ECLI:NL:RBOBR:2014:6077

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 oktober 2014
Publicatiedatum
16 oktober 2014
Zaaknummer
01/049145-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met twee jaren na moord

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in 2003 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor moord. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de TBS met twee jaar te verlengen, toegewezen. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 18 oktober 2012 en de huidige vordering is ingediend op 22 juli 2014. Tijdens de zitting op 3 oktober 2014 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft in haar overwegingen het verlengingsadvies van de kliniek en de verklaringen van de deskundigen meegewogen. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang heeft geboekt, maar dat er nog steeds risico's zijn, vooral in relatie tot communicatie en het aangaan van nieuwe relaties. De rechtbank concludeert dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS-maatregel eist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling inmiddels ruim acht jaar loopt en dat dit tijdsverloop in relatie tot de ernst van het delict moet worden meegewogen. De rechtbank heeft de beslissing om de TBS met twee jaar te verlengen, gemotiveerd door de noodzaak van extern risicomanagement en de onzekere toekomst van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om de TBS met een jaar te verlengen afgewezen, omdat dit niet in lijn was met de adviezen van de deskundigen en de kliniek.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/049145-02
Uitspraakdatum: 17 oktober 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde]

geboren te [geboorteplaats] op[geboortedatum] 1977,
verblijvende te [Kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 4 februari 2003 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 18 oktober 2012, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 22 juli 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is, na schorsing van het onderzoek ter terechtzitting op 12 september 2014, behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 oktober 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het verlengingsadvies van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 1 juli 2014;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd verlengingsadvies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“(…)Een pervasieve ontwikkelingsstoornis is niet te genezen, wel kunnen patiënten handvaten aangereikt krijgen om met deze problematiek om te gaan. De [terbeschikkinggestelde] zet zich over het algemeen in om deze handvaten in het dagelijks leven toe te passen. Voor het voorkomen van herhalen van delictgedrag blijft hij echter afhankelijk van het externe risicomanagement, zoals dat nu in de 24-uurs forensische voorziening wordt vormgegeven. Ook is eind 2013 gebleken dat een stap terug naar de kliniek nog nodig kan zijn om de veiligheid te bewaken. De inschatting is dat de [terbeschikkinggestelde] met het huidige evenwicht zijn plafond heeft bereikt en dat hij langdurig is aangewezen op de huidige omstandigheden en het juridische kader (long care). (…)Er is in de afgelopen jaren door de [terbeschikkinggestelde] hard gewerkt om het huidige evenwicht te bereiken. De [terbeschikkinggestelde]heeft een grote mate van vrijheid, maar is ook ingebed in deskundige zorg en toezicht, waarmee het risicomanagement wordt geborgd. De komende periode zal gestreefd blijven worden naar een verruiming van de vrijheden en de zelfstandigheid, maar hierbij wordt ingecalculeerd dat de [terbeschikkinggestelde]slechts beperkt leerbaar is op essentiële punten van het risicomanagement. Zo zal het risico direct toenemen als hij een relatie aangaat en zet hij op het moment van schrijven alweer de eerste stappen binnen een (complexe) relatie. De begeleiding zal gericht zijn op het bieden van zoveel mogelijk kwaliteit van leven en het bevorderen van de acceptatie van de beperkingen en de noodzaak tot begeleiding en toezicht. (…)
De reclassering neemt op de [afdeling 1] deel aan de wekelijkse voortgangs- en viermaandelijkse behandelplanbesprekingen. De reclassering onderschrijft het huidige beleid en ziet net als de kliniek nog geen aanleiding om een actieve rol in dit traject te spelen, aangezien de prognose is dat hij nog langdurig op de zorg van de [afdeling 1] is aangewezen. Indien de overgang naar proefverlof in de loop van 2015 haalbaar lijkt, zal de reclassering verzocht worden een meer actieve rol op te pakken. (…)
In de afgelopen twee jaar is gebleken dat het risicomanagement alleen vormgegeven kan worden als de [terbeschikkinggestelde]binnen de structuur van de 24-uurs voorziening leeft. De hoge beveiliging van een kliniek is niet meer nodig (hoewel een time out eind 2013 nog wel aangewezen was), maar wel het dagelijkse forensische toezicht. Een eerdere poging om op afstand te wonen van de [afdeling 1] (voorjaar 2012) is niet haalbaar gebleken, omdat binnen de relatie grensoverschrijdende en gevaarlijke situaties zijn ontstaan. (…)
Op basis van de chronische problematiek, het daaraan gerelateerde delictgevaar en het beleid richting een langdurig verblijf op de [afdeling 1], adviseert de kliniek de IBS maatregel met 2 jaar te verlengen.(…)”
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik begrijp de vordering van de officier van justitie. Ik erken mijn beperkingen en weet dat ik langdurig hulp nodig heb op bepaalde vlakken. Ik heb een terugplaatsing gehad. Ik merk wel vooruitgang. De communicatie is structureel verbeterd. Ik doe nog steeds vrijwilligerswerk bij Humanitas. Er is sprake geweest van een kortstondige flirt met een collega van het werk. Ik heb de Kijvelanden erover ingelicht. We hebben echter geen relatie gehad. De situatie werd heel groot opgevat, hetgeen ik begrijpelijk vind. Mijn vorige relatie was heel problematisch en die heb ik uiteindelijk beëindigd. Het gaat nu eigenlijk goed met mij. Ik wil graag weten wat mijn toekomstperspectief is. Ik bedoel hiermee dat ik een definitieve thuisplek wens.
De deskundige drs. B. Koudstaal, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij
heeft voorts het navolgende verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
De terugkerende communicatieproblemen zijn een struikelblok voor het vervolg van de behandeling van betrokkene. Het is echt onmacht bij betrokkene. De winst is dat betrokkene nu accepteert dat die handicap er is. Door intensieve samenwerking van het behandelteam werd het risico in de vorige relatie van betrokkene duidelijk en is er ingegrepen. Er ontstond recidivegevaar doordat de spanningen opliepen. Dit was in louter een-op-een gesprekken met betrokkene nimmer zichtbaar geworden. Voor de toekomst blijft intensieve forensische begeleiding nodig. Dit is moeilijk over te brengen naar een ambulante begeleider.
Wij willen proberen om betrokkene komend jaar te begeleiden naar proefverlof.
We proberen om dit jaar de reclassering te introduceren en de begeleiding van de reclassering te intensiveren. Het is ingewikkeld om betrokkene ergens te plaatsen waar het toezicht dermate intensief is zodat alle risico’s zijn gewaarborgd. Als de proefverloffase goed verloopt dan kunnen we ook maatwerk verrichten. Indien nodig kunnen we ook stappen terug doen.
Het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met 2 jaar is ingegeven met het oog op de introductie van het proefverlof. In maart 2015 wordt het proefverlof aangevraagd.
Indien de reclassering een rapport opstelt, dan zou rond augustus 2015 het proefverlof kunnen starten. De resultaten van het proefverlof dienen voor de periode van een jaar bekeken te worden.
Er is een moeilijke periode met veel risico geweest, dus ik ben er voorstander van om het geleidelijk aan te doen.
Vooralsnog lijkt de [afdeling 2] voor betrokkene het hoogst haalbare, maar daar is een forensische titel voor nodig. Ik weet geen andere plek waar betrokkene op dit moment zou kunnen verblijven. We blijven dit echter wel onderzoeken. We onderhouden contact met diverse instellingen van begeleid wonen. Echter hebben die instellingen geen voorzieningen waardoor afwending van het risico gewaarborgd wordt. De risico’s met betrekking tot betrokkene zijn nu te hoog. Betrokkene behoeft professionele achterdocht. Bij een forensische instelling is dit vanzelfsprekend, maar in een begeleide woonvorm niet.
Betrokkene kan ook op de [afdeling 2] verblijven in het kader van een voorwaardelijk beëindiging van de verpleging van overheidswege. Echter, met de overgang naar een voorwaardelijke beëindiging wordt een enorme stap teruggezet in de behandeling en begeleiding, in de zorg, waarbij de verantwoordelijkheid bij de reclassering komt te liggen. Het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk dat betrokkene over een jaar toe is aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Ik zeg niet dat dit geheel onmogelijk is.
De officier van justitie heeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Het verlengingsadvies is duidelijk en dat geldt ook voor de toelichting van de deskundige ter zitting. Betrokkene heeft flink wat progressie geboekt en functioneert uitstekend op bepaalde gebieden. Er is sprake van meer transparantie. Anderzijds zijn er blijvende problemen met betrekking tot relaties en communicatie. Er is geen alternatief buiten de maategel. Er wordt toegewerkt naar proefverlof. De deskundige meent dat verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar in dat verband te kort is. Ik persisteer bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met 2 jaar.
De raadsvrouw legt een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland en een getuigschrift van de werkgever van de terbeschikkinggestelde over.
De raadsvrouw heeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Cliënt kan zich moeilijk in een verlenging met 2 jaar vinden. Primair verzoek ik om de terbeschikkingstelling te verlengen met 1 jaar met een zogenaamd “bonusverzoek” dat tevens volgend jaar bij de verlengingszitting een maatregelenrapport voorligt. Ik verwijs hierbij naar de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland die ik heb overgelegd. In die uitspraak heeft de rechtbank op voorhand beslist dat tegen de volgende verlengingszitting moet worden bezien of de dwangverpleging onder voorwaarden kan worden beëindigd. Subsidiair verzoek ik de maatregel “droog” te verlengen met 1 jaar, gelet op de vorderingen die cliënt heeft gemaakt.
In 2012 werd door de deskundige de indruk gewekt dat we konden toewerken naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De toenmalige relatie van cliënt verliep niet goed en heeft uiteindelijk geresulteerd in een terugplaatsing van cliënt. Anderzijds heeft cliënt deze relatie zelf verbroken. Er zijn nu positieve ontwikkelingen. Er is meer openheid en inzicht in zijn beperkingen. Cliënt heeft in zijn begeleidingsgesprek wel verteld over de flirt die hij heeft gehad. Cliënt heeft hieromtrent dus niets achtergehouden maar juist openheid gegeven. Cliënt kan op de [afdeling 2] verblijven in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Zijn werksituatie is stabiel en er is momenteel geen sprake van een partnerrelatie. Cliënt heeft zelf aangegeven dat hij op dit moment een voorwaardelijke beëindiging nog niet aan de orde acht, omdat hij geen snelle veranderingen wenst. Cliënt zou echter wel graag zien dat de terbeschikkingstelling met 1 jaar wordt verlengd om zo duidelijk te krijgen wat het toekomstperspectief voor hem is. Hij wil weten wat het hoogst haalbare voor hem is. De terbeschikkingstelling duurt nu al 8 jaar. Naar mijn mening moet worden bezien of de behandeling zoals die thans wordt uitgeoefend, proportioneel is. Ik denk dat we dienen te kijken naar het uitgezette traject van de kliniek om te bezien of zij wel alle opties benutten. Het valt niet uit te sluiten dat cliënt ons gaat verbazen. Het indexdelict zit in de relatiesfeer. Het delict heeft plaatsgevonden onder een combinatie van risicofactoren, zoals middelengebruik, werkloosheid en grote schulden. Dat is thans niet meer aan de orde.
Ook al zou cliënt nu in een problematische relatie terecht komen, dan levert dit niet meer hetzelfde risico op als ten tijde van het indexdelict. Ik vind dat de kliniek daar te weinig oog voor heeft.
Cliënt zit nu op de [afdeling 2] in het kader van transmuraal verlof. Hij kan daar ook in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege verblijven.
Cliënt weet dat hij langdurige hulp en begeleiding nodig heeft. Hij wenst een vaste woonplaats met hulp en toezicht. De kliniek stelt dat ze op dit moment die plek niet kunnen vinden. Het toekomstperspectief voor cliënt blijft daardoor geheel onduidelijk.
Ik zou graag zien dat de reclassering er voor een eventuele volgende verlengingszitting over een jaar al bijgehaald wordt.
De officier van justitie heeft daarop aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Verlenging van de terbeschikkingstelling met 1 jaar zou zinvol zijn als binnen die termijn duidelijkheid gegeven kan worden. De deskundige heeft gezegd dat er zeker een termijn van 2 jaar nodig is om te bezien of verdere stappen richting een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kunnen worden gemaakt. Ik acht daarom verlenging van de terbeschikkingstelling met 1 jaar en het opstellen van een maatregelenrapport nog niet aan de orde.
De raadsvrouw heeft tot slot aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:Er zijn twee redenen om tot verlenging met 1 jaar over te gaan. Ten eerste omdat het traject moeizaam verloopt en ten tweede om het toekomstperspectief te bezien. Ik persisteer bij mijn verzoeken.

Overweging van de rechtbank.

Van de zijde van de verdediging is primair bepleit om ter gelegenheid van de eventuele volgende verlengingszitting -gelet op de ontwikkeling die de terbeschikkinggestelde in de behandeling doormaakt- de reclassering een maatregelrapport te laten opstellen, teneinde de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken.
De rechtbank acht, gelet op het verhandelde ter terechtzitting alsmede gelet op het voorliggend advies van de inrichting en de toelichting door de deskundige daarop, thans geen termen aanwezig voor een dergelijk onderzoek. Gelet op de fase van behandeling waarin de terbeschikkinggestelde zich thans bevindt, acht de rechtbank een dergelijk onderzoek door de reclassering te prematuur.
Zoals omschreven in het verlengingsadvies dient- ondanks de positieve ontwikkelingen-
het resocialisatietraject stapsgewijs te worden doorlopen. Het resocialisatietraject is gericht op zelfstandig beschermd wonen. Gezien de structurele beperkingen, het blijvende risico binnen (partner)relaties en de noodzaak om het risicomanagement extern vorm te geven, verloopt de resocialisatie met vallen en opstaan. Het behandelteam blijft streven naar uitbreiding van vrijheden, maar gaat er ook van uit dat het plafond van de mogelijkheden waarschijnlijk is bereikt. Het behandelteam gaat uit van een langdurig verblijf op de [afdeling 2] en acht een vervolgvoorziening om die reden nog niet in beeld. Concreet wordt uitgegaan van een verblijfperiode op de [afdeling 2] van nog minimaal 2 jaar. De overgang naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt door het behandelteam onverantwoord geacht, aangezien deze per definitie eindig is en de borging van het nu nog benodigde externe risicomanagement dan niet verzekerd is. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de terbeschikkinggestelde duidelijkheid wenst over zijn toekomst, ziet de rechtbank in het licht van al het vorenoverwogene geen mogelijkheid dat reeds over 1 jaar die gewenste duidelijkheid wordt geboden. Er is tijd nodig voor de opbouw van het proefverlof en de samenwerking in dat verband met de reclassering die de terbeschikkinggestelde daarbij zal begeleiden. Tot die tijd is het voortzetten van het forensisch toezicht noodzakelijk.
Voornoemd verzoek van de verdediging zal derhalve worden afgewezen.
De rechtbank stelt vast dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 1 september 2006 en dus thans ruim 8 jaar loopt. Dit tijdsverloop moet in relatie tot de ernst van het delict waarvoor de maatregel is opgelegd mede in aanmerking genomen worden bij de verlengingsbeslissing.
Bij een afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij naarmate de maatregel van terbeschikkingstelling langer duurt, dient het belang van de terbeschikkinggestelde steeds zwaarder te wegen.
De rechtbank is van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval geen sprake is gelet op de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. De rechtbank ziet in dat de terbeschikkinggestelde flinke vooruitgang heeft geboekt, met name heeft hij meer inzicht in zijn beperkingen gekregen en heeft hij deze geaccepteerd.
De rechtbank ziet in die omstandigheid op zichzelf echter geen aanleiding om de terbeschikkingstelling te verlengen met 1 jaar. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de komende periode zal worden gestreefd naar verruiming van vrijheden en zelfstandigheden. In dit kader zal voor betrokkende in maart 2015 een aanvraag voor proefverlof worden ingediend. De reclassering zal een steeds actievere rol gaan spelen en medio 2015 zal dan kunnen worden gestart met de feitelijke uitvoering van het eerste proefverlof. Voor een goede beoordeling van de resultaten die voortvloeien uit de verschillende proefverloven acht de rechtbank een periode van 2 jaar noodzakelijk.
Gelet hierop wordt het verzoek van de verdediging om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen dan ook afgewezen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde]ter beschikking is gesteld met
2 jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. H.A. van Gameren en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 oktober 2014.
Mr. Verheggen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.