ECLI:NL:RBOBR:2014:570

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
01/025156-01
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. H.H.E. Boomgaart
  • mr. E. Sikkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een persoon met schizofrenie en zwakbegaafdheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 januari 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en zwakbegaafdheid. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd op 19 december 2001 en was voor het laatst verlengd op 4 januari 2012. De officier van justitie heeft op 28 november 2013 verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, wat op de openbare zitting van 24 januari 2014 is behandeld. Tijdens deze zitting zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft verschillende rapporten in overweging genomen, waaronder psychologische en psychiatrische onderzoeken die de noodzaak van verlenging van de terbeschikkingstelling onderbouwen.

De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde momenteel in een stabiele situatie verkeert, maar dat het risico op gewelddadig gedrag aanzienlijk toeneemt zonder de structuur en begeleiding die de terbeschikkingstelling biedt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, waarbij de veiligheid van de samenleving voorop staat.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de verklaringen van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe meegenomen, die beiden de verlenging van de terbeschikkingstelling hebben ondersteund. De beslissing is genomen in overeenstemming met de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die de basis vormen voor de terbeschikkingstelling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/025156-01
Uitspraakdatum: 24 januari 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1965],
verblijvende in de [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 19 december 2001 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 4 januari 2012 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 28 november 2013 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 4 november 2013;
  • het rapport Pro Justitia, psychologisch onderzoek van prof. Dr. J.J. Baneke, forensisch psycholoog, gedateerd op 15 oktober 2013;
  • het rapport Pro Justitia, psychiatrisch onderzoek van I. Maksimovic, psychiater, gedateerd op 30 september 2013;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
In voornoemd
advies van het hoofd van de inrichtingis onder meer het navolgende gesteld:
“De heer [terbeschikkinggestelde] verblijft in [naam], een locatie van de kliniek op het terrein van [kliniek]. De behandeling is niet primair gericht op ontwikkeling, maar biedt hem proactieve en coachende begeleiding, voorspelbare structuren, beperkte (sociale) belasting en een op zijn mogelijkheden afgestemd dagprogramma, ten einde de veiligheid te waarborgen. Trouw gebruik van antipsychotische medicatie en abstinentie van middelen zijn daarbij basisvoorwaarden. Doorplaatsing naar een andere voorziening is derhalve niet geïndiceerd. De heer [terbeschikkinggestelde] vreest zeer dat de rechtbank de terbeschikkingstelling niet zal verlengen. Hij voelt zich vertrouwd in [naam] en heeft het naar zijn zin in de flat. Het risico van terugval in gewelddadig gedrag wordt bij transmuraal verblijf in [naam] als laag ingeschat. Zonder het kader van de terbeschikkingstelling wordt het risico van gewelddadig gedrag op korte termijn als hoog ingeschat, waarbij slachtoffers zowel vreemden als bekenden kunnen zijn.
Wij adviseren u de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaar.”
In voornoemd
psychologisch onderzoekvan prof. Dr. J.J. Baneke, forensisch psycholoog, is onder meer het navolgende gesteld:
“Betrokkene is lijdend aan een schizofrenie van het paranoïde type. Tevens is sprake van misbruik van cannabis en cocaïne, langdurig volledig in remissie onder toezicht. Ook is sprake van cognitieve beperkingen, i.c. van een IQ op zwakbegaafd niveau. (…)
Door externe structuur, regelmatige dagbesteding, steun en antipsychotische medicatie is betrokkenes psychosociale toestand inmiddels aanzienlijk gestabiliseerd. De paranoïde stoornis is aanzienlijk afgevlakt. Onbegeleide verloven verlopen goed (…). Doordat men betrokkene niet te veel blootstelt aan de spanningen van de leefgroep en hij inmiddels een eigen kliniekappartement bewoont, kan de gunstige situatie gehandhaafd blijven. Het is duidelijk dat betrokkene al angstig wordt bij de gedachte dat hij overgeplaatst zou worden of dat de tbs zou worden opgeheven. Latent blijven de risico’s aanwezig, maar binnen de gegeven situatie zijn zij goed onder controle.
Voortzetting van de eerder genoemde situatie, zoals die inmiddels is gerealiseerd binnen [naam], met reguliere onbegeleide verloven, houdt de risico’s op gewelddadig gedrag beperkt. Indien echter iets zou veranderen aan dit samenspel van factoren, kan het risico snel oplopen. Het is daarom van groot belang de huidige constellatie nog geruime tijd te handhaven om de risico’s te beperken. (…)
Geadviseerd wordt de maatregel terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.”
In voornoemd
psychiatrisch onderzoekvan I. Maksimovic, psychiater, is onder meer het navolgende gesteld:
“Betrokkene verblijft vanaf oktober 2007 in [naam], een locatie van de [kliniek] gelegen op het terrein van psychiatrisch ziekenhuis [kliniek], in het kader van een transmuraal verlof. Betrokkene lijdt aan schizofrenie van het ongedifferentieerde type en zwakbegaafdheid. In het verleden was er sprake van veelvuldig gebruik van cannabis en cocaïne', maar heden is betrokkene abstinent, onder gecontroleerde omstandigheden. Hoewel geen sprake is van een floride psychotisch beeld, is psychotische achterdocht vrijwel voortdurend aanwezig. Daarbij is er ook sprake van forse formele denkstoornissen, desorganisatie en negatieve symptomen van schizofrenie. Dit beeld wordt verzwaard door betrokkenes zwakbegaafdheid. Betrokkenes copingvaardigheden zijn hierdoor zeer beperkt. Hierdoor is hij beperkt in het hanteren van probleemoplossende strategieën en wordt hij sterk beïnvloed door omgevingsfactoren. Spanningen kunnen snel toenemen en steken achterdochtige waanideeën al snel de kop op. Betrokkene heeft zelf weinig zicht op zijn (voor zijn begeleiders goed waarneembare) waarschuwingssignalen. Door al deze factoren is betrokkene voor het stabiele functioneren ten zeerste aangewezen op de aangeboden structuur binnen een TBS kader. Het is noodzakelijk dat deze vorm van risicomanagement wordt voortgezet. Met behulp van zijn
medicatie, de aangeboden structuur, een voorspelbare omgeving, laaggehouden stressfactoren en externe bijsturing heeft hij gedurende zijn behandeling voldoende controle over zijn agressieve impulsen kunnen houden. Het psychische evenwicht is wel broos.
Betrokkenes toestandsbeeld wordt aldus bepaald door zijn schizofrenie van het ongedifferentieerde type en zwakbegaafdheid. Zonder medicatie en externe structuur zou hij snel afglijden naar een toestand met (nog veel meer dan nu) psychotisch ingegeven angst voor derden, het hieruit voortvloeiend geweld, ernstige zelfverwaarlozing, waarbij middelengebruik op de loer ligt. Voor het laag houden van het recidiverisico is het van belang, dat betrokkene de nodige externe structuur, ondersteuning en medicatie continu heeft/gebruikt.
Het delictrisico is direct gekoppeld aan betrokkenes klinisch beeld - i.e. bij de toename
van een psychose wordt het risico hoog, en het zal verder worden vergroot door eventueel
druggebruik. Gezien de chronische aard van betrokkenes schizofrenie en vanwege het feit dat hij geen ziekte inzicht heeft, zal betrokkene blijvend afhankelijk zijn van de gestructureerde hulpverlening om het delictrisico te beperken. Het beëindigen van de TBS en het vervolgens tot stand brengen van een BOPZ kader wordt afgeraden. Er is geen garantie dat het BOPZ kader zou worden verlengd. Wat dat betreft beidt een TBS kader zekerheid voor de continuering van de noodzakelijke structuur en toezicht. Verder is het zo, dat binnen een BOPZ kader het toezicht en de snelheid van de reactie op decompensatie of op het zich niet houden aan voorwaarden lager is dan binnen het TBS kader. In geval van betrokkene zou dat kunnen leiden tot een psychotische decompensatie binnen een BOPZ kader, met alle gevolgen van dien. Verder is het zo dat tegenwoordig, binnen een BOPZ kader en in algemene psychiatrie, geen enkele garantie is dat klinische behandeling en verblijf kunnen worden voortgezet. Vooral de chronische verblijfsplekken worden tegenwoordig opgegeven en patiënten worden gedwongen om te verhuizen naar plekken met minder structuur en zorg. In casu betrokkene zou dit funest zijn. Vanwege al deze redenen wordt geadviseerd om TBS te verlengen. Vanwege het ontbreken van ziekte inzicht en vanwege betrokkenes grote kwetsbaarheid voor stressoren uit de omgeving, wordt geadviseerd om dwangverpleging te continueren en hem geen verantwoordelijkheid op te leggen voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. (…)
Er wordt geadviseerd om de TBS te verlengen met twee jaar.”

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Ik wil graag in [naam] blijven en niet meer verplaatst worden.
De deskundige drs. G.A. van den Nagel, hoofd behandeling en GZ-psycholoog, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het is niet aan de orde dat betrokkene overgeplaatst zal worden, dat is niet geïndiceerd. Naar aanleiding van de externe rapporten is, na multidisciplinair overleg, besloten de persoonlijkheidsstoornis te laten vervallen. Ik heb voorts geen aanvullingen op het advies van de inrichting.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Nu er geen discrepantie meer bestaat ten aanzien van de persoonlijkheidsstoornis bij terbeschikkinggestelde is de conclusie eenduidig.
Het is van belang de huidige constellatie te handhaven om de risico’s te beperken die anders kunnen opdoemen. Ik verzoek de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
De raadsvrouwevan de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik verzoek de rechtbank de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en de terbeschikkingstelling van cliënt met twee jaar te verlengen.
De rechtbankverenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging eist, en wel voor de duur van twee jaar.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. dr. E. Sikkema, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2014.
mr. dr. E. Sikkema is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.