ECLI:NL:RBOBR:2014:573

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 februari 2014
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
01/065119-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met een ernstige psychiatrische aandoening

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 februari 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2003 ter beschikking was gesteld na een poging tot doodslag. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 3 februari 2012. De officier van justitie heeft op 17 december 2013 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, welke vordering op 27 januari 2014 ter openbare terechtzitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe en deskundigen gehoord. De deskundigen hebben een positief advies gegeven over de voortgang van de behandeling en de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde, die sinds november 2006 in een kliniek verblijft. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij goed functioneert in de resocialisatieafdeling en dat hij streeft naar zelfstandigheid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde gemotiveerd werkt aan zijn resocialisatie, maar dat zijn draagkracht beperkt is. De deskundigen hebben gewaarschuwd dat een te snelle overgang naar zelfstandigheid het recidiverisico kan verhogen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar eist. De rechtbank heeft het verzoek van de terbeschikkinggestelde om de maatregel met een jaar te verlengen afgewezen, omdat dit onnodige druk zou uitoefenen op zowel de terbeschikkinggestelde als zijn behandeling. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met het advies van de deskundigen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/065119-02
Uitspraakdatum: 10 februari 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1974],
verblijvende in de[kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 25 juli 2003 is betrokkene ter beschikking gesteld.
Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van
3 februari 2012, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank, ingekomen ter griffie op
17 december 2013, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 januari 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe mr. H.S.K. Jap-A-Joe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de [kliniek], gedateerd 12 november 2013, ondertekend door E.P.M.T. Brouns, plv. hoofd van de inrichting, tevens psychiater;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag, terwijl de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichtingis onder meer het navolgende gesteld:
“Het risico op terugval in gewelddadig gedrag wordt binnen het huidige kader van de TBS in geval van een onbegeleid verloftraject als laag ingeschat. Indien de huidige structuur (dwingend kader van de TBS) wegvalt, wordt het recidiverisico als matig tot hoog ingeschat.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een schizo-affectieve stoornis vanwege manifeste manische symptomatologie in combinatie met psychotische symptomen, die afzonderlijk van elkaar een eigen beloop hebben. Bij betrokkene is in geval van verslechterd functioneren sprake van betrekkingsideeën die een sterk paranoïde en megalomane kleuring hebben. Het ernstig psychiatrisch ziektebeeld is lange tijd moeilijk te beïnvloeden gebleken in TBS. Betrokkene dient daarom te worden beschouwd als een man met een zeer hoge kwetsbaarheid voor decompensatie.
Betrokkene verblijft in het kader van een tweede behandelpoging sinds november 2006 in de [kliniek]. Mede door reeds langdurig antipsychoticumgebruik en een intensieve begeleidingsstructuur is sinds geruime tijd sprake van een stabiel psychiatrisch toestandsbeeld. Betrokkene heeft de stijgende lijn van de vorige adviesperiode weten vast te houden en heeft zich wederom gecommitteerd aan de begeleiding en behandeling. Hij heeft zich naar draagkracht ingezet voor behandelonderdelen gericht op het verkrijgen van ziektebesef en de delicttoedracht en heeft meer zicht gekregen op valkuilen en risicofactoren. Wel is betrokkene nog gebaat bij veel ondersteuning en begeleiding bij het volgen van zijn dagprogramma en werkzaamheden en bij het nakomen van afspraken. Zonder een gestructureerd zorg- en toetsingskader is het risico op psychotisch decompenseren aanmerkelijk hoger. Vanuit een blijvend gebrek aan ziekte-inzicht inherent aan zijn stoornis, aanwezige zelfoverschatting en zijn beperkt vermogen tot plannen en organiseren, is de verwachting dat betrokkene stressfactoren niet zelfstandig zal kunnen hanteren. Met het oog op de toekomst is het van belang dat betrokkene psychisch stabiel blijft functioneren, medicatie blijft innemen, goede maatschappelijke inbedding door middel van onder andere een ondersteunend netwerk en een goede dagstructuur behoudt, abstinent blijft van middelen en kan terugvallen op hulpverleners.
Concluderend verloopt de resocialisering van betrokkene voorspoedig. Gelet op de positieve ontwikkelingen van de afgelopen jaren en om verdere stappen in het traject te kunnen zetten, is volgend op begeleid verlof ook onbegeleid verlof aangevraagd en gemachtigd en is betrokkene onlangs overgegaan naar een intramurale resocialisatieafdeling. Op deze afdeling wordt meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van patiënten gevraagd en kan worden bezien hoe betrokkene zich weet te verhouden in een setting met meer vrijheden. Het is van belang dat betrokkene laat zien dat hij zich bewust blijft van zijn valkuilen en in staat is deze te vermijden en dat hij oefent met alternatief gedrag, vooral buiten de kliniek. Het leven binnen de muren van de kliniek is immers heel beschermd en gestructureerd. Het ligt in de lijn om betrokkene vanuit deze afdeling naar een passende vervolgvoorziening over te plaatsen. De komende periode worden de mogelijkheden hiertoe onderzocht.
De psychiatrische stoornis moet als blijvend worden beschouwd. Dat betekent dat betrokkene ter voorkoming van recidive rekening moet houden met het feit dat zijn draagkracht beperkt is, dat hij in elk geval de rest van zijn leven medicatie moet innemen en in principe geen drugs moet gebruiken. Met betrokkene wordt gedurende het verblijf op de resocialisatieafdeling met stapsgewijze afbouw van externe controle onderzocht of het haalbaar is hem te plaatsen in een GGZ-instelling dan wel een RIBW met intensieve begeleiding.
Wij achten voortzetting van toezicht van een forensisch psychiatrische behandeling bij betrokkene noodzakelijk. De maatregel van de terbeschikkingstelling dient de continuïteit van toezicht en behandeling te waarborgen. Het hiervoor geschetste traject zal, mede gelet op onze behandelervaringen met betrokkene, geruimere tijd vereisen, in elk geval langer dan de termijn van een jaar. Gelet op het bovenstaande adviseren wij u de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor betrokkene te verlengen met de duur van twee jaar.”
De terbeschikkinggesteldeheeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik verblijf op de resocialisatieafdeling. Sedert juni 2013 heb ik onbegeleid verlof. Ik werk drie dagdelen per week op een sociale werkplaats en ben daar nog niet één keer te laat gekomen. Ik doe productiewerk. Het is fijn om andere mensen te ontmoeten. Ik heb twee mentoren. Daarmee regel ik onder andere mijn financiële zaken. Ik heb 1 à 2 keer per week contact met de mentoren.
Binnen een jaar wil ik al mijn verloven hebben. Aan het einde van het jaar wil ik zicht hebben op eigen woonruimte. Dat is het traject dat ik wil doorlopen.
Als je bekijkt hoe ik me houd ten opzichte van vorige situaties dan ben ik brandschoon. Er is geen sprake van drugsgebruik. Ik ben verder dan de deskundige nu zegt. Ik ben niet manisch, ik ben realistisch. Als je ziet hoe ik nu ben, kan ik best wel binnen anderhalf jaar op mezelf wonen. We zijn het eens over welke kant we opgaan, maar niet over de snelheid waarmee dat gaat.
Ik zou het op prijs stellen om na een jaar te kijken hoe ver we zijn gekomen. Dan zien we wel wie er gelijk heeft.
De deskundige P.H.L. Smeets, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ben als psycholoog verbonden aan de [kliniek].
Het stabiliseren van betrokkene heeft lange tijd in beslag genomen. Hij verblijft nu drie tot vier maanden op de resocialisatieafdeling en dat loopt goed. Ook het onbegeleid verlof loopt goed.
De draagkracht van betrokkene is lager dan die van de gemiddelde mens. Hij moet niet overvraagd worden.
De medicatie loopt al langere tijd goed. Deze is zeer essentieel en een goede instelling van de medicatie heeft een doorbraak bereikt in de behandeling.
Betrokkene heeft nog veel begeleiding en ondersteuning nodig.
De meest verwachte vervolgstap is een FPA of zelfstandig wonen binnen een RIBW.
Ik weet niet of een woning haalbaar is. Het zou kunnen blijken dat er nog meer structuur nodig is. De overgang van veel structuur naar geen structuur is erg groot. De richting van het traject is hetzelfde, alleen over de snelheid hebben wij een verschillende mening.
De stappen voor de komende jaren overschrijden de termijn van een jaar ruim. Het mag niet te snel gaan, want dan is de kans op terugval te groot en zouden we van voor af aan moeten beginnen.
Als betrokkene stabiel blijft dan is het recidiverisico laag, maar als hij destabiliseert dan stijgt het recidiverisico acuut naar heel hoog.
Wij vinden dat we het voorzichtig moeten doen. Ik denk dat het alleen maar onrust geeft als het snel moet gaan. Door die onrust zal de behandeling onder druk kunnen komen staan, wat de behandelingsduur, naar het zich laat aanzien, niet zal verkorten.
De officier van justitieheeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Aan alle vereisten voor verlenging van de maatregel is voldaan. Wat ik hier invoel, is het ongeduld van betrokkene. Het gaat nu enige tijd goed met betrokkene en hij werkt ook goed mee. Met de behandeling van betrokkene komen we echter van heel ver; de kliniek moet samen met betrokkene de snelheid bepalen. Daar past niet bij een verlanglijst van: binnen een jaar RIBW en binnen anderhalf jaar een woning. Ik persisteer bij mijn vordering tot verlenging van de maatregel met twee jaar.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggesteldeheeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Cliënt wil graag een zo normaal mogelijk leven gaan leiden en wil zijn best doen dat binnen anderhalf jaar te bereiken. Cliënt is kwetsbaar en heeft heel hard geknokt. Er is ten aanzien van cliënt ooit gesproken van chronische psychose. Inmiddels zijn we in 2014 en zien we dat een begeleid wonen traject een bereikbaar doel is. Er werd gezegd dat bedoelde doelen onmogelijk waren, maar deze zijn nu wel bereikbaar. Cliënt heeft ziekte-inzicht en weet dat hij daartegen medicatie moet slikken en is daar trouw in. Zijn netwerk houdt hem in de gaten. Cliënt weet dat hij morgen niet de kliniek kan verlaten, maar hij heeft de wens om iets sneller toe te werken naar zelfstandigheid. Cliënt is al jaren stabiel, is niet meer gedecompenseerd en er zijn geen incidenten meer geweest. Ik verzoek verlenging van de maatregel met een jaar om druk op de ketel te houden.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. Naar het oordeel van de rechtbank wordt het recidiverisico gemotiveerd onderbouwd in het hierboven beschreven advies en in de toelichting daarop door de deskundige. Het recidiverisico bij de terbeschikkinggestelde wordt nog altijd als reëel ingeschat op het moment dat de structuur en de behandeling van de kliniek zouden wegvallen. De verwachting is dat het huidige risicomanagement langdurig noodzakelijk is ter voorkoming van eventuele recidive. De kliniek acht de voortzetting van het toezicht en van een forensisch psychiatrische behandeling op dit moment noodzakelijk.
Op basis van het rapport van de kliniek en uit hetgeen bij de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen, stelt de rechtbank vast dat de terbeschikkinggestelde zeer gemotiveerd naar zijn zelfstandigheid toewerkt en de rechtbank waardeert dat. De resocialisatie van de terbeschikkinggestelde verloopt voorspoedig. Daarnaast is naar voren gekomen dat de draagkracht van de terbeschikkinggestelde beperkt is en dat het toewerken naar zelfstandigheid langzaam moet gaan, omdat anders de thans bestaande positieve ontwikkelingen in gevaar komen.
Gelet op het recidiverisico en het feit dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde nog geruime tijd zal vergen, acht de rechtbank een verlenging met een termijn van twee jaar passend. De rechtbank overweegt dat, indien de maatregel thans met een jaar zou worden verlengd, de terbeschikkinggestelde én zijn behandeling onnodig onder druk zouden komen te staan met mogelijk negatieve gevolgen.. De rechtbank wijst het verzoek van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe, om de maatregel van de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, dan ook af.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M. Lammers, voorzitter,
mr. M.A. Waals en mr. C.J. Sangers-de Jong, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 februari 2014.