ECLI:NL:RBOBR:2014:6041

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2014
Publicatiedatum
15 oktober 2014
Zaaknummer
01/865034-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Twee jaar gevangenisstraf voor meerdere diefstallen en vrijspraak voor gewapende overvallen

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst in Sittard, heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 16 oktober 2014 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar voor het plegen van vier diefstallen door middel van braak en een poging daartoe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2013, samen met anderen, meerdere inbraken heeft gepleegd, waaronder het stelen van een personenauto en audio-apparatuur uit een bedrijf. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij drie gewapende overvallen en een andere inbraak in een winkel, waardoor hij voor deze feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van acht jaar had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een aanzienlijk lichtere straf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan twee benadeelde partijen, waarbij de rechtbank de schade aan de auto en andere kosten heeft toegewezen, maar andere vorderingen heeft afgewezen wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de verdachte gelast, nu het belang van de strafvordering zich daar niet meer tegen verzet.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummers: 01/865034-14 en 01/879379-13 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 16 oktober 2014
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te[geboorteplaats] op [1989],
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst in Sittard.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 maart 2014, 22 mei 2014, 19 augustus 2014, 15 september 2014, 16 september 2014, 18 september 2014 en 2 oktober 2014.
Op de zitting van 22 mei 2014 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak met parketnummer 01/865034-14 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 maart 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 22 mei 2014 en 15 september 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 08 november 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een op/bij het [adres 2]
staande) personenauto (merk Ford Escort met kenteken [kenteken]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door het forceren
van een portier en/of het contactslot van die auto, in elk geval door middel
van braak, verbreking en / of inklimming; (zaakdossier nr. 4)
2. hij op of omstreeks 06 november 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit het bedrijf [bedrijf 1] (gevestigd
[adres 1]) heeft weggenomen een hoeveelheid audio-apparatuur, in elk
geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door het vernielen
van een ruit van genoemd bedrijf, in elk geval door middel van braak,
verbreking en / of inklimming; (zaakdossier nr. 11)
3. hij op of omstreeks 19 maart 2013 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de/een winkel van
[bedrijf 2] (gevestigd aan het [adres 2]) een hoeveelheid geld
(tot een totaalbedrag van 500 euro of daaromtrent), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3], winkelmedewerkster(s) bij [bedrijf 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij,verdachte, met een bivakmuts over zijn hoofd, de toegangsdeur van genoemde
winkel heeft opengeduwd en/of tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft
geroepen:"Waar is de kluis" en/of "snel, snel", althans (telkens) woorden van
dergelijke aard en/of strekking, en/of genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
heeft vastgepakt en/of vastgegrepen en/of meegetrokken en/of geduwd naar het
kantoor in die winkel en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
heeft geroepen:"Naar de kluis dames", althans woorden van
dergelijke aard en/of strekking en/of (in het kantoor) heeft geroepen:"geef me
het geld", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking, en/of een mes
tevoorschijn heeft gepakt, althans een mes in zijn hand(en) heeft gehouden,
en/of nadat genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] geld uit de kluis had(den)
gepakt, dat geld heeft weggepakt, althans weggenomen, en/of (vervolgens) tegen
die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gezegd:"Maak de deur open", althans
woorden van dergelijke aard en/of strekking; (zaakdossier nr. 16)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 maart 2013 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], winkelmedewerkster(s) bij
[bedrijf 2] (gevestigd aan het [adres 2]), heeft gedwongen tot de
afgifte van een hoeveelheid geld (tot een totaalbedrag van 500 euro of
daaromtrent), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[bedrijf 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,verdachte,
met een bivakmuts over zijn hoofd, de toegangsdeur van genoemde winkel
heeft opengeduwd en/of tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft
geroepen:"Waar is de kluis" en/of "snel, snel", althans (telkens) woorden
van dergelijke aard en/of strekking, en/of genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
heeft vastgepakt en/of vastgegrepen en/of meegetrokken en/of
geduwd naar het kantoor in genoemde winkel en/of (vervolgens) tegen die
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft geroepen:"Naar de kluis dames",
althans woorden van dergelijke aard en/of strekking, en/of (in het
kantoor) heeft geroepen:"geef me het geld", althans woorden van dergelijke
aard en/of strekking, en/of een mes tevoorschijn heeft gepakt, althans een
mes in zijn hand(en) heeft gehouden, en/of nadat genoemde [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] geld uit de kluis had(den) gepakt, dat geld heeft weggepakt,
althans weggenomen, en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
heeft gezegd:"Maak de deur open", althans woorden van dergelijke
aard en/of strekking;
4. hij op of omstreeks 18 maart 2013 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 5], medewerker van [bedrijf 3] (gevestigd aan
[adres 3]) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld
(tot een totaalbedrag van 550 euro of daaromtrent), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat hij,verdachte, op genoemde [slachtoffer 5] is afgelopen
en/of daarbij of vervolgens een mes in de richting van genoemde [slachtoffer 5] heeft
gehouden en/of daarbij of vervolgens tegen die [slachtoffer 5] heeft geroepen:"Geld,
geld, geld" en/of met dat mes een of meer zwaaiende bewegingen heeft gemaakt
en/of tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij meer geld wilde hebben;
(zaakdossier nr. 17)
5. hij op of omstreeks 07 november 2013 te Ammerzoden, gemeente Maasdriel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit de/een winkel [bedrijf 4]
(gevestigd [adres 4]) heeft weggenomen een aantal
kinder-winterjassen en/of kinder-spijkerbroeken en/of shirts en/of truien, in
elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door het vernielen
van een ruit van de voordeur van genoemde winkel, in elk geval door middel van
braak, verbreking en / of inklimming; (zaakdossier nr. 14)
6. hij op of omstreeks 06 november 2013 te Rossum, gemeente Maasdriel, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit [bedrijf 5] (gevestigd [adres 5]
) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat
tankstation te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen
onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of
inklimming, tezamen en in vereniging met anderen/zijn mededader(s) naar
voornoemd tankstation is toegereden, waarna verdachte en/of zijn mededader(s)
een (zij)raam van dat tankstation heeft/hebben kapot geslagen, in elk
vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;(zaakdossier nr. 15)
7. hij op of omstreeks 26 januari 2011 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de/een winkel van
[bedrijf 2] (gevestigd aan het [adres 2]) een hoeveelheid geld
(tot een totaalbedrag van 1460 euro of daaromtrent) in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer 8], winkelmedewerkster bij [bedrijf 2], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader met een bivakmuts over zijn hoofd, die
winkel is binnen gegaan en/of met een vuurwapen, in elk geval een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand tegen die [slachtoffer 8] heeft
gezegd: "Niks aan de hand, inhoud kluis.", althans woorden van dergelijke aard
en/of strekking en/of (vervolgens) met die [slachtoffer 8] naar de kluis in die
winkel is gelopen en/of tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "Is dit alles ?",
althans woorden van dergelijke aard en/of strekking; (zaakdossier nr. 13)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
dat [medeverdachte 1] op of omstreeks 26 januari 2011 te 's-Hertogenbosch met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de/een winkel
van [bedrijf 2] (gevestigd aan het [adres 2]) een hoeveelheid
geld (tot een totaalbedrag van 1460 euro of daaromtrent) in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of hem, verdachte, welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 8], winkelmedewerkster bij [bedrijf 2], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan die [medeverdachte 1] hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] met een
bivakmuts over zijn hoofd, die winkel is binnen gegaan en/of met een
vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn hand
tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "Niks aan de hand, inhoud kluis.", althans
woorden van dergelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens) met die [slachtoffer 8]
naar de kluis in die winkel is gelopen en/of tegen die [slachtoffer 8] heeft
gezegd: "Is dit alles ?", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte,
op of omstreeks 26 januari 2011 te 's-Hertogenbosch opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het
misdrijf op te houden en/of bij onraad die [medeverdachte 1] te waarschuwen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 januari 2011 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 8], winkelmedewerkster bij [bedrijf 2], heeft
gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (tot een totaalbedrag van
1460 euro of daaromtrent), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader met een
bivakmuts over zijn hoofd en/of met in zijn hand een vuurwapen, althans een op
een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "Niks aan de
hand, inhoud kluis.", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking,
en/of tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "Is dit alles ?", althans woorden van
dergelijke aard en/of strekking; (zaakdossier nr. 13)
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
dat [medeverdachte 1] op of omstreeks 26 januari 2011 te 's-Hertogenbosch met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8], winkelmedewerkster bij
[bedrijf 2], heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (tot een
totaalbedrag van 1460 euro of daaromtrent), in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of hem, verdachte, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1], met een
bivakmuts over zijn hoofd en/of met in zijn hand een vuurwapen, althans een op
een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "Niks aan de
hand, inhoud kluis.", althans woorden van dergelijke aard en/of strekking,
en/of tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "Is dit alles ?", althans woorden van
dergelijke aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 26
januari 2011 te 's-Hertogenbosch opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
zich in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf op te
houden en/of bij onraad die [medeverdachte 1] te waarschuwen;
De zaak met parketnummer 01/879379-13 is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 februari 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 22 mei 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 8 november 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit een [bedrijf 6] (aan [adres 6]) heeft
weggenomen een grote hoeveelheid rookwaren, in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 7] te Helmond, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door met een auto de shop van
genoemd tankstation binnen te rijden, in elk geval door middel van braak,
verbreking en / of inklimming; (zaakdossier nr. 3)
2. hij op of omstreeks 21 november 2013 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (op/aan/nabij de
[adres 7] staande) personenauto (merk Ford Escort), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door het forceren van een
portier en/of het contactslot van die auto, in elk geval door middel van braak
en/of verbreking;(zaakdossier nr. 5)
3. hij op of omstreeks 04 december 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in / uit kinderboetiek [bedrijf 8] (aan de [adres 8]) heeft
weggenomen een grote hoeveelheid kinder- en babykleding, in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan genoemde kledingboetiek, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door het vernielen
van de/een ruit van de toegangsdeur van genoemde boetiek, in elk geval door
middel van braak, verbreking en / of inklimming; (zaakdossier nr. 7).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak (parketnummer 01/865034-14: de feiten 3 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 7 primair, 7 subsidiair, 7 meer subsidiair en 7 meest subsidiair).
Ten aanzien van feit 3 primair en feit 3 subsidiair.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft op de gronden zoals weergegeven in zijn pleitschema vrijspraak voor beide feiten bepleit.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De door de officier van justitie naar voren gebrachte belastende aanwijzingen tegen verdachte acht de rechtbank onvoldoende om buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat verdachte dit feit begaan heeft. De rechtbank overweegt daarbij dat de dader bij de overval een bivakmuts droeg. Gelet daarop laat de (vermeende) herkenning door aangeefster [slachtoffer 2] van verdachte te veel ruimte voor twijfel aan de juistheid van die herkenning. Evenzeer geldt dit voor overeenkomsten in – onder meer – kleding en het signalement van de dader en verdachte nu deze overeenkomsten onvoldoende specifiek zijn. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde onder feit 3 primair en subsidiair .
Ten aanzien van feit 4.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir het feit wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft op de gronden zoals weergegeven in zijn pleitschema vrijspraak bepleit.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de door haar naar voren gebrachte belastende aanwijzingen tegen verdachte niet voldoende om buiten redelijke twijfel aan te kunnen nemen dat verdachte dit feit begaan heeft. Met name acht de rechtbank de gesignaleerde overeenkomsten tussen verdachte en de dader op basis van signalement en kleding van de dader onvoldoende specifiek. De herkenning door aangever van een schoudertasje van verdachte maakt dat niet anders. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde onder feit 4.
Ten aanzien van feit 5.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir het feit wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft op de gronden zoals weergegeven in zijn pleitschema vrijspraak bepleit.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe dat er naast de aangifte onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een veroordeling te komen.
Ten aanzien van feit 7 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir het meer subsidiaire feit wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft op de gronden zoals weergegeven in zijn pleitschema integrale vrijspraak bepleit.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Aangeefster heeft slechts één dader waargenomen. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte bij de door hem – [medeverdachte 1] – gepleegde overval buiten op de uitkijk heeft gestaan. Later verklaart [medeverdachte 1] het niet meer zeker te weten en dingen door elkaar te halen. De verbalisant die de beelden heeft bekeken van de camera achter het winkelcentrum ziet een persoon 1 en een persoon 2 wegrennen. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De rechtbank beoordeelt de verklaringen van [medeverdachte 1] als te weinig specifiek en te onzeker om daaraan, in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen, de gevolgtrekking te verbinden, dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op de uitkijk heeft gestaan bij deze overval. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit feit .
Bewijs

Feit 1 van parketnummer 01/865034-14 en feit 1 van parketnummer 01/879379-13.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir deze feiten bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op de gronden zoals weergegeven in zijn pleitschema vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de bewijsmiddelen zoals deze zijn uitgewerkt in het bij dit vonnis gevoegd bewijsmiddelenoverzicht.

Feit 2 van parketnummer 01/865034-14.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir dit feit bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de bewijsmiddelen zoals deze zijn uitgewerkt in het bij dit vonnis gevoegd bewijsmiddelenoverzicht.

Feit 6 van parketnummer 01/865034-14.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir dit feit bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de bewijsmiddelen zoals deze zijn uitgewerkt in het bij dit vonnis gevoegd bewijsmiddelenoverzicht.

Feit 2 van parketnummer 01/879379-13.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir dit feit bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de bewijsmiddelen zoals deze zijn uitgewerkt in het bij dit vonnis gevoegd bewijsmiddelenoverzicht.

Feit 3 van parketnummer 01/879379-13.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir dit feit bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de bewijsmiddelen zoals deze zijn uitgewerkt in het bij dit vonnis gevoegd bewijsmiddelenoverzicht.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hieronder uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de zaak met parketnummer 01/865034-14:
1.
op 08 november 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een op het [adres 2]
staande) personenauto (merk Ford Escort met kenteken [kenteken]),
toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en/of zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik heeft/hebben gebracht door het forceren van een portier en het contactslot van die auto.
2.
op 06 november 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het bedrijf [bedrijf 1] (gevestigd [adres 1]) heeft weggenomen een hoeveelheid audio-apparatuur, toebehorende aan [bedrijf 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door het vernielen van een ruit van genoemd bedrijf.
6.
op 06 november 2013 te Rossum, gemeente Maasdriel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [bedrijf 5] (gevestigd [adres 5]
) weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat tankstation te verschaffen door middel van braak, tezamen en in vereniging met zijn mededaders naar voornoemd tankstation is toegereden, waarna verdachte en een van zijn mededaders een (zij)raam van dat tankstation hebben kapot geslagen, in elk geval vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
in de zaak met parketnummer 01/879379-13:
1.
op 8 november 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een [bedrijf 6] (aan [adres 6]) heeft
weggenomen een hoeveelheid rookwaren, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
2.
op 21 november 2013 te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (aan de [adres 7] staande) personenauto (merk Ford Escort), toebehorende aan [slachtoffer 9], waarbij verdachte en/of een van zijn mededaders het weg te nemen goed
onder hun bereik heef/hebben gebracht door het forceren van een portier en het contactslot van die auto.
3.
op 04 december 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit kinderboetiek [bedrijf 8] (aan de [adres 8]) heeft weggenomen een hoeveelheid kinderkleding, toebehorende aan genoemde kledingboetiek, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft op de gronden zoals weergegeven in haar schriftelijk requisitoir een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van acht jaar, met aftrek van voorarrest. Verder heeft de officier van justitie de teruggave gevorderd van de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht om een straf op te leggen die gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft twee personenauto’s weggenomen en een ramkraak en drie bedrijfsinbraken, waaronder een poging, gepleegd. De rechtbank beschouwt deze feiten als ernstige en maatschappelijk verstorende feiten. Immers, naast de materiële schade en de overlast die dit soort feiten voor de benadeelden met zich meebrengen, versterkt dit soort feiten de gevoelens van angst en onveiligheid bij de benadeelden in het bijzonder en bij de maatschappij in het algemeen. Verdachte heeft zich om dit alles kennelijk niet bekommerd. Uit verdachtes handelen spreekt bovendien minachting voor andermans goed. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers. Daarbij komt nog dat verdachte, blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie, in het verleden vele malen eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld en blijkens zijn zwijgende opstelling ten aanzien van de feiten geen enkele verantwoordelijkheid wenst te nemen voor zijn daden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar.
De rechtbank zal een aanmerkelijk lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, verdachte zal vrijspreken van vier feiten, waaronder de drie tenlastegelegde overvallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 01/865034-14, feit 1).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing van de vordering gevorderd met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op de gronden zoals weergegeven in zijn pleitschema niet-ontvankelijkverklaring bepleit.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de schade aan de auto (750,-- euro), de kosten voor het openbaar vervoer (50,-- euro) en de verlofuren (13,62 euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de overige kosten voor het openbaar vervoer. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen of deze schade rechtstreeks door het bewezen verklaard feit is toegebracht. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van dit deel van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] (parketnummer 01/865034-14, feit 7).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing van de vordering gevorderd met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op de gronden zoals weergegeven in zijn pleitschema niet-ontvankelijkverklaring dan wel matiging bepleit.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren aangezien de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het feit waarop de vordering betrekking heeft. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten van verdachte. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 9] (parketnummer 01/879379-13, feit 1)
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich daarbij aangesloten.
Beoordeling.
De rechtbank deelt de mening van de officier van justitie en de raadsman en zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de vordering is ingediend door een verzekeringsmaatschappij, waardoor er geen sprake is van rechtstreekse schade van de benadeelde.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten van verdachte. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] (parketnummer 01/879379-13, feit 2).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing van de vordering gevorderd met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op de gronden zoals weergegeven in zijn pleitschema matiging bepleit.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de dagwaarde van de auto tot een bedrag van 1.000,-- euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van het overig gevorderde. Van dit gedeelte van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen of deze schade rechtstreeks door het bewezen verklaard feit is toegebracht. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van dit deel van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Beslag.
Teruggave.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 24c, 27, 36f, 45, 57, 60a, 63, 310 en 311.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 01/865034-14 onder feit 3 primair, feit 3 subsidiair, feit 4, feit 5, feit 7 primair, feit 7 subsidiair, feit 7 meer subsidiair en feit 7 meest subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. 01/865034-14 feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
t.a.v. 01/865034-14 feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
t.a.v. 01/865034-14 feit 6:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
t.a.v. 01/879379-13 feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
t.a.v. 01/879379-13 feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
t.a.v. 01/879379-13 feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
t.a.v. 01/865034-14 feit 1, feit 2, feit 6, 01/879379-13 feit 1, feit 2, feit 3:
- een gevangenisstraf voor de duur van
2 jaarmet aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
t.a.v. 01/865034-14 feit 1:
de maatregel van schadevergoeding van EUR 813,62 subsidiair 16 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 813,62 (zegge:
achthonderddertien euro en tweeënzestig eurocenten), bij gebreke van betaling
en verhaal te vervangen door 16 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit
materiële schade (schade auto 750,-- euro, openbaar vervoer 50,-- euro en
verlofuren 13,62 euro).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 813,62
(zegge: achthonderddertien euro en tweeënzestig eurocenten). Het bedrag bestaat
uit materiële schade (schade auto 750,-- euro, openbaar vervoer 50,-- euro en
verlofuren 13,62 euro).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of (een van) zijn mededader (s) heeft/hebben voldaan aan een van de
hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij ten aanzien van de overige kosten voor het
openbaar vervoer niet ontvankelijk is.
t.a.v. 01/865034-14 feit 7:
niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 8] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
t.a.v. 01/879379-13 feit 1:
niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [bedrijf 9] in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
t.a.v. 01/879379-13 feit 2:
de maatregel van schadevergoeding van EUR 1000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] van een bedrag van EUR 1.000,--
(zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20
dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schade (dagwaarde van de auto).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van een bedrag van EUR 1.000,--
(zegge: duizend euro). Dit bedrag bestaat uit materiële schade (dagwaarde van
de auto).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij of (een van) zijn mededader (s) heeft/hebben voldaan aan een van de
hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
-teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een groene jas van het merk Cars,
een zwarte jas van het merk G-Star, een herenjas van het merk Divided en een
zwart telefoontoestel van het merk Blackberry Curve 9300, aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.A. Waals, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 16 oktober 2014.