ECLI:NL:RBOBR:2014:5556

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
01/045105-02
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een vrouw met ernstige psychische problematiek en middelenmisbruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een 37-jarige vrouw, die sinds haar tienerjaren kampt met ernstige psychische en gedragsproblematiek. De vrouw was ter beschikking gesteld op 15 augustus 2002, na een poging tot doodslag. De TBS-maatregel was voor het laatst verlengd op 10 september 2013, maar de verpleging van overheidswege was voorwaardelijk beëindigd op 3 december 2013. De officier van justitie heeft op 4 augustus 2014 verzocht om verlenging van de TBS met twee jaar, wat aanleiding gaf tot een openbare terechtzitting op 19 september 2014.

Tijdens de zitting zijn verschillende deskundigen gehoord, waaronder psychiaters en een psycholoog, die allen de noodzaak van verlenging van de TBS bevestigden, maar met verschillende adviezen over de duur. De psychiaters adviseerden een verlenging van twee jaar, terwijl de psycholoog een verlenging van één jaar voorstelde. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen in overweging genomen en geconcludeerd dat, gezien de huidige situatie van de ter beschikking gestelde en de onduidelijkheid over haar toekomstige plaatsing in een klinische setting, een verlenging van de TBS met één jaar het meest passend is. Dit biedt de mogelijkheid om de situatie over een jaar opnieuw te evalueren.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eisten, en heeft besloten om de voorwaarden van de huidige maatregel niet te wijzigen. De beslissing is genomen in het belang van zowel de ter beschikking gestelde als de maatschappij, waarbij de rechtbank de noodzaak van zorg en begeleiding benadrukt. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, zodat er over een jaar opnieuw naar de situatie kan worden gekeken.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/045105-02
Uitspraakdatum: 3 oktober 2014

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1977],
verblijvende te [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 15 augustus 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 10 september 2013, met één jaar verlengd. Bij beslissing van deze rechtbank van 3 december 2013 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 4 augustus 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 september 2014.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de ter beschikking gestelde en haar raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het rapport van Reclassering Nederland d.d. 12 juni 2014;
  • het psychiatrisch rapport d.d. 30 april 2014, opgemaakt door D.H.J. Boeykens, psychiater/zenuwarts;
  • het psychiatrisch rapport d.d. juni 2014, opgemaakt door W.J. Canton, psychiater;
  • het psychologisch rapport d.d. 27 juni 2014, opgemaakt door R.J.A. van Helvoirt,
GZ-psycholoog;
- het persoonsdossier van de ter beschikking gestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In
voornoemd rapport van Reclassering Nederlandis onder meer het navolgende gesteld:

(…) Betrokkene is een 37-jarige vrouw die reeds sinds haar tienerjaren kampt met ernstige psychische en gedragsproblematiek. (…)
Momenteel verblijft zij sinds november 2013 op de [afdeling 1], onderdeel van de [kliniek 1]. In december 2013 werd de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging uitgesproken. De overplaatsing van een forensische afdeling naar een afdeling in de reguliere zorg heeft de nodige aanpassing van haar gevraagd. Ze toont over het algemeen een grotere stabiliteit in haar gedragingen en is over het algemeen beter gestemd dan op de FPA. De omgang met medepatiënten is ook toegenomen maar dit vergt soms veel van haar aanpassingsvermogen. De randpsychotische verschijnselen die zij
ondanks haar medicatie blijft ervaren spelen haar hierbij duidelijk parten.
Daarnaast is in het kader van de voorwaardelijke beëindiging ook een verandering gekomen in de relatie met haar partner. Waar de relatie door [kliniek 2] in eerste instantie een omgangsverbod inhield is er nu voor gekozen door alle betrokken instellingen om deze relatie zo goed mogelijk te managen.
Betrokkene mag haar vriend in het weekend bezoeken in [kliniek 3] en heeft eenmaal per veertien dagen relatietherapie in diezelfde kliniek. Tevens is er overleg tussen de reclassering en de kliniek waar haar vriend verblijft om zicht te houden op de ontwikkelingen in deze relatie. Betrokkene en haar vriend verlenen hieraan hun medewerking.
De toename van prikkels (vanwege meer vrijheden en open afdeling i.t.t. gesloten karakter van de FPA) maakt dat er meer gevraagd wordt van betrokkene, wat zij niet altijd kan waarmaken. Zo heeft zij inmiddels twee keer haar voorwaarden overtreden waarvoor een melding is gedaan naar de officier van justitie. In februari had zij alcohol gedronken terwijl zij op weg was in de trein om haar vriend te gaan bezoeken. In maart heeft zij drugs, te weten cocaïne en speed, gebruikt en is zij niet teruggekomen van haar verlof.
Betrokkene geeft achteraf direct aan dat het haar spijt dat zij deze overtredingen heeft begaan en toont zich dan gemotiveerd om door te gaan met de aan haar gestelde voorwaarden.
Het is de bedoeling dat zij binnenkort overgeplaatst kan worden naar een klinische afdeling waar zij beschermd kan wonen. Betrokkene zelf toont zich erg gemotiveerd om verder te komen in haar behandeling. Haar toekomstplannen zijn daarbij gericht op zelfstandig wonen met begeleiding. Over de haalbaarheid daarvan kan de reclassering momenteel nog geen uitspraken doen. (…)
Betrokkene wordt binnenkort mogelijk overgeplaatst naar een andere afdeling van de [kliniek 1], te weten [afdeling 2]. Deze afdeling voor lang verblijf heeft de mogelijkheid tot intensieve begeleiding. (…)
De reclassering adviseert om de voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel te verlengen met twee jaar. De voorwaarden zoals die opgelegd zijn bij de ingang van de voorwaardelijke beëindiging kunnen hierbij gehanteerd worden. Wel is de mogelijkheid om betrokkene terug te plaatsen in het geval van een time-out inmiddels veranderd in verband met de sluiting van [kliniek 2]. Indien betrokkene niet hanteerbaar zou zijn binnen de reguliere mogelijkheden van de [kliniek 1] dan zou betrokkene mee moeten werken aan terugplaatsing naar [kliniek 4] in het kader van FPT. (…)
In
voornoemd rapport van D.H.J. Boeykens, zenuwarts/psychiater,is onder meer het navolgende gesteld:

(…) Ondergetekende is de mening toegedaan dat verlenging van de TBS aangewezen is. Gezien het gebrek op perspectieven moet gepleit worden voor een verlenging met 2 jaar.
Hoewel een omzetting van de TBS-maatregel in een civiele maatregel op zich denkbaar is, moet er toch ook op gewezen worden dat een civiele maatregel minder garantie biedt op het vlak van continuïteit en in alle geval grondig moet voorbereid worden. (…)
Onderzochte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van schizofrenie, persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken en middelenmisbruik alleen in gestructureerde omstandigheden in remissie. (…)
Zowel op basis van het klinisch onderzoek als op basis van de gestandaardiseerde risicotaxatie dient het risico op gewelds- (inclusief brandstichting) en/of seksuele delicten als hoog ingeschat te worden. (…)
Met het oog op de nodige zorg en beveiliging is het van groot belang dat betrokkene hoe dan ook haar antipsychotische medicatie blijft innemen en gecontroleerd wordt op het gebruik van drugs.
Gezien de kwetsbaarheid en beperkingen van betrokkene dient resocialisering met zeer kleine stapjes uitgevoerd te worden. (…)
Ondergetekende adviseert de maatregel terbeschikkingstelling met 2 jaar te verlengen. (…)
In
voornoemd rapport van R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog,is onder meer het navolgende gesteld:

(…) Er is bij betrokkene sprake van schizofrenie, misbruik van verschillende middelen en een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale kenmerken. (…)
Hoe is het risico op gewelddadig gedrag gestructureerd in te schatten?
Als verhoogd mocht de huidige mate van psychiatrische zorg en begeleiding wegvallen. Betrokkene is kwetsbaar, staat onmachtig, angstig en achterdochtig in het leven. Ook is betrokkene niet overtuigd van de noodzaak van blijvend gebruik van antipsychotica, is er sprake van een forse antisociale component in haar persoonlijkheid en onderkent zij niet de risico’s die gelegen zijn in het gebruik van drugs. Betrokkene is zeer verslavingsgevoelig en
nu nog steeds zuchtig naar drugs. Dit maakt bij het hypothetisch beëindigen van de huidige maatregel en daarmee het wegvallen van alle zorg, begeleiding en ondersteuning die nu geboden wordt, dat betrokkene al snel in psychisch opzicht zal derailleren met een verhoogde kans op gevaarlijk acting-out gedrag richting derden. Dit vanuit een psychotische vertekening van de werkelijkheid en antisociale persoonlijkheidstrekken. (…)
Naar de mening van ondergetekende valt op de korte termijn en bij het wegvallen van de huidige maatregel het gevaar op herhaling met een delict gelijkend op het indexdelict, als laag tot hooguit matig in te schatten. Haar partner verblijft immers in een FPC. Een aandachtspunt blijft wel de beïnvloedbaarheid en impulsiviteit van betrokkene op het relationele en seksuele vlak. Betrokkene is niet goed in staat om de gevolgen van haar handelen op deze gebieden, wat risico’s met zich meebrengt, te overzien. (…)
Van behandeling in engere zin valt niet meer te verwachten als het gaat om therapeutische interventies, los van farmacotherapie. Betrokkene heeft het plafond van haar mogelijkheden bereikt. Er is sprake van een broos evenwicht en gezien betrokkenes blijvende kwetsbaarheden waaronder haar gebrekkige vaardigheden, haar beïnvloedbaarheid en haar impulsiviteit, dient naar de mening van ondergetekende het huidige risicomanagement
gehanteerd te blijven. (…)
Ondergetekende adviseert om de huidige maatregel, te weten de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging, met de duur van 1 jaar te verlengen. Betrokkene staat op het punt om overgeplaatst te worden naar een vervolgafdeling. Het is de bedoeling dat betrokkene op deze afdeling wel geruimere tijd kan verblijven, waarbij bezien zal moeten worden hoe zij omgaat met meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Betrokkene
dient naar de mening van ondergetekende eerst meer ingebed te zijn binnen deze afdeling en het is zaak deze overgang goed te laten verlopen, met continuering van het huidige risicomanagement. Los van het feit dat een onvoorwaardelijke beëindiging wettelijk gezien thans nog niet mogelijk is, is dat vanuit gedragskundig oogpunt ook nog niet aan te raden daar elke stap van het uitbreiden van de vrijheden en daarmee ook de verantwoordelijkheden veel vraagt van betrokkenes beperkte vaardigheden. Hierdoor neemt de kans op destabilisatie toe. (…)
Ondergetekende kan zich verder vinden in de huidige gestelde voorwaarden. (…)
In
voornoemd rapport van W.J. Canton, psychiateris onder meer het navolgende gesteld:

(…) Bij betrokkene is sprake van schizofrenie, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken en van middelenmisbruik. (…)
Bij een beëindiging van de tbs wordt het risico op gewelddadige delicten als hoog ingeschat. (…)
Gezien de ernstige problematiek en het hoge risicoprofiel is een hoge mate van zorg en beveiliging nu en in de toekomst noodzakelijk. Een omgeving die recht doet aan haar beperkingen, dus voldoende zorg, structuur en psychiatrische behandeling en begeleiding biedt. Maar ook een omgeving die de maatschappij voldoende beveiligt tegen gewelddadig gedrag van betrokkene door het monitoren van haar psychische conditie, haar relatie,
haar medicatiegebruik en haar middelenmisbruik. (…)
De huidige begeleiding en het risicomanagement worden gezien als adequaat. (…)
Vanwege het hoge risicoprofiel, het recente beëindigen van de dwangverpleging en de inschatting dat een stevig justitieel kader nog langere tijd nodig zal zijn wordt geadviseerd de tbs met 2 jaar te verlengen. (…)
Onderzoeker schat in dat het risico snel toe zal nemen bij minder strikte voorwaarden dan de huidige en adviseert derhalve de huidige voorwaarden te handhaven. Het toestaan van kleine hoeveelheden alcohol en/of wiet wordt afgeraden, omdat ingeschat wordt dat betrokkene zich niet tot kleine hoeveelheden zal weten te beperken en snel zal overgaan tot middelenmisbruik, met een snelle ontregeling van haar psychische conditie en forse toename op geweldsincidenten als gevolg. (…)

De ter beschikking gestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Ik gebruik nu Seroquel. Ik heb hier baat bij. Ik heb daardoor minder zucht naar alcohol en drugs. Ik functioneer beter. Ik ben rustiger, maar kan toch nog mijn boodschappen doen en wandelen.
Zodra er plek is bij de [afdeling 2], dan ga ik daar naartoe.
Ik bezoek tweewekelijks mijn vriend in [kliniek 3].
Ik drink geen alcohol meer. Dat was een eenmalige fout.
Ik gebruik geen drugs meer. Ik word hierop maandelijks getest.
Ik wil graag dat de tbs met één jaar wordt verlengd en dat ik daarna een rechterlijke machtiging krijg.
Ik weet dat ik behandeling nodig heb.
Ik zie een rechterlijke machtiging meer als hulp en steun voor mij. Ik vind de tbs een grote belasting. De tbs hoort gewoon niet bij mij. Het was een te zware straf.
De
deskundige Van de Kerkhof, optredend namens Reclassering Nederland, heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene doet het op de afdeling waar ze nu verblijft prima.
De spanningen lopen minder snel op.
Het gebruik van Seroquel wordt opgebouwd.
Betrokkene heeft sinds kort een soort van appartement voor zichzelf. Ze heeft een badkamer en toilet voor haarzelf.
Ze krijgt daardoor minder prikkels van buitenaf en dat geeft haar veel rust.
Ik denk dat het nog langer dan een jaar zal duren voordat betrokkene op de vervolgplek goed zal zijn ingebed. Het is nog niet bekend wanneer betrokkene naar de [afdeling 2] kan worden overgeplaatst. Het zou kunnen dat betrokkene over een jaar nog op dezelfde afdeling zit en nog niet naar de [afdeling 2] is overgeplaatst.
Bij de [afdeling 2] is intensievere begeleiding mogelijk en zal betrokkene ook in een soort van appartement wonen.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

De adviezen van de deskundigen zijn - met betrekking tot de stoornis en het recidiverisico -grotendeels gelijkluidend. De adviezen wijken wel voor wat betreft de duur van de verlenging van elkaar af. De psychiaters adviseren een verlenging van de tbs met twee jaar. De psycholoog adviseert de verlenging van de tbs met één jaar.
Kijkend naar hetgeen de psychiaters hebben gerapporteerd, vraag ik mij af of volgend jaar een andere conclusie dan nu met betrekking tot de verlenging van de tbs kan worden getrokken. Echter, aangezien niet duidelijk is waar we over een jaar staan, ben ik van mening dat er - ondanks de adviezen van de psychiaters - aanleiding is de verlenging van de tbs tot één jaar te beperken.
Aan de formele vereisten is voldaan.
Ik verzoek u de tbs met één jaar te verlengen.
Ik verzoek u de voorwaarde met betrekking tot de terugplaatsing naar [kliniek 2] te wijzigen, omdat [kliniek 2] is gesloten.
De
raadsvrouwe van de ter beschikking gesteldeheeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mevrouw Van de Kerkhof heeft aangegeven dat de setting van de reguliere psychiatrie beter bij mijn cliënt aansluit dan de forensische setting. Aangegeven is dat sprake is van een gunstig effect. Een voorbeeld hiervan betreft hetgeen mijn cliënte met betrekking tot de medicatie heeft aangegeven. Mijn cliënte heeft in de psychiatrische setting de vrijheid en de rust gevonden om aan te geven dat zij een zucht naar drugs heeft. Zij heeft aangegeven dat zij zich door het gebruik van Haldol afgestompt voelt en daardoor een drang naar drugs heeft. Hierdoor is de medicatie omgezet naar het gebruik van Seroquel.
Mijn cliënte heeft aangegeven hoe zij zich nu voelt.
Beide psychiaters adviseren de tbs met twee jaar te verlengen.
Ik verzoek u om de tbs met één jaar te verlengen.
De [afdeling 2] is een klinische woonvoorziening voor volwassenen met psychiatrische problematiek. Het betreft een 24uurs-zorgvoorziening. In de [afdeling 2] wonen mensen in het kader van de tbs, maar ook mensen met en zonder rechterlijke machtiging.
Deze woonvorm vereist dus niet dat op een later moment de tbs moet worden verlengd.
In aanvulling op de wijziging die de officier van justitie heeft verzocht, merk ik op dat in de voorwaarden ook staat dat mijn cliënte in [kliniek 5] of een vervolginstelling zal dienen te verblijven en zij thans elders verblijft. Verder hebben wij geen verzoek tot wijziging van de voorwaarden.

De rechtbank.

Verlenging van de terbeschikkingstelling.
De rechtbank verenigt zich ten aanzien van de verlenging van de terbeschikkingstelling met het advies van Reclassering Nederland, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige, en met de adviezen van psychiaters Boeykens en Canton en het advies van psycholoog Van Helvoirt voor zover deze zien op verlenging van de maatregel.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Duur van de verlenging.
Reclassering Nederland en beide psychiaters hebben geadviseerd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De psycholoog heeft geadviseerd de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De rechtbank verenigt zich met dit laatste advies. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat het traject dat de deskundigen voor ogen hebben een overplaatsing naar de [afdeling 2], een 24-uurs woonvoorziening van [kliniek 1], betreft, met - op termijn - een overgang van het tbs-kader naar de reguliere psychiatrie middels een rechterlijke machtiging. Nu onduidelijk is wanneer betrokkene in de [afdeling 2] kan worden geplaatst en het derhalve nog geheel onduidelijk is wat de stand van zaken over één jaar zal zijn, ziet de rechtbank aanleiding de terbeschikkingstelling niet met twee jaar, maar met één jaar verlengen, zodat over een jaar de stand van zaken op dat moment kan worden bezien.
Geen wijziging van de voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat het huidige verblijf van betrokkene bij [kliniek 1] en de mogelijkheid van een eventuele terugplaatsing in het kader van een time out in een andere kliniek dan [kliniek 2] onder de thans geldende voorwaarden vallen. In de voorwaarden staat immers onder meer dat betrokkene zich dient te bevinden in [kliniek 5] te Vught
of een vervolginstelling daarvanen dat zij dient mee te werken aan een terugplaatsing naar [kliniek 2]
of de vervanging van deze instelling. De rechtbank acht dan ook geen termen aanwezig de thans geldende voorwaarden die aan de beëindiging van de verpleging van overheidswege verbonden zijn te wijzigen.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.H.L.M. Snijders, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. A.B. Baumgarten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F. van Hulst, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 oktober 2014.
Mr. A.B. Baumgarten is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.