ECLI:NL:RBOBR:2014:6092

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 oktober 2014
Publicatiedatum
17 oktober 2014
Zaaknummer
01/035004-03
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en dwangverpleging in een strafzaak met betrekking tot ontuchtige handelingen met minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1944, die zich momenteel in een kliniek bevindt. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na een veroordeling voor ontuchtige handelingen met iemand beneden de zestien jaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, behandeld tijdens een openbare zitting op 6 oktober 2014. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, en deskundigen gehoord.

De deskundigen hebben in hun rapportages aangegeven dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een gemengde persoonlijkheidsstoornis en dat er sprake is van pedoseksualiteit en exhibitionisme. Ondanks enige vooruitgang in zelfinzicht, blijft de terbeschikkinggestelde beperkt in zijn vermogen om sociale relaties op te bouwen en te onderhouden. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien het hoge risico op recidive als deze maatregel zou vervallen.

De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de deskundigen overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, met de verwachting dat de reclassering voor de volgende zitting een rapport zal opstellen over een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/035004-03
Uitspraakdatum: 20 oktober 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1944],
thans tijdelijk verblijvende in [kliniek 1],
daarvoor verblijvende bij [kliniek 2].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 december 2003 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 18 oktober 2013, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 12 augustus 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 oktober 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe, mw. mr. J.A.M. Kwakman, gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van dhr. drs. M. Verhees, hoofd behandeling, mw. drs. L.J.M. Klerks, psychiater en mw. H.M. van Bussel, directeur organisatie/plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar de terbeschikkinggestelde thans verblijft d.d. 14 juli 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene is een man (..) met een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, afhankelijke en vermijdende trekken, deviant seksueel gedrag (pedoseksualiteit en exhibitionisme) en somatische co-morbiditeit. Er is sprake van psychopathische trekken. Centraal in de indexdelicten staan wantrouwen in het contact met volwassenen, een gebrekkig ontwikkeld geweten, pedo-seksuele behoeften gecombineerd met cognitieve distorsies, een gerichtheid op directe behoeftebevrediging, onvoldoende spanningscontrole en een ontbrekend ondersteunend sociaal netwerk. Binnen de huidige gestructureerde setting heeft betrokkene iets gewonnen aan zelfinzicht en inzicht in de aanwezige problematiek en beperkingen. Betrokkene is nog steeds blijvend beperkt in zelfreflectie, intrinsiek probleembesef, het kunnen opbouwen en onderhouden van sociale relaties. Ziekte-inzicht is blijvend beperkt. Betrokkene blijft een wantrouwende sociaal moeilijk aansluiting vindende man, die er niet in slaagt een ondersteunend netwerk te ontwikkelen anders dan vanuit een professioneel kader. De eenzaamheid die daaruit voortvloeit, is een blijvend probleem voor betrokkene, waarvoor hij blijvend op begeleiding zal zijn aangewezen. Het groomingproces van betrokkene is goed in beeld en daarop is een blijvende controle nodig, middels het inperken van onbegeleide bewegingsvrijheid. Spanningsopbouw, welke ten grondslag ligt aan impulsiviteitstoename en een mogelijk risico op exhibitionisme, is binnen het kader van de dwangverpleging voldoende onder controle te houden. Blijvende sturing en ondersteuning van een extern professioneel netwerk is geïndiceerd om de risico’s met betrekking tot delictrecidive hanteerbaar te houden. Middels de overplaatsing van betrokkene op 17 juni 2014 naar de transmurale vervolgvoorziening van [kliniek 2], alwaar 24-uurszorg geboden kan worden, wordt momenteel uitvoering gegeven aan het transmurale verlofkader. De kans op delictrecidive als het TBS-kader nu zou komen te vervallen is hoog. (..) Het belang van externe professionele sturing en controle in het huidige risicomanagement, de noodzaak om adequaat in te bedden in de RIBW met gerealiseerde dag- en vrijetijdsbesteding en sociale contacten, en waarbij voldoende sturing en controle aanwezig is, is vooralsnog onverminderd aanwezig. (..) Een verlenging van de terbeschikkingstelling van één jaar en continuering van de verpleging van overheidswege wordt geadviseerd.
De
terbeschikkinggesteldeheeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik ben sinds twee weken teruggeplaatst in de [kliniek 1]. Mijn bloedwaardes bleken na onderzoek niet goed te zijn. De behandelaars denken dat ik mijn medicatie niet heb ingenomen, maar dat is niet juist. Ik neem al mijn medicatie trouw in. Het ging heel goed met mij bij [kliniek 2], ik wil daar nooit meer weg. Het is de beste plek waar ik ooit heb gewoond. Ik weet dat ik niet meer in herhaling zal vallen. Ik zit inmiddels negen jaar in de TBS en vind dit wel lang genoeg. Ik zou heel graag, de rest van mijn leven, in Drenthe willen blijven.
De
deskundige M. Verhees, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Kort nadat het verlengingsadvies was uitgebracht, werd betrokkene teruggeplaatst naar de [kliniek 1]. Daar waren meerdere redenen voor. Onder meer het vermoeden dat hij zijn medicatie niet innam, maar ook werd gesignaleerd dat hij weer erg gericht was op kinderen. Als hij daar dan op werd aangesproken, reageerde hij heel boos en deed suïcidale uitspraken. De bedoeling is dat betrokkene terug gaat naar [kliniek 2], maar eerst is een aanpassing van medicatie nodig. We denken daarbij aan depotmedicatie. De psychiater is daar nu mee bezig. Zodra de medicatie goed is ingesteld, kan betrokkene terug. Op dit moment is het nog te vroeg om de reclassering te betrekken bij een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Voor de terugplaatsing was er een positieve ontwikkeling te zien bij betrokkene. We moeten nu eerst bekijken of betrokkene zich weer kan handhaven in de RIBW-woning, voordat de reclassering het stokje van ons kan overnemen. Het recidiverisico is erg hoog als op dit moment het TBS-kader weg zou vallen. De voornaamste risicofactor voor betrokkene is de pedofilie en daarbij komt nog het beperkte zelfinzicht van betrokkene. Indien de terugplaatsing naar de RIBW-woning voorspoedig verloopt, dan kan het proefverlof worden overgeslagen. Er zal dan meteen worden overgegaan naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Als alles goed gaat, dan kan de reclassering over een half jaar betrokken worden bij de resocialisatie van betrokkene.
De
officier van justitieheeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik persisteer bij de door mij gedane vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar.
De raadsvrouwevan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Cliënt heeft al een tijd geen behandeling meer en wil zich volledig richten op zijn resocialisatie. Cliënt kan zich vinden in de verlenging van zijn TBS-maatregel inclusief dwangverpleging met één jaar.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Indien de positieve ontwikkeling, zoals de deskundige ter zitting heeft verklaard, zich voortzet, gaat de rechtbank er vanuit dat de reclassering vóór de volgende zitting een maatregelrapport met daarin een advies ten aanzien van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging heeft opgesteld.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. P.A. Buijs, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. C.J. Sangers-de Jong, leden,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Etteger-Lubbers, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 oktober 2014.