De deskundige drs. B. Koudstaal, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij
heeft voorts het navolgende verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
De terugkerende communicatieproblemen zijn een struikelblok voor het vervolg van de behandeling van betrokkene. Het is echt onmacht bij betrokkene. De winst is dat betrokkene nu accepteert dat die handicap er is. Door intensieve samenwerking van het behandelteam werd het risico in de vorige relatie van betrokkene duidelijk en is er ingegrepen. Er ontstond recidivegevaar doordat de spanningen opliepen. Dit was in louter een-op-een gesprekken met betrokkene nimmer zichtbaar geworden. Voor de toekomst blijft intensieve forensische begeleiding nodig. Dit is moeilijk over te brengen naar een ambulante begeleider.
Wij willen proberen om betrokkene komend jaar te begeleiden naar proefverlof.
We proberen om dit jaar de reclassering te introduceren en de begeleiding van de reclassering te intensiveren. Het is ingewikkeld om betrokkene ergens te plaatsen waar het toezicht dermate intensief is zodat alle risico’s zijn gewaarborgd. Als de proefverloffase goed verloopt dan kunnen we ook maatwerk verrichten. Indien nodig kunnen we ook stappen terug doen.
Het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met 2 jaar is ingegeven met het oog op de introductie van het proefverlof. In maart 2015 wordt het proefverlof aangevraagd.
Indien de reclassering een rapport opstelt, dan zou rond augustus 2015 het proefverlof kunnen starten. De resultaten van het proefverlof dienen voor de periode van een jaar bekeken te worden.
Er is een moeilijke periode met veel risico geweest, dus ik ben er voorstander van om het geleidelijk aan te doen.
Vooralsnog lijkt de [afdeling 2] voor betrokkene het hoogst haalbare, maar daar is een forensische titel voor nodig. Ik weet geen andere plek waar betrokkene op dit moment zou kunnen verblijven. We blijven dit echter wel onderzoeken. We onderhouden contact met diverse instellingen van begeleid wonen. Echter hebben die instellingen geen voorzieningen waardoor afwending van het risico gewaarborgd wordt. De risico’s met betrekking tot betrokkene zijn nu te hoog. Betrokkene behoeft professionele achterdocht. Bij een forensische instelling is dit vanzelfsprekend, maar in een begeleide woonvorm niet.
Betrokkene kan ook op de [afdeling 2] verblijven in het kader van een voorwaardelijk beëindiging van de verpleging van overheidswege. Echter, met de overgang naar een voorwaardelijke beëindiging wordt een enorme stap teruggezet in de behandeling en begeleiding, in de zorg, waarbij de verantwoordelijkheid bij de reclassering komt te liggen. Het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk dat betrokkene over een jaar toe is aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Ik zeg niet dat dit geheel onmogelijk is.