In deze zaak heeft eiseres, die werkzaam was als Medewerker Contact Center bij HMS Customer Contact Center B.V., een vordering ingesteld voor loondoorbetaling tijdens haar arbeidsongeschiktheid. Eiseres heeft een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht gesloten voor de periode van 1 oktober 2012 tot 1 april 2013. Vanaf 13 december 2012 was eiseres arbeidsongeschikt en heeft zij geen loon meer ontvangen. Eiseres vorderde betaling van € 1.685,87 bruto en € 119,81 bruto, vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente.
HMS heeft verweer gevoerd en gesteld dat eiseres vanaf week 51 van 2012 niet meer is opgeroepen en dat er geen verplichting tot loondoorbetaling bestaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres in een min of meer vast patroon werkte en dat, indien zij niet ziek was geworden, zij haar uren zou hebben gewerkt. De rechter oordeelde dat eiseres recht heeft op loondoorbetaling op basis van artikel 7:629 BW, omdat zij in de weken voor haar ziekmelding regelmatig werkte.
De kantonrechter heeft berekend dat eiseres recht heeft op een totaalbedrag van € 1.703,64 bruto, inclusief de wettelijke verhoging en rente. HMS is veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak is gedaan door kantonrechter J.H. Wiggers op 9 oktober 2014.