van betrokkene heeft echter een adres in [plaats 4] aar hij wel eens verblijft en daarom is die plek in [plaats 4] geen geschikte plek voor betrokkene.
Als betrokkene geen begeleiding heeft en hij zijn emoties niet goed kan uiten, gaat het niet goed met hem. Aan het leren uiten van zijn emoties wordt nu veel aandacht besteed. Betrokkene doet zijn best om zijn emoties aan te geven, maar de begeleiding moet hem goed lezen.
Wij vinden dat betrokkene op een goede plek zit, maar hij denkt daar zelf dus anders over.
Als de verpleging voorwaardelijk wordt beëindigd, dan eindigt de tbs over een aantal jaren. Als hij dan nog steeds wil verhuizen, dan is er geen tbs-kader meer waarin die verhuizing plaats kan vinden. De grote wens van betrokkene is zelfstandig wonen en werken.
De dochters van betrokkene zeggen dat het niet meer mogelijk is om in een woonwagen te wonen. Zij zijn het er over eens dat betrokkene begeleiding nodig heeft.
Betrokkene vindt dat hij geen begeleiding nodig heeft. Hij vindt het voldoende om twee keer in de week met iemand te praten.
Indien de verpleging voorwaardelijk wordt beëindigd, is er voor betrokkene perspectief, in die zin dat het einde van de tbs dan in zicht is.
Mij wordt gevraagd wat een reëel einddoel zou zijn. Als hij in [instelling] zou blijven wonen, dan zou dat een reëel einddoel zijn. Dat betrokkene zelfstandig in een woonwagen zou kunnen wonen, vinden wij niet reëel. Indien de verpleging voorwaardelijk zou worden beëindigd, verandert dus alleen het etiket van het kader, maar de invulling blijft hetzelfde.
Wij hebben de reclassering er nu bij betrokken, zodat de reclassering mee kan kijken en haar licht over de situatie kan laten schijnen. De reclassering gaat binnenkort kennismaken met betrokkene.
Mij wordt nader gevraagd naar de plek in [plaats 4] die voor betrokkene niet geschikt zou zijn in verband met zijn zoon. De laatste informatie die wij over de zoon van betrokkene hebben gekregen, is dat hij is geëmigreerd, maar dat hij met enige regelmaat in Nederland verblijft, op verschillende adressen, waaronder op een adres in [plaats 4].
Hetgeen een voorwaardelijke beëindiging in de weg staat, is dat betrokkene niet in
[instelling] wil blijven wonen en zelfstandig wil gaan wonen. Wij denken dat het recidivegevaar dan toeneemt.
Een reden om de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te overwegen, is dat je door wilt en de tbs niet eindeloos wilt laten duren.
Mij wordt gevraagd waarom er enkel in [plaats 4] een geschikte plek zou zijn en er niet elders in de regio van [plaats 3] een geschikte plek voor betrokkene zou zijn. Wij zijn - gezien de beperkingen van betrokkene - op een bepaald aantal instellingen aangewezen. Mijn collega’s hebben onderzocht bij welke andere instellingen betrokkene terecht zou kunnen. Er waren geen andere instellingen waar betrokkene met zijn problematiek terecht zou kunnen en als die er wel waren, dan was betrokkene daar al eens afgewezen.

De officier van justitie heeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:

De inrichting geeft aan dat betrokkene eigenlijk klaar is. Hij heeft zijn einddoel bereikt en zit op een goede plek, in [instelling]. Betrokkene wil echter graag verhuizen. De kliniek geeft aan dat dit in het kader van de tbs moet gebeuren. Ik verzoek u de tbs met één jaar te verlengen en de kliniek de opdracht te geven onderzoek te doen naar een geschikte plek voor betrokkene in (de buurt van) [provincie].
De
raadsman van de ter beschikking gesteldeheeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt wil uit [instelling] weg, omdat hij dichter in de buurt van zijn dochters wil wonen. Voorheen is gesproken over een verhuizing naar [provincie]. Mijn cliënt wil ook wel naar een plek buiten [provincie] verhuizen, zolang het maar naar een plek is die niet te ver van [plaats 5] vandaan is. Het zou bijvoorbeeld ook nog [plaats 6] kunnen zijn. Ik heb de zoon van mijn cliënt regelmatig gesproken omdat ik hem ook als raadsman bijsta. Er is geen sprake van rancune van de zijde van de zoon in de richting van mijn cliënt. De zoon van mijn cliënt woont niet in [plaats 4], maar verblijft daar heel af en toe een keer.
Ik ben van mening dat de inrichting actie moet ondernemen. Het is allemaal zo vaag en zo vrijblijvend. Het is al jaren bekend dat mijn cliënt richting [provincie] wil verhuizen. Hij hoeft niet per se in de provincie [provincie] te wonen, als het maar op een behapbare afstand van zijn dochters is.
Een verlenging van de tbs met twee jaar lijkt mij excessief lang.
Het moet mogelijk zijn om binnen één jaar een verhuizing te realiseren.
Ik verzoek u de tbs met één jaar te verlengen met een vingerwijzing naar de inrichting, inhoudende dat een verhuizing moet worden geregeld en dat de reclassering binnen dat jaar een rapport met daarin eventuele voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging dient op te stellen .
De
ter beschikking gesteldeheeft voorts verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ben tevreden met deze weg.
De
rechtbankverenigt zich ten aanzien van de noodzaak tot verlenging van de terbeschikkingstelling met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank wil de inrichting met klem verzoeken om naar een alternatieve woonplek voor betrokkene te zoeken, zodat hij dichter bij zijn dochters zou kunnen resocialiseren. Teneinde de voortgang hiervan te kunnen bewaken, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling niet met twee jaren maar met één jaar verlengen.
De rechtbank ziet thans geen aanleiding om te gelasten dat al vóór een eventueel volgende verlengingszitting door de reclassering onderzoek wordt verricht naar en gerapporteerd wordt over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging en de voorwaarden waaronder dat zou kunnen geschieden. De rechtbank acht dat, gezien het stadium waarin een en ander zich thans bevindt en gezien het verzoek van de rechtbank aan de inrichting, thans te prematuur.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. S.J.W. Hermans , leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 oktober 2014.
Mrs. Snijders en Hermans zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.