ECLI:NL:RBOBR:2014:6008

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2014
Publicatiedatum
13 oktober 2014
Zaaknummer
01/995023-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van vuurwerk gerelateerde goederen via internet en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op internet vuurwerk gerelateerde goederen, waaronder chemicaliën en mortierbuizen, te koop aanbood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 28 februari 2013 en 5 september 2013 in Eindhoven, al dan niet opzettelijk, handelingen heeft verricht die in strijd zijn met het Vuurwerkbesluit. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik en het verkopen van deze goederen aan personen zonder gespecialiseerde kennis. De verdachte heeft zich beroepen op dwaling, stellende dat hij niet op de hoogte was van de wetswijzigingen, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat van de verdachte verwacht mocht worden dat hij zich op de hoogte stelde van de relevante wetgeving, gezien zijn activiteiten op het gebied van de verkoop van vuurwerk.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/995023-14
Datum uitspraak: 14 oktober 2014
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1987],
wonende te[woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 september 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 augustus 2014.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 30 september 2014 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 februari 2013 tot en met 05 september 2013 te Eindhoven, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk,
teneinde
handelingen als bedoeld in het eerste, derde en tot en vierde lid van artikel 1.2.2
Vuurwerkbesluit te weten
-professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik voorhanden te hebben (lid 1),
-als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk op te
slaan, voorhanden te hebben of tot ontbranding te brengen (lid 3)
-vuurwerk op te slaan, te vervaardigen, toe te passen, voorhanden te hebben of tot
ontbranding te brengen indien dit niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het
Vuurwerkbesluit (lid 4)
voor te bereiden of te bevorderen, (telkens),
- heeft getracht (een) ander(en) te bewegen om die handelingen te plegen, te doen plegen,

mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen

- heeft getracht zich en/of (een) ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het

verrichten van die handelingen te verschaffen; en/of

- (een) voorwerp(en), vervoermiddel(en), gelden of andere betaalmiddelen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het verrichten van die handelingen;
immers heeft verdachte:
op internet, via een website, te weten [website], (telkens) (onder meer)
-
mortierbuizen aan particulieren en/of aan anderen dan een persoon met

gespecialiseerde kennis te koop aangeboden;

-
aan vuurwerk gerelateerde goederen, namelijk stoffen die kunnen dienen als
grondstoffen bij het vervaardigen van pyrotechnische stoffen en of vuurwerk
dat niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het Vuurwerkbesluit, waaronder diverse chemicaliën (onder meer Parlon enlofpyrocarbon en/of Potassium Benzoate en/of Sulfur en/of Sodium Bicarbonate en/of Juniperus Charcoal), aanparticulieren en/of aan anderen dan een persoon met gespecialiseerde kennis tekoop aangeboden en/of
- (
(daadwerkelijk) 4, althans een of meer, mortierbuizen, te weten een 3 inch glasvezel

mortierbuis en/of een 4 inch glasvezel mortierbuis en/of een 4 inch HDPE mortierbuis en/of een 2 inch HDPE mortierbuis aan een particulier en/of een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis verkocht en geleverd

En/of (een) computer(s) en/of smartphone(s) voorhanden heeft gehad, zijnde voorwerpen
waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het verrichten van die handelingen;
(strafbaarstelling: art. 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit jo art. 9.2.2.1 Wet milieubeheer jo art. 1a, 2 en 6 Wet op de economische delicten)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 28 februari 2013 tot en met 05 september 2013 te Eindhoven, opzettelijk,
teneinde
handelingen als bedoeld in het eerste, derde en vierde lid van artikel 1.2.2
Vuurwerkbesluit te weten
-professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik voorhanden te hebben (lid 1),
-als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk op te
slaan, voorhanden te hebben of tot ontbranding te brengen (lid 3)
-vuurwerk op te slaan, te vervaardigen, toe te passen, voorhanden te hebben of tot
ontbranding te brengen indien dit niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het
Vuurwerkbesluit (lid 4)
voor te bereiden of te bevorderen, telkens
- heeft getracht een anderen te bewegen om die handelingen te plegen, te doen plegen,

mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen

- heeft getracht een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het

verrichten van die handelingen te verschaffen; en/of

- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het verrichten van die handelingen;
immers heeft verdachte:
op internet, via een website, te weten [website], telkens
- mortierbuizen aan particulieren en aan anderen dan een persoon met

gespecialiseerde kennis te koop aangeboden;

- aan vuurwerk gerelateerde goederen, namelijk stoffen die kunnen dienen als
grondstoffen bij het vervaardigen van pyrotechnische stoffen en of vuurwerk
dat niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het Vuurwerkbesluit, waaronder diverse chemicaliën ( Parlon en pyrocarbon en Potassium Benzoate en Sulfur en Sodium Bicarbonate en Juniperus Charcoal), aan particulieren en aan anderen dan een persoon met gespecialiseerde kennis te koop aangeboden
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

De verdachte heeft zich beroepen op dwaling. Hij stelt niet op de hoogte te zijn geweest van de wetswijziging in 2012 en hem is bij een politieoptreden in 2011 niet gezegd dat het voorhanden hebben van dergelijke goederen en stoffen verboden was.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Van verdachte, die via een website goederen en stoffen op internet te koop aanbood en daarmee inkomsten verwierf, mag verwacht worden dat hij zich op de hoogte stelt en houdt van de voor zijn handel geldende wetsvoorschriften. Dit heeft hij blijkens zijn verklaring nagelaten.
Ook overigens zijn er geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.

Een werkstraf voor de duur van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Uit de bewezenverklaring blijkt dat verdachte op internet vuurwerk gerelateerde goederen - waaronder chemicaliën bestemd voor het vervaardigen van vuurwerk en mortierbuizen - te koop heeft aangeboden aan particulieren. Hij heeft deze ook daadwerkelijk verkocht. Mortierbuizen zijn bestemd voor het afschieten van mortierbommen. Mortierbommen behoren tot het professionele vuurwerk dat enkel door professionals mag worden afgestoken. Bij ondeskundig gebruik is het gevaar voor lijf en leden van mensen en voor materiele schade erg groot. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden om uit winstoogmerk deze goederen te verkopen. Verdachte heeft door zijn gedragingen er toe bijgedragen dat een zeer groot en potentieel levensbedreigend gevaar in het leven wordt geroepen. Het feit dat de door verdachte te koop aangeboden chemicaliën in de door hemzelf aangehouden samenstelling van zijn voorraad blijkens deskundigenonderzoek zelfs bij menging geen direct gevaar voor de omgeving daarvan opleverde, doet daar niet aan af.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte het door hem gepleegde strafbare feit direct heeft toegegeven en ook verder zijn volledige medewerking aan het onderzoek heeft verleend. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven dat zijn website [website] niet meer bij hem in gebruik is en dat hij de handel in vuurwerk gerelateerde goederen definitief vaarwel gezegd heeft.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten.
De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Vertrekpunt is aldus het opleggen van een straf zoals de officier heeft geëist.
Echter de proceshouding van verdachte en de omstandigheid dat verdachte het feit in alle openheid heeft gepleegd omdat hij er in zijn onnozelheid niet bij stil heeft gestaan dat hij zich bezig hield met het plegen van een strafbaar feit, maakt dat de rechtbank een lichtere straf zal opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu zij van oordeel is dat deze straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank zal deze werkstraf (voor een gedeelte) voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De verdachte heeft ter zitting afstand gedaan van alle onder hem in beslag genomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 91
Wet op de economische delicten art. 1a, 2 en 6.
Wet milieubeheer art. 1.1, 9.9.2.1, 22.2
Vuurwerkbesluit art. 1.1.1, 1.2.2 en 5.4.3

DE UITSPRAAK

De rechtbank verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven en verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet

milieubeheer, opzettelijk begaan (artikel 1.2.2 lid 5 van het Vuurwerkbesluit).

De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf.

*Taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek

overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
waarvan 60 uur voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.LA. Boer, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. W.M. Weerkamp, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Meurs, griffier,
en is uitgesproken op 14 oktober 2014.
mr. W.M. Weerkamp is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.